“Om te schrijven trok hij zich terug in zijn tuinhuis, zijn koninkrijk”: dichter Jan van der Hoeven overleed tien jaar geleden

Weduwe Margret Palm bij een foto van haar man, dichter Jan van der Hoeven. (foto Davy Coghe) © Davy Coghe Davy Coghe
Stefan Vankerkhoven

Om de twee maanden stuurt weduwe Margarete ‘Margret’ Palm een gedicht van haar overleden man Jan van der Hoeven naar honderd kennissen. Zo houdt zij de herinnering levendig aan deze experimentele Brugse dichter, die tien jaar geleden stierf.

Margret Palm (83) is net terug van een voorstelling van ‘Simonne’ in Coffeebar Adriaan, waar de Brugse actrice Rita Lommée deze monoloog van Jan van der Hoeven speelde. “Simonne was een Belgische verpleegster, die tijdens WO II door de Duitsers opgevorderd werd. Ze kwam bij ons thuis in Mönchengladbach terecht om mijn mama te helpen met haar vier kleine kinderen. Mijn vader moest vijf jaar naar Rusland.”

“Enkele jaren na de oorlog zocht ik Simonne in Brussel en Brugge op en raakte ik verliefd op die gave stad. Mijn geboortestad Mönchengladbach werd herhaaldelijk gebombardeerd. Jans papa gidste mij in Brugge en stelde mij aan zijn zoon voor, die net als ik geschiedenis had gestudeerd.”

“Jan schreef mij dagelijks een brief in het Duits, wij belden honderden keren. Omdat de telefoonrekeningen te duur werd, nam hij als leraar in het VTI een jaar verlof zonder wedde om bij mij in Hamburg te komen wonen.”

Fans van zeilen

“Uiteindelijk ben ik Jan naar Brugge gevolgd, we zijn in 1965 getrouwd en kregen drie kinderen. Het was niet de literatuur die ons bond, ik begreep aanvankelijk geen woord Nederlands. Maar wel de passie voor geschiedenis en sport, we hielden beiden van zeilen. Jan heeft nog vier jaar in het eerste elftal van Cercle gevoetbald. Gaandeweg, naarmate mijn kennis van het Nederlands vorderde, ben ik zijn experimentele poëzie gaan appreciëren.”

“De kleine ‘v’ in Jans familienaam wijst op zijn Nederlandse roots. Zijn opa Sibbe was een Amsterdamse laurierkweker, die naar Assebroek kwam om het vak te leren.”

“Hij is blijven plakken, omdat hij verliefd werd op een Brugs meisje. Jan stierf op 18 december 2014 op 85-jarige leeftijd. Hij rust in het voormalig graf van zijn Nederlandse opa op het kerkhof van Ver-Assebroek. Dat was Jans wens, ook al was hij een vrijdenker. Vaak zei hij mij dat hij het rijmen en de muzikaliteit van zijn Hollandse opa geërfd had.”

“Jan was een ingoed mens, hij ging door het vuur voor zijn vrienden. Samen met zijn neef Paul de Wispelaere, Marc Braet, Gilbert Swimberghe en Herman Sabbe vormde hij de hechte, harde kern van de avant-garde Brugse kunstgroep Raaklijn. Ik herinner mij hun amicale bijeenkomsten. Wie Jans vertrouwen schond, had het voor altijd verkorven: hij verbrak elk contact. Gelukkig had hij meer vrienden dan vijanden.”

Liefde voor Brugge

“Jan was een fantastische papa, als rasverteller had hij geen enkel probleem om de kinderen in bed te krijgen, hij las hen elke avond een vervolgverhaal voor. Met een verzonnen plot. Om te schrijven trok hij zich terug in ons tuinhuis, zijn ‘koninkrijk’. Vaak verwoordde hij zijn liefde voor Brugge.”

“Jan sleep de taal tot het juiste woord op de juiste plaats stond. Hij speelde de dubbele betekenis van woorden uit en uitte met ironie een milde maatschappijkritiek. Mijn favoriete versregels? Alleen al je naam is een plooi in het licht en Er komt geen einde aan dit vergeten.”

Op 28-29 december en 4-5 januari organiseren Frederik De Laere, Willy Tibergien en Pascal Cornet in de Bogardenkapel een expo over de dichter.