Veurnaar Luc Dewaele overleden

© (Foto GF)
Myriam Van den Putte
Myriam Van den Putte Journaliste Het Wekelijks Nieuws

Op 25 september 2021 overleed Veurnaar Luc Dewaele op 65-jarige leeftijd in Eggewaartskapelle. Luc was de echtgenoot van Beatrijs Van Wilder en de vader van Sieglinde, Kundry en Brünnhilde maar hij was ook bekend als de Veurnaar met de scherpe en de vlotte pen.

Luc behaalde zijn onderwijzersdiploma en startte zijn carrière als opvoeder bij het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn (1976-1977). Daarna werd hij studiemeester in het VTI van Veurne (1977-1979) en secretaris van de Academie voor Muziek en Woord Veurne – Koksijde – Nieuwpoort (1980-’88).

Maar Luc had nog veel meer in zijn mars… In zijn vrije uren zong hij onder meer in het Beauvarlet Kamerkoor en hij speelde amateurtheater in Roeselare en Veurne. Hij engageerde zich heel actief in de vredesbeweging, de derde-wereldbeweging (Wereldwinkel en 11.11.11 Veurne) en de milieubeweging (onder meer als coördinator van het Comité Leefbare Westhoek – tegen de doortrekking van de A19 tot Veurne). Daarnaast had hij ook politieke ambities. In 1988 werd hij verkozen tot gemeenteraadslid (kartellijst Veurne 2000). Als stadsambtenaar kon hij het mandaat niet opnemen en uiteindelijk werd hij professioneel streekjournalist voor de Westhoek en de Westkust (1989-1995).

Uit onvrede met de toenemende commercialisering ten koste van diepgaande en zo nodig kritische verslaggeving verliet hij de pers en werd hij penitentiair beambte in de gevangenis van Brugge (1995-2003). Wegens ziekte was Luc sinds 2003 werkonbekwaam en werd hij vervroegd op rust gesteld. Hij zocht zijn toevlucht helemaal in het schrijven en baarde opzien met zijn boek ‘Achter slot en grendel’ over zijn ervaringen als cipier in het gevangeniswezen. Hij was ook de ghostwriter van de pageturner ‘Rien ne va plus – Croupier krijgt twintig jaar’ met het aangrijpende verhaal van een gezinsdrama. Luc volgde de actualiteit en het politieke reilen en zeilen in zijn Veurne op de voet en nam het beleid graag op de korrel, onder meer in ‘De Stoeten Veurnoare’. Soms met vlijmscherpe pen, maar graag ook met een vleugje ironie en een portie humor. Hij schreef ook een onuitgegeven essay over het functioneren van de advocatuur en begon aan de tetralogie ‘Een vent uit Plattevelde’.