Afscheid van onze ‘inspecteur JPT’

© RN KRANT VAN WEST-VLAANDEREN
Redactie KW

Het zijn er tientallen, de mappen die hij in de kast schuift. Het rolluikje gaat, na een lichte aarzeling, naar beneden. ‘Zijn verleden’ blijft op de redactie. Beschikbaar in tekst en beeld. Honderden zwart-witfoto’s van roemruchte moordenaars, van spraakmakende reconstructies en van advocaten in de rol van hun leven. Talloze brieven ook uit gevangenissen, bekentenissen van spijtoptanten… Enthousiast is hij, over dat archief. Minder over het pensioen dat hem wacht. JPT alias Jean-Pierre Terryn zet na ruim veertig jaar een punt achter zijn journalistieke beroepscarrière bij KW.

In Tielt schoppen slachthuismedewerkers de aangevoerde varkens de dood in. De beelden van de dierenmishandeling gaan de wereld rond. JPT buigt zich met de jonge collega’s over de aanpak van de affaire. Onrecht en misdaad, alweer, maar vorige week was het wel voor de laatste keer dat hij zich in die ‘criminele’ actualiteit gooide. Het is toeval, maar symbolischer dan met een ‘slachthuisreportage’ kan het afscheid haast niet voor deze Beitemse ‘slagerszoon met brilletje’ die van de ouderlijke slagerij ruim veertig jaar geleden verhuisde naar de redactie van de lokale weekkrant De Weekbode.

“Slachthuizen zijn me niet onbekend”, vertelt Jean-Pierre in de nasleep van de Tieltse affaire. “Op maandag trok ik indertijd als jongetje vaak mee met mijn vader, die slager was, naar het slachthuis van Menen. Hij ging er de ‘vleeskwartieren’ kiezen.”

Slagerszoon met brilletje

Zijn jongere broer nam de slagerij over, zijn jongere zus werd verpleegster en JPT… trok naar de Gentse unief om er eerst twee jaar ‘pol en soc’ te volgen en aansluitend twee jaar pers en communicatie. “Het waren vier prachtige jaren en vooral dat laatste jaar in Gent was zo mooi dat ik mijn verblijf in Gent maximaal wist te rekken door voor een tweede zit te gaan”, vertelt hij. Van de unief gaat het naar De Weekbode in Roeselare. “Ik was leider in de Chiro en zetelde in de jeugdraad van Rumbeke waar ik de verslagen van de bijeenkomsten schreef. Daarmee kwam ik in het blikveld van Emiel Ramoudt, de toenmalige hoofdredacteur van De Weekbode. Hij haalde mij bij Rik De Nolf en ik kon tot eind ’76 helpen bij editie Torhout. Meneer Rik beloofde me dat ik na mijn legerdienst mocht terugkeren. Dat deed ik en ik bleef er, tot vorige week.

LDL en de sasmeester

De interesse voor misdaad en rechtbanken was er altijd al bij JPT, maar toen hij de edities Roeselare en Izegem ruilde voor die van Kortrijk en Leie groeide die interesse nog. “De fascinatie voor misdaad dateert nog van mijn studententijd. Ik spoorde toen van Gent naar Brugge om die roemruchte zaak van Leopold Maes – de sasmeester-zaak – voor assisen te volgen. Dat was een ophefmakend proces en ik las gretig de stukken die Louis De Lentdecker erover schreef. Van Louis mag je gerust stellen dat hij de Karel Van Wijnendaele van de gerechtelijke verslaggeving was. Meer dan in Roeselare en in Izegem kregen wij in Kortrijk en Menen aardig wat gruwel en geweld op de plank. In Kortrijk hadden we in die jaren enkele beruchte moordzaken. Menen werd geconfronteerd met de Kappa-bende, die er ramkraken avant la lettre pleegde.”

“Een journalist is meer dan verslaggever, hij is ook diplomaat, psycholoog én acteur”

Veertig jaar onafgebroken bij dezelfde krant werken, het is vrij uitzonderlijk. Vandaag pendelen journalisten vlot van de ene krantengroep naar de andere. “Zo’n overstap maak je als jongere, als veertiger is dat al moeilijker. Bovendien, jaren geleden, waren kranten ‘gekleurd’: Het Laatste Nieuws was een uitgesproken blauwe, liberale krant, Het Nieuwsblad was katholiek en Vlaams en Het Volk was een pure ACW-krant. Switchen tussen kranten was in die tijd gewoon uit den boze.”

Dat hij veertig jaar lang bij dezelfde werkgever aan de slag was, spijt hem niet. “De kranten hadden indertijd geen belangstelling voor wat lokaal gebeurde. Wij konden makkelijk scoren toen met calamiteiten, met verslaggeving over criminaliteit. Als er iets ernstigs was gebeurd in de streek, schoot de verkoop die week in de krantenwinkels fors omhoog. Dat directe effect op de verkoop is nu verminderd.

Vliegend nieuws

En toch was het soms frustrerend werken. “Wij waren een weekkrant en dát werkte soms wel op mijn systeem. Als we iets hadden wat andere kranten niet hadden, dan moesten wij dat – voor de website er was – opsparen tot aan het einde van de week. En dat was niet altijd makkelijk: wie nieuws heeft, wil het kwijt. Zo snel mogelijk.”

Vandaag is dat anders. Het nieuws vliegt terwijl het gebeurt op het web. “De huidige generatie journalisten is daarmee meer vertrouwd dan ik. Of ik op een gezonde manier jaloers ben op die jonge gasten en de mogelijkheden die ze hebben? Nee, elk heeft zijn tijd. En je mag gerust zijn, wij hebben mooie dagen meegemaakt. Het was een gouden tijd. En dat zal het nu ook wel zijn, maar op een andere manier, voor de jonge journalisten. De ploeg die we hier op de krant hebben is behoorlijk jong én heel beloftevol. Het zit erin, kijk maar hoe zij nu kranten maken. Journalistiek heeft ook te maken met intuïtie: je moet het nieuws aanvoelen, veel van onze jonge mensen op de redactie hebben dat aanvoelen en ze beheersen de diversiteit aan mogelijkheden om dat nieuws tot bij de lezer te brengen…”

In de frontlinie

Maar intuïtie alleen volstaat niet voor een succesvol journalist. Indertijd niet en ook nu niet. “Dat gevoel voor nieuws is belangrijk, maar als journalist moet je ook een beetje psycholoog zijn, je moet je bovendien diplomatisch kunnen opstellen tegenover mensen die het nieuws moeten aanbrengen en soms moet je ook wat van een acteur hebben om mensen aan het vertellen te brengen. En bovenal, je moet het ook nog allemaal op een boeiende, interessante manier weten te schrijven.

“Het enige ambetante was dat we als weekkrant maar een keer per week het nieuws konden lossen”

De concurrentie met de kranten is hard, keihard. “Maar concurrentie was er altijd. Indertijd niet met de kranten, maar met de andere weekkranten”, herinnert Jean-Pierre zich. “We stonden in onze editie West (Ieper-Poperinge) en Menen tien jaar lang in de frontlinie in de concurrentiestrijd met het toen nog onafhankelijke Het Wekelijks Nieuws. Dat was een behoorlijk heftige strijd om de primeurs.” De strijd duurde tot Het Wekelijks Nieuws werd overgenomen door Roularta. “Wat op zich ook tot vreemde situaties leidde: we moesten ineens samenwerken met medewerkers die tot voor de overname onze hardste concurrenten waren.”

Het redactiebureau van Jean-Pierre Terryn had net zo goed een advocatenkantoor kunnen zijn: zijn kasten staken vol mappen, dossiers en foto's van misdadigers en misdaadplekken. (Foto Ronny Neirinck)
Het redactiebureau van Jean-Pierre Terryn had net zo goed een advocatenkantoor kunnen zijn: zijn kasten staken vol mappen, dossiers en foto’s van misdadigers en misdaadplekken. (Foto Ronny Neirinck)© RN KRANT VAN WEST-VLAANDEREN

Jean-Pierre heeft doorheen de jaren nieuws uit heel het zuiden van de provincie bijeengesprokkeld. “En elke stad was anders. In Kortrijk gebeurde er veel, maar daar waren de mensen afstandelijk. In Ieper en Poperinge toonden nieuwsbrengers en lezers zich dankbaar voor wat we met de krant over en voor de stad brachten. En in Izegem en Menen waren mensen heel toegankelijk. Ook politici. We konden daar vlot een netwerk uitbouwen en er werd ook door politici naar je geluisterd.”

Open theater

In zijn archief steekt een opmerkelijke foto van de reconstructie van de moord op Jeanneke op de Grote Markt van Menen. De markt leek een theaterplek en de reconstructie een stuk dat werd opgevoerd. Maar nog opmerkelijker is de foto die aan het eind van het ‘spektakel’ werd gemaakt. Jean-Pierre Terryn staat er bij de onderzoekers, de onderzoeksrechter en de procureur en interpelleert hen naar het verloop en het resultaat van die ‘opvoering’. “Dat was toen vrij normaal: als zij ons kenden, dan konden wij die onderzoekers vlot aanspreken en vragen stellen over de zaak. Dat is nu helemaal anders: de plaats waar zo’n reconstructie plaatsvindt, wordt hermetisch afgesloten en journalisten moeten acrobatieën uithalen om toch maar een glimp van de verdachte op die plaats op te vangen…”

Zijn bureau op de redactie van KW heeft hij intussen leeggemaakt. Tientallen mappen met zwartwit-foto’s, met aktes van beschuldiging, met verslagen over rampen en ruchtmakende rechtbankzaken, met zijn reeksen over assisen en over moordvrouwen heeft hij in archiefkasten op de redactie opgeborgen. Maar de finale moet nog komen.

“De kasteelmoord in Wingene heeft me al jaren in de ban. Straks vangt het echte proces aan. Niet voor assisen, wel voor de strafrechter. Ik heb die zaak van heel nabij gevolgd, Ik heb daarover honderden mensen gesproken die ook maar iets met de affaire te maken hebben en ik kon niet alles kwijt in de krant. Dat kan wel in een boek. Het boek over de kasteelmoord is virtueel af, het is bij de uitgever in volle voorbereiding en eigenlijk wordt dat boek het finale sluitstuk van mijn carrière“, besluit Jean-Pierre.