INSPECTEUR JPT (69): Ruzie om ring ontaardt in doodslag op junkie in Menen
De dronken Nedjoum was in zijn eer gekrenkt. Zijn drugsverslaafde landgenoot Stira durfde het aan de ring van diens vader aan te raken. Met een stuk geslagen bierglas werd Stira de keel overgesneden.
Elke week blikt onze gerechtsverslaggever Jean-Pierre Terryn alias Inspecteur JPT terug op een van de spraakmakendste gerechtelijke affaires in onze provincie.Mondde ruzie om ring uit in doodslag?
“Dronken doden is ook doden”, was het oordeel, dat de assisenjury op 15 januari 2004 over Bernard Nedjoum velde. De toen 30-jarige Fransman van Marokkaanse origine werd veroordeeld tot twintig jaar opsluiting voor doodslag (opzettelijke slagen en verwondingen met de dood tot gevolg) op de 32-jarige Azedinne Stira – eveneens van Marokkaanse origine – in herberg Le Mistral in Menen in juli 2002. De feiten speelden zich af in het milieu van drank, drugs en prostitutie.
Bernard Nedjoum trouwde op 24 januari 2003 met Laurence Delannoy tijdens zijn voorhechtenis in de gevangenis van Ieper. De vrouw was de uitbaatster van Le Mistral, maar haalde haar grootste inkomsten uit de straatprostitutie in Rijsel. Nedjoum en Delannoy kenden elkaar vijftien jaar. Vooraleer ze trouwden ontsproten uit hun relatie twee dochtertjes.
Bernard Nedjoum verbleef samen met twee jaar voorhechtenis ongeveer acht jaar achter de tralies. Hij kwam vrij na een derde van zijn straf te hebben uitgezeten.
Een paar vuistslagen verkocht
De Franse politiediensten brachten de collega’s van PZ Grensleie op 23 juli 2002 om 1u.50 ‘s nachts ervan op de hoogte dat er in de herberg Mistral op Hoornwerk op de Barakken in Menen op een boogscheut van de Franse grens iemand bezweken was. Meense agenten klopten even later aan bij de herberg. Het duurde een tijd voor de toen 29-jarige waardin Laurence Delannoy de deur opende. Ze zei dat ze alleen was, maar even later kwam Bernard Nedjoum, haar vriend en klusjesman, de trap af. De man was zwaar beschonken. Een andere man van vreemde origine lag levenloos in een plas bloed tegen de muur. Nedjoum en Delannoy werden aangehouden.
Kort tijd later stapte het parket van Kortrijk ter plekke af. Onderzoeksrechter Libert, wetsdokter Bolt en de mensen van de federale politie identificeerden het slachtoffer als Azedinne Stira, geboren in Marokko op 24 juni 1970 en wonende in het Franse Roncq. De verhoren van de betrokkenen en getuigen zaten evenwel vol tegenstrijdigheden. Zo verklaarde Delannoy dat ze bij de ruzie niet aanwezig was omdat ze de avond van de feiten naar Rijsel was getrokken om er een vriendin te bezoeken. Bleek dat ze er was gaan ‘werken’ in de straatprostitutie.
‘De straatprostituee Laurence dacht dat het een van haar honden was. Maar het was het toegetakelde, dode lichaam van een caféklant’
Toen ze om 1.30 uur thuiskwam, trof ze er een zwaar beschonken Bernard Nedjoum aan en zag ze een gedaante op de grond liggen.
Ze dacht aanvankelijk dat het een van haar drie honden was. Nedjoum gaf haar toen als verklaring dat een aantal mensen het café waren binnengekomen, ruzie hadden gemaakt met Stira en weer waren vertrokken.
Tegenstrijdige verklaringen
Nedjoum had de nacht van de feiten 2,44 promille in het bloed en kon pas ‘s namiddags worden verhoord. Stira, een drugverslaafde, zou hem de hele avond lastiggevallen hebben. Nedjoum zou Stira ten slotte hebben aangemaand het café te verlaten en toen die niet wou vertrekken, zou hij hem een paar vuistslagen hebben verkocht met in de ene hand een Carlsbergglas, dat tijdens het slaan brak. Daarna viel Stira.
‘In de plaats van de kamer te behangen, sloegen de dader en zijn maat, de latere kroongetuige, heel wat whisky en Ricard achterover geslagen’
De latere kroongetuige op het assisenproces Fabrice Carchon, die samen met Nedjoum in de Mistral een kamer aan het behangen was, verklaarde evenwel dat Nedjoum en Stira rustig aan het praten waren tot Nedjoum de ring die hij droeg toonde aan het latere slachtoffer. Stira zei dat de ring scheef zat aan de vinger en wou hem recht steken. Volgens Carchon nam Nedjoum toen een glas, sloeg het stuk op de toonbank en stak ermee in de keel van Stira. Carchon had zijn vriendin Hélène Holossi ondertussen aangemaand de zaak te verlaten. “Toen ik me weer omdraaide, lag Stira in een plas bloed”, verklaarde Carchon.
Nedjoum diste een heel ander verhaal op. Hij zou zich bedreigd hebben gevoeld omdat Stira speelde met een mes. Hélène Holossi had het net als Carchon over een ring waarover ze Nedjoum hoorde zeggen: “Raak de ring van mijn vader niet aan!” Ze zag wel dat Nejoum Stira neersloeg, maar dat hij een gebroken glas in zijn hand had of Stira een mes, wist ze niet.
Als puber greep hij al naar drugs
Ook tijdens het eindverhoor bleef Nedjoum erbij dat het om een ongeluk ging. Gerechtsdokter Bolt, die de lijkschouwing uitvoerde, kwam tot de bevinding dat de linkerhalsader was geraakt en de halsslagader was doorgesneden zodat Stira is doodgebloed.
Nedjoum stamt nochtans uit een eerbare familie. Vader zit in de vastgoedsector, moeder is verzorgster op de afdeling geriatrie van een ziekenhuis. Nedjoum raakte als puber al aan de drugs. Op jonge leeftijd snoof hij lijm. Later schakelde hij over op heroïne. Hij worstelde tevens met een drankprobleem. Nedjoum was geen doetje en werd al verschillende keren veroordeeld. Gerechtspsychiater dokter Lodewyck omschreef hem als een egocentrisch persoon die affectief heel oppervlakkig is en niet bekwaam is empathie op te brengen.
Bierglas stukgeslagen
Tot op de derde dag van het proces hield dader Bernard Nedjoum vol dat hij zich bedreigd voelde door de drugsverslaafde Stira en hem een paar vuistslagen toediende. Wat daarna gebeurde was volgens Nedjoum een ongeluk, want “ik was te dronken en weet niets meer.” Nedjoum sprak de hele duur van het proces een soort Arabisch en werd door een tolk bijgestaan.
“Ik krijg plots mijn geheugen terug. Toch voor 80 procent. Ja, ik stak Stira in de keel”
Op het proces zei kroongetuigde Fabrice Carchon dat er ruzie was ontstaan, waarbij Nedjoum het slachtoffer eerst neersloeg. Stira krabbelde recht, maar ondertussen had Nedjoum een bierglas op de toonbank stukgeslagen. Met de voet van het glas stak hij vervolgens in de keel van Stira, die doodbloedde. En toen kwam plots de ommekeer.
Op aandringen van assisenvoorzitter Dirk Van der Kelen gaf Nedjoum plots toe dat de feiten wel eens zo gebeurd zouden kunnen zijn. “Ik krijg plots mijn geheugen terug. Toch voor 80 procent”, zei hij.
Marginaal milieu
Raadsmannen Patrick Deceuninck (Menen) en Steven Vancraeyveldt (Wevelgem) van de verdediging riepen in laatste instantie nog vier getuigen op. Moeder Nadine Hondue wilde geen kwaad woord horen over haar zoon. Volgens haar werkte Bernard goed samen met zijn vader en kwam hij uitstekend overeen met zijn zus. “En zijn drugverslaving kwam hij zelf te boven!” pleitte ze. Buurvrouw Josiane Vandewalle kwam wel eens babysitten. Bernard Nedjoum was een kalm sociaal kind en gaf geen problemen. Ook volgens werkmakker Bernard Blanc en jeugdvriend Patrice Temple was Bernard Nedjoum een kalme jongen. Volgens de verdedigers was Nedjoum dronken en was het een toevalstreffer dat hij Stira dodelijk trof.
In zijn bekende rustige maar gedegen stijl (aldus onze reporter ter plekke Jef Vanoutryve)voerde de Gentse strafpleiter Filip Van Hende toen aan dat niemand zich blijkbaar interesseerde in het gegeven dat hier twee marginalen met elkaar in de clinch gingen. “Hier is een mensenleven evenveel waard. De familie heeft dan ook evenveel recht op bijstand.” Daarna kon hij de jury ervan overtuigen dat Nedjoum wel degelijk de bedoeling had om te doden. Dezelfde jury volgde meesters Van Hende en Defrenne en achtte beschuldigde schuldig aan doodslag. Zijn jonge leeftijd en het feit dat Laurence Delannoy, die in de gevangenis met hem trouwde, hem verder steunt, werden door het hof als verzachtende omstandigheden aanvaard.
Inspecteur JPT
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier