Op bezoek in het asielcentrum van Koksijde: “We leven hier niet als thuis, maar wel eindelijk veilig”

Het asielcentrum in Koksijde biedt momenteel onderdak aan 289 bewoners. (foto’s Joke Couvreur) © JOKE COUVREUR
Nancy Boerjan

Wereldwijd zijn ongeveer 110 miljoen mensen op de vlucht, meer dan ooit tevoren. Een triest record dat de VN-vluchtelingenorganisatie tijdens de Wereldvluchtelingendag, net als elk jaar op 20 juni, onder de aandacht brengt. Aan de vooravond brengen we een bezoek aan het gecontesteerde asielcentrum in Koksijde, waar 289 asielzoekers verblijven. We spraken er met mensen die vooral dit met elkaar gemeen hebben: hun zoektocht naar veiligheid.

De oude kazernegebouwen van de Koksijdse luchtmachtbasis met daar omheen een aantal containers: een erg uitnodigende aanblik als woonst bieden ze allerminst. Sinds najaar 2015 bieden ze een dak boven het hoofd aan asielzoekers, mensen die om uiteenlopende redenen hun land ontvluchtten, op verschillende manieren in ons land terecht kwamen, en nu wachten op wat de Dienst Vreemdelingenzaken beslist over hun lot.

Het asielcentrum in Koksijde biedt momenteel onderdak aan 289 bewoners, waarvan 75 vrouwen (25 alleenstaand) en 214 mannen (132 alleenstaand). Er zijn 33 kinderen tussen 0 en 12 jaar, en 65 jongeren tussen 13 en 18 jaar. Het jongste kindje is bijna 6 maanden, de oudste bewoner is 73. De drie meest aanwezige nationaliteiten zijn Afghanistan (114), Eritrea (25) en Palestina (24).

Het asielcentrum is dezer dagen onderwerp van hevige discussies: burgemeester Marc Vanden Bussche eist dat het gebouw tegen 1 september leeg is, staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole De Moor (CD&V) en Fedasil proberen ondertussen de situatie te ontmijnen.

Integratie

We maken eerst kennis met Sofie, die er als coördinator externe contacten voor zorgt dat het centrum zo goed mogelijk geïntegreerd geraakt in de omgeving. Geen gemakkelijke taak. “De onwetendheid rond migratie en migranten verontrust mij als mens”, geeft ze toe, “maar als medewerker van het asielcentrum geloof ik heel erg in empowerment. Het is belangrijk om mensen bewust te maken, en duidelijke antwoorden te geven op de vragen die leven.”

Of al die asielzoekers dan zomaar geld van ons krijgen bijvoorbeeld. “Neen dus”, weerlegt ze die hardnekkige stelling. “Ze krijgen bed, bad en brood. En wat zakgeld, 8 euro per week.”

(lees verder onder de foto)

De Palestijnse broers Baraa en Bashaa hopen een nieuw leven op te bouwen in ons land.
De Palestijnse broers Baraa en Bashaa hopen een nieuw leven op te bouwen in ons land. © JOKE COUVREUR

Asielzoekers die een job aannemen, worden daar wel voor betaald. “Want het centrum vult wel degelijk een groot hiaat op de arbeidsmarkt in en rond Koksijde in. Ik speel in op die nood aan werkkrachten, in vooral de horeca en bouwsector aan de kust, door in het centrum jobdagen te organiseren en contacten te leggen met onder meer VDAB en Constructiv.”

Grote plannen

En dat heeft resultaat. De uit Palestina gevluchte Bashar (22) is dagelijks aan de slag bij Golf ter Hille in Oostduinkerke. Ook zijn broer Baraa (20) die hem achterna reisde en hier studeert, heeft straks een zomerjob in Ter Hille. De allebei uit Iran afkomstige Azizi (25) en Asal (19) vonden een job bij de lokale McDonald’s.

Ze vertellen ons allemaal hun verhaal, want ze willen heel graag gehoord worden. Net als de Afghaanse Subhan die nu middelbare school loopt in Veurne. En Jean-Marie, docent rechten voor wie Burundi te onveilig werd.

“Neen, die mensen krijgen niet zomaar geld van ons” (Coördinator Sofie)

En hun verhalen beklijven. Ze waren stuk voor stuk maandenlang onderweg naar een veiliger plek dan hun thuisland. Niet omdat ze dat zo graag wilden, maar omdat het niet anders kon. “Als ons leven in ons land niet op het spel stond, dan waren we hier niet”, aldus Bashar.

Ze hadden België als doel, een veilig land naar ze hadden gehoord. Hun eerste indruk van ons land omschrijven ze als goed. Baraa besloot er vanaf dag één voor te gaan. Hij spreekt al aardig Nederlands, heeft de universiteit op het oog, wil zijn rijbewijs zo gauw mogelijk halen en laat geen moment onbenut om er op uit te trekken en mensen te ontmoeten.

“Ik móet bezig blijven, anders denk ik te veel aan wat achter mij ligt. Ik móet vooruit kijken. Zodra mijn dossier hopelijk positief beoordeeld wordt, wil ik hier een echt leven opbouwen. Een eigen huisje, misschien een auto”, lacht hij. “Ik droom van een eigen leven hier, ook al weet ik dat dat very, very moeilijk wordt.”

(lees verder onder de foto)

Wonen én werken

Bashar lijkt het moeilijker te hebben met de situatie. Hij worstelt met de taal – en al helemaal met het kustdialect – en dat weerhoudt hem er voorlopig van om zijn studies verpleegkunde verder te zetten. Hij bekijkt de grote plannen van zijn broer door wat hij zelf een realistischer bril noemt. “Ik ben hier dan ook al langer dan hij”, zucht hij. “Misschien is het net omdat de procedure zo lang aansleept dat ik de moed verlies.”

Bovendien voelt hij het onbegrip van de lokale bevolking, hij leest het op de sociale media: “Ze moeten ons niet. Ze vragen telkens opnieuw wat we hier komen zoeken. Mensen weten niet wat er in onze landen gebeurt en hoe gevaarlijk het er is. Wees gerust, als het kon dan keerde ik meteen terug”, herhaalt hij fel. En dan rustiger: “Maar ik begrijp het wel. Mensen reageren zo omdat ze de waarheid niet kennen.”

(lees verder onder de foto)

Azizi ontvluchtte Iran met haar echtgenoot: “Gebrek aan privacy in het asielcentrum valt me zwaar.”
Azizi ontvluchtte Iran met haar echtgenoot: “Gebrek aan privacy in het asielcentrum valt me zwaar.” © JOKE COUVREUR

Net daarom vinden hij en Baraa het belangrijk om hun verhaal te kunnen vertellen. Ze deden dat al voor de leerlingen van een school in Diksmuide. “Jammer dat we daar tot nu toe in Koksijde de kans niet toe kregen”, klinkt het. “Want dan zouden we ook hier meer mensen kunnen tonen dat we het goed voor hebben. Dat we hier willen wonen én werken.”

De broers kunnen hoe dan ook niet snel genoeg uit het asielcentrum geraken, maar voor Asal die sinds zeven maanden in Koksijde verblijft, is het net een plek waar ze eindelijk rust vindt. “Iran is een prachtig land, maar niet voor vrouwen. Ik geloof in gelijkwaardigheid tussen man en vrouw, en dat is in Iran onmogelijk. Ik kwam naar België omdat je hier wel mag denken wat je wil.” Ze voelt zich als in een droom, vertelt ze. Zelfs in het asielcentrum, ja. “I feel freedom, I can act like a woman…”

Dankbaar, maar…

En ja, ze zijn uiteindelijk allemaal dankbaar voor de nieuwe kans die de Belgische overheid hen aanreikt. Ze hebben een dak boven het hoofd, mensen die hen raad geven en bijstaan, en eten – ook al is de nog het meest flatterende opmerking daarover dat het een beetje flauwtjes smaakt allemaal. Maar gezellig kan hun verblijf ook niet met veel goeie wil worden genoemd. Ze slapen met z’n achten in een kamer. “Ik ben hier met mijn echtgenoot, maar we hebben al maandenlang geen greintje privacy. Dat is lastig”, zucht Azizi.

(lees verder onder de foto)

Subhan uit Afghanistan: “De taal van de lokale bevolking leren spreken is heel belangrijk.”
Subhan uit Afghanistan: “De taal van de lokale bevolking leren spreken is heel belangrijk.” © JOKE COUVREUR

Waar ze voorzichtig aan toevoegt dat het niet altijd overal even proper is in het centrum. Baraa trekt naar zee om te studeren, in het centrum is er altijd drukte, altijd lawaai. Toch verloopt het samenleven volgens Sofie doorgaans zonder incidenten, en daar sluiten de bewoners zich bij aan. “Eigenlijk laten we elkaar vooral met rust. We zijn allemaal mensen met een eigen achtergrond, hebben verschillende culturen ook. We proberen elkaar te respecteren, maar echt contact is er niet zo dikwijls”, vinden de Palestijnse broers.

“Ik droom van een eigen leven hier. Een huisje, misschien een auto” (Baraa (20) uit Palestina)

Maar daar kan Subhan zich dan weer niet in vinden. De jonge Afghaan kwam 15 maanden geleden helemaal alleen in een hem volstrekt onbekend Brussel terecht. Sinds een jaar verblijft hij in Koksijde en hij voelt er zich behoorlijk thuis. Veel positiever dan Subhan kan een asielzoeker niet klinken: “Ik hoor het niet graag als anderen kritiek hebben op bijvoorbeeld het eten. Het is gezond! Niet altijd lekker, maar wél gezond.”

Contact met de locals? “Tuurlijk!”, klinkt het in enthousiast Nederlands. De taal spreken, is gewoon het allerbelangrijkste, vindt hij, het getuigt van respect, en dan word je ook sneller aanvaard. “Ik weet het zeker: dan krijg je goeds terug.”

(lees verder onder de foto)

Zo voorzichtig als Jean-Marie intussen aan tafel geschoven is, zo bedachtzaam vertelt ook hij zijn verhaal. Over bedreigingen, vervolging, geweld, en ten slotte vluchten, samen met zijn zoon Ethan maar zonder vrouw en dochtertje. Ethan krijgt psychologische hulp sinds ze in België zijn, meer dan nodig.

Jean-Marie houdt zich sterk. Hij volgt dagelijks Nederlandse lessen in De Panne, neemt deel aan activiteiten, heeft verschillende jobs. En heeft het vooroordeel dat Belgen niet van andere mensen houden opgeborgen. Want het klopt niet. Regeltjes, daar hebben we er wel héél veel van.

Maar hij past zich aan. Hij maakt er het beste van. Hij weet heel goed dat hij niet chez soi is, maar hij leeft hier eindelijk zonder angst. Ondanks alle problemen wil hij de toekomst positief in zien, en zijn leven hier opnieuw opbouwen. On doit être fort. En hij lacht een droevige glimlach.