Paprikachips hamsteren in coronatijden
Frederic Vansteenkiste is getrouwd en papa van twee dochters. Hij werkt voor afvalintercommunale MIROM in Roeselare. In deze blog heeft hij het dit keer over het leven in coronatijden.
Mijn vorige apocalyptische blog, die vorig jaar in oktober verscheen, schetste nog een doembeeld van vijf jaar verder. Wist ik toen veel dat de realiteit de fictie een klein half jaar later zo ongeveer zou inhalen. Want de taferelen die tegenwoordig tijdens het Journaal te zien zijn, lijken zo uit de films te komen die ik al eens zou bingewatchen.
Er strompelen nog geen patiënten met een hersenhongertje over straat, maar de rest klopt: overvolle ziekenhuisgangen en lege verlaten invalswegen, burgers die zich bevoorraden, bewapenen en verschansen, leiders die het ook niet meer zo goed weten en een wereldkaart die vol rode bolletjes floept.
De warenhuiscriminaliteit tiert welig
Maar goed, we blijven natuurlijk positief. We whatsappen massaal grappige filmpjes, zetten teddybeertjes aan het venster, hangen het meest witte laken dat we konden vinden buiten en steken – als ‘t niet te koud is en er net op het goeie moment reclame op tv is – ‘s avonds om acht uur ons hoofd even buiten om tien seconden te applaudisseren voor de helden van de zorg.
Allemaal mooie initiatieven, dat zeker, maar ze nemen niet weg dat we niet vrolijk moeten worden van de nieuwe realiteit waarin we leven. En dan heb ik het hier nu even niet over de trieste menselijke tol die deze pandemie zal eisen, zèlfs als we nu allemaal heel hard ons best doen en geen lockdownfeestjes meer organiseren. Ik heb het ook niet over de quasi onmeetbare economische schade die deze crisis volop aan het aanrichten is. Dat is allemaal heel erg, maar laat ons niet vergeten dat ook onze basisbehoeften zijn aangetast. Eten bijvoorbeeld. En aan eten geraken. Dat is niet meer zoals het was en het is maar de vraag of het dat weer zal worden.
In de supermarkten begon het al een paar dagen vóór de lockdown. Plots werden de proevertjes stopgezet. Geen idee waarom, maar ‘t was plots gedaan met die schalen chips en koekjes waar tientallen mensen elk op hun beurt met hun vieze vingertjes in graaiden. Bleek dus plots dat dat niet hygiënisch was.
Daarna werd het alleen maar erger. De veiligheidsvoorschriften werden strenger en klanten werden nog slechts met mondjesmaat binnengelaten. In de media werd massaal verkondigd dat hamsteren geen zin had, waarna uiteraard iedereen massaal ging hamsteren. De restaurants en cafés waren bovendien intussen ook gesloten, waardoor nog een hele zwik extra mensen plots op de supermarkten waren aangewezen om aan eten of drank te geraken. Hele horden onwetende sukkelaars die geen benul hebben van welke ingrediënten er zo zitten in een voedzame maaltijd, niks weten staan en niet op de hoogte zijn van de ongeschreven wetten van het supermarktbezoek. Dat je de rijrichting volgt bijvoorbeeld… en dat je met je karretje geen smalle doorgang blokkeert.
Het valt dan ook niet te verbazen dat in die periode de warenhuiscriminaliteit in al haar vormen welig tierde. Diefstal van schaarse lekkernijen uit andermans winkelwagentjes, tegen de schenen rijden, negeren van allerlei voorrangsregels, klanten die ontsmettingsgel pikken van het winkelpersoneel en occasioneel een opstootje bij een rayon vol lege schappen met de venijnigste vormen van verbaal en af en toe zelfs fysiek geweld. Mooi was het allemaal niet.
Er werden op de duur zelfs securitymensen aan de ingang gezet, al verkozen die vrij snel weer naar de rust van een smoezelige discotheekingang in de gure achterbuurten van de grootsteden. Liever een gewapende drugsverslaafde gangster dan de buurvrouw met een focus op dat laatste blik ravioli in het rek.
Liever een drugsverslaafde gangster trotseren, dan de buurvrouw met een focus op dat laatste blik ravioli
Het waren helse tijden, die ervoor zorgden dat de supermarkt – net na de afdeling intensieve zorgen – ineens een straffe tweede plaats wist te bereiken in de ranglijst van ‘plekken waar je momenteel liever niet bent’. Met – voor de volledigheid – ‘tussen die twee hoestende virusontkennende kwasten op de bus’ nog altijd op een mooie derde plaats. Syrië heeft in geen tijden zo laag gestaan.
Maar bon, je begrijpt dat ik als pacifistische mens het front van de supermarkt dan ook een tijdje wijselijk heb vermeden tijdens het begin van de lockdown. En gelukkig was dat ook mogelijk. Tijdens de eerste week zaten we met ons gezin te kijken naar het verslag van Rudi Vranckx over de wc-papier-veldslagen, terwijl we op ons gemak paprikachips knabbelden en ons beloond voelden om er al die tijd voor te zorgen dat de schappen in de kelder steevast aangevuld werden en we altijd voldoende basisingrediënten in huis hadden om het gedurende geruime tijd uit te zingen met vrij gezonde en afwisselende maaltijden. Nog eens: jaren zombiefilms kijken heeft als gevolg dat je op de duur ‘voorbereid’ bent.
Daarnaast konden we ook nog rekenen op de Roeselaarse Lokaalmarkt. De markt zelf kan dan misschien momenteel niet meer plaatsvinden, maar met een bestelplatform is het wel nog mogelijk om aan verse essentiële producten (vlees, vis, fruit, groenten, zuivel en paaseieren) van boeren uit de buurt te komen. Een fenomeen dat de meedogenloze horden hamsteraars bovendien nog niet op het spoor gekomen zijn, want de brave lieden die er op vrijdag hun koopwaar komen oppikken, wachten geduldig hun beurt af, bewaren de juiste afstand en vliegen elkaar niet in de haren.
Inmiddels lijkt de rust in de supermarkten ook een beetje weergekeerd. De meest fanatieke bezoekers van de eerste dagen zitten nog wel een tijdje dag na dag de zelfde variant pastasaus van Bertolli te vreten, maar die hebben ook voldoende wc-papier om dat een eindje vol te houden. En dus durfde ook ik het recent weer aan om de oversteek naar de supermarkt te wagen. Ondanks ons voorraadbeheer ja. Aan gezonde voeding geen gebrek, maar als je in je kot blijft, slinken de voorraden paprikachips en chocolade nu eenmaal sneller dan gemiddeld.
Nu, ook zonder rijen wachtende strijders, chaos en drukte, is zo’n supermarktbezoek ook vandaag nog een bevreemdende ervaring. Een soort Hunger Games in ‘t echt, met strenge regels, tal van gevaren en een immer presente spanning. Maar zonder pijl en boog voorlopig. Je moet al wat mikken om een rustig moment te vinden en dan nog blijft het uitkijken. Want ze loopt er vermoedelijk de hele dag rond, dat ene mevrouwtje dat alle afspraken rond social distancing vrolijk weghoest en zich zomaar in je persoonlijke zone wurmt.
Het is ook uitkijken voor winkelmedewerkers die, hoe dapper ook, inmiddels toch vooral wandelende laboratoria geworden zijn waarop zich ongetwijfeld tal van virusvarianten hebben verzameld. Er zijn de producten die een beetje scheef staan en waarvan je dus mag aannemen dat er zeker luttele seconden eerder iemand anders ze heeft betast. En je hebt die kerel die er vrij ziek uit ziet, maar uitgerekend voor het schap met je favoriete cornflakes blijft staan, snotterend en snuivend.
Nog eens: jaren zombiefilms kijken heeft als gevolg dat je op de duur ‘voorbereid’ bent
Neen, een veilig gevoel heb ik niet echt meer in de supermarkt. Zelfs niet als ik voorbij de rekken met de intieme dameshygiëne kom. Het is snel en gericht shoppen… en dan vlug weer je kot opzoeken.
Dit gezegd zijnde: ik ben vandaag dus wel veilig thuis geraakt. Mijn fietstassen volgepropt met snoepgoed en andere cruciale levensmiddelen, met onder meer twee zakken paprikachips, chocolade en… een pak toiletpapier. Je kan begrijpen dat de fietsrit naar huis, hoewel nog geen kilometer ver, toch ook een spannende belevenis was. De spelregels zijn niet meer wat ze waren, dus helemaal uitsluiten dat ik zo ergens halverwege zou worden klemgereden om mijn rollen toiletpapier onder bedreiging af te staan aan een bende oude dametjes, durf ik niet.
Toch een beetje een schijter wat dat betreft. Maar goed, er is weer toiletpapier nu.
Leven zonder auto
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier