Moet de pater op zijn voetstuk blijven staan? Professor opent debat over standbeelden voor missionarissen
Nergens vind je meer standbeelden of straatnamen van missionarissen dan in West-Vlaanderen. Meer dan 100 keer verwijzen die naar een priester, broeder of zuster die naar Afrika, Azië of Zuid-Amerika trok. Maar is zo’n eerbetoon, vaak met een koloniale insteek, nog wel van deze tijd? “Ik pleit niet voor een beeldenstorm op de missionarissen, maar we moeten durven stilstaan bij wie we op een voetstuk plaatsen”, aldus professor Idesbald Goddeeris (KU Leuven).
Zes keer duikt pater Constant Lievens op in het straatbeeld in zijn geboortedorp Moorslede. Van een bordje aan het huis waar hij opgroeide over de Pater Lievensstraat en de kapel tot een heus standbeeld uit 1929 op de markt in het hart van de gemeente. In Roeselare wordt de jezuïet dan weer geëerd met een monument in het Klein Seminarie en kreeg hij een straat naar hem genoemd. Constant Lievens is maar een van de 59 missionarissen die een plekje kregen in de publieke ruimte in West-Vlaanderen.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Liefst 101 infobordjes, straatnamen, gebouwen of standbeelden huldigen de rol die de paters, broeders en zusters opnamen in het verspreiden van het christelijke geloof in Congo, China, India of elders ter wereld. Nergens in Vlaanderen zijn er meer dan bij ons.
Lokale trots
De van oorsprong Kortrijkse hoogleraar koloniale geschiedenis Idesbald Goddeeris (KU Leuven) legt in zijn nieuwe boek Missionarissen: geschiedenis, herinnering, dekolonisering de focus op de missionaris in het straatbeeld. “Dat West-Vlaanderen zoveel standbeelden en straatnamen heeft voor de missionarissen is op zich geen verrassing”, zegt hij.
“De kerk stond er traditioneel erg sterk en de invloed van het katholicisme in de 19de en 20ste eeuw was dus vanzelfsprekend een stuk intenser en groter dan in de rest van Vlaanderen. Vanuit de kerk werd dan ook fors geijverd voor de nodige aandacht voor de missie. Maar er speelt ook een lokale trots, zeker in de kleinere dorpen en gemeenten.”
“Ik noem dat het domino-effect, onder impuls van heemkundige kringen en lokale besturen. Zo plaatste Pittem in 1913 een standbeeld voor Ferdinand Verbiest, dé missionaris uit de 17de eeuw. Het lijkt geen toeval dat buurgemeente Ardooie niet veel later volgde met een standbeeld en straatnaam voor missionaris Victor Roelens. Hetzelfde in Lo-Reninge, waar er zowel in Lo, Reninge als in Pollinkhove eerbetonen zijn voor hun missionarissen. Niet per se uit jaloezie of naijver voor wie de buren konden uitsturen, wel uit trots op wat de eigen mensen hadden verwezenlijkt.”
Hoe je het draait of keert: missionarissen hebben een link met het kolonialisme – Idesbald Goddeeris, KU Leuven
Toch zijn er volgens professor Goddeeris vandaag verschillende vraagtekens te plaatsen bij het publieke eerbetoon aan en de houding ten opzichte van de missionarissen. “Hoe je het ook draait of keert: missionarissen hebben een link met het kolonialisme”, zegt hij.
“Het gaat dan wel niet om militaire overheersing of economische exploitatie, maar wel om een culturele kolonisatie. Het bekeren tot een nieuwe religie, het opleggen van een eurocentrisch wereldbeeld en het verspreiden van een zekere witte superioriteit: dat zijn zaken die we moeten meenemen in het verhaal van de Vlaamse missionarissen. De vraag is dan ook: hebben die straatnamen of standbeelden vandaag nog hun plek? En misschien nog concreter: waarom discussiëren we niet over de missionaris in de publieke ruimte terwijl er al jaren kritiek is op beelden van Leopold II?”
Geen beeldenstorm
Niet dat de beelden nu allemaal moeten verdwijnen of dat steden en gemeenten op zoek moeten naar een nieuwe naam voor de missionarisstraten. “Ik pleit absoluut niet voor een beeldenstorm”, benadrukt Idesbald Goddeeris. “En ik wil missionarissen zeker niet allemaal over dezelfde kam scheren als de Congopioniers van Leopold II. Veel missionarissen waren idealisten die hun leven hebben gegeven voor de bevolking in het missiegebied. Bovendien hebben ze vaak hun pluimen verdiend. Denk aan Vincent Lebbe bijvoorbeeld, voorvechter van de aanpassing van de katholieke kerk in de Chinese cultuur. Ik vind het heel goed dat zulke vergeten figuren herdacht worden. Andere beelden of straatnamen fungeren als lege graftombes, zoals die voor Serge Berten uit Menen. De scheutist werd in 1982 ontvoerd in Guatemala en is nooit teruggevonden.”
“Maar sommige beelden dateren wel degelijk uit de koloniale tijd. We moeten dus durven stilstaan bij wie we op een voetstuk plaatsen. En vooral ook: hoe we dat doen. Vandaag is daar gewoon geen debat over. Een beeld zoals dat van Victor Roelens in Ardooie bijvoorbeeld, waarbij de witte missionaris een gigantisch kruis in Afrika plant en het bijschrift geniaal missionaris luidt, is niet meer van deze tijd. Dat zijn beelden die bedoeld waren als propaganda. Roelens zelf was trouwens absoluut niet onbesproken. In zijn geschriften laat hij zich meermaals ronduit racistisch uit over de Congolezen.”
Marokkaanse straat
De historicus wil met zijn boek het debat openen, zonder te stoken of te pushen. “Als je de beelden wegneemt, ga je je geschiedenis uitwissen. Infobordjes zetten, is dan weer te gemakkelijk en heeft weinig effect. Naar mijn mening moeten we vooral ook het andere perspectieven in de publieke ruimte brengen. Waarom zijn er geen standbeelden voor Congolezen? Waarom is de openbare ruimte zo wit? Waarom zouden we een nieuwe verkaveling niet naar de eerste Marokkaanse of Turkse inwoner van een gemeente kunnen noemen? Uiteraard zal daarover gedebatteerd worden, maar die discussie vind ik net verrijkend”, besluit de professor.
“JA”, zegt Ludo Hameeuw, conservator van het Lievensmuseum
Ludo Hameeuw is al meer dan 30 jaar conservator van het Lievensmuseum, vandaag in de kerk van Moorslede. Voor hem moeten beelden of straatnamen voor missionarissen absoluut behouden blijven. “Is er soms een link met het koloniale avontuur? Zeker. Maar missionarissen, zeker iemand als Constant Lievens, hebben de lokale bevolking vooruit geholpen. Op vlak van gezondheidszorg en op vlak van onderwijs bijvoorbeeld, zonder daarbij de plaatselijke cultuur volledig weg te vagen. Ik vind niet dat je met de bril van vandaag naar de tijd van toen moet kijken. Trouwens, de jezuïeten stuurden vaak hun beste krachten naar Congo of India, dat zijn geen dommeriken, hé.”
Toch verwacht ook Ludo dat de discussie er zit aan te komen. “Als de woke-generatie de geschiedenis van een Victor Roelens uit Ardooie uitpluist bijvoorbeeld, zal het gebeuren. Wij hebben in de jaren 60, 70 al eens discussie gehad over het beeld van Lievens op de Markt. Alsof de Indiër knielt voor de pater… Hij knielt net om gedoopt te worden, hij onderwerpt zich niet aan de witte pater. Weet je wat het is? Vandaag weet niemand wat de missionarissen hebben gedaan, je moet zelfs uitleggen wat een missionaris überhaupt is. Ik snap dat we iemand als Cyriel Verschaeve (collaborerend dichter en priester in WOII, red.) niet langer in het straatbeeld eren, maar die discussie moeten we niet doortrekken naar missionarissen. De geschiedenis heeft zijn rechten, maar blijkt lang niet altijd het strafste vak te zijn bij velen.”
“NEEN”, oppert Piet Wittevrongel, activist en lid van de stoeten Ostendenoare
“Natuurlijk is niet al het werk van alle missionarissen slecht geweest, maar we kunnen en mogen de uitwassen niet ontkennen”, zegt Blankenbergenaar Piet Wittevrongel, lid van de stoeten Ostendenoare. Hij plaatst toch vraagtekens bij de koloniaal aandoende standbeelden. “Er is een keerzijde aan hun werk, waar we ons onvoldoende van bewust zijn. Zeker in Congo heeft men toch geprobeerd het katholicisme in de lokale bevolking proberen duwen en de witte, Europese cultuur opgelegd. Dat mogen we niet zomaar wegmoffelen.”
Uiteraard is de strijd tegen standbeelden voor Leopold II nog van een andere orde, benadrukt Piet Wittevrongel. “Maar je moet de negatieve kant van het missionariswerk ook in de ogen durven kijken. Anders doen we aan geschiedenisvervalsing”, zegt hij. “De beelden en de geschiedenis moeten veel correcter worden geduid. Verdwijnen gaat heel ver, maar we moeten er op zijn minst over kunnen discussiëren.” Net als professor Goddeeris pleit ook Piet Wittevrongel voor verwijzingen naar Congolese figuren in de publieke ruimte. “Een straat of plein voor Lumumba bijvoorbeeld ligt o zo moeilijk in België. En naast hem zijn er nog voorbeelden die minstens een straatnaam kunnen krijgen. Maar het gebeurt voorlopig niet, wat uiteraard erg te betreuren valt.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier