INSPECTEUR JPT (17): Oostendse punker doodt vriendin uit Ichtegem met shots van heroïne en wodka
B. D. C. verkropte het niet dat ‘zijn’ An uit Ichtegem hem afwees. De drugsverslaafde Oostendenaar diende haar cocktails van heroïne en wodka toe. De depressieve kinderoppas bezweek aan een overdosis.
Elke week blikt onze gerechtsverslaggever Jean-Pierre Terryn alias Inspecteur JPT terug op een van de spraakmakendste gerechtelijke affaires in onze provincie.
In de eerste week van december 1996 moest de toen 24-jarige B. D. C. zich voor moord op An Molnar (20) verantwoorden voor het assisenhof. Hij had haar op 17 februari 1995 een overdosis heroïne in combinatie met wodka toegediend. De Oostendenaar werd veroordeeld tot twintig jaar celstraf. Na de helft van zijn straf te hebben uitgezeten kwam B.D.C. vrij. Hij verhuisde naar het Leuvense en leerde er een vrouw kennen. Met haar leidt hij tegenwoordig een smetteloos leven.
Afscheidsbriefje
Op 19 februari 1995 trof de Oostendse politie het levenloze lichaam van An Molnar aan in haar studio langs de Nieuwpoortsesteenweg. Op de salontafel lag een afscheidsbriefje, dat aanvankelijk een zelfmoord deed vermoeden: Filip, zonder jou kan ik toch niet leven. I love you so much. Anneke. Het lijk vertoonde een recent prikspoor, maar vreemd genoeg vonden de agenten geen injectienaald in de woonkamer. Dit detail deed de Brugse onderzoeksrechter Paul Gevaert twijfelen aan de zelfmoordhypothese.
Wc-detergent
Enkele uren na de ontdekking van het lijk meldde B. D. C., de toenmalige vriend van An Molnar, zich bij de Oostendse politie. Hij verklaarde dat zijn vriendin het St.-Jozefziekenhuis had verlaten nadat zij er enkele weken tevoren opgenomen werd na een zelfmoordpoging. Beiden hadden die middag 2 gram heroïne gekocht bij een drugleverancier. In haar flat had An aan haar vriend verteld dat zij het niet meer zag zitten en zichzelf van het leven wou beroven.
Op vraag van An bereidde B.D. C. drie spuiten met 60 mg heroïne, opgelost in wodka, die in haar arm gespoten werden. Nadien had hij de intentie om ook zelfmoord te plegen : hij diende zichzelf naar eigen zeggen vier spuiten van dezelfde bereiding en later zelfs een shot met een wc-detergent toe. Maar de volgende ochtend werd hij wakker en trok hij naar zijn verblijfplaats, het home voor daklozen Ter Dreve. Toen B. D. C. terugkeerde naar de flat van zijn vriendin, hoorde hij haar niet meer ademen…
Jaloezie
Achteraf wijzigde B. D. C. zijn versie en bleek dat hij zelf geen ernstige zelfmoordpoging ondernomen had. Bovendien ontdekten de speurders dat An Molnar geen enkele ervaring had met heroïne en dat deze kinderoppas ervan droomde om haar leven op te bouwen met F. M., de man aan wie het afscheidsbriefje gericht was. B. D. C. bekende dat hij naliet hulp te bieden aan zijn stervende vriendin, precies uit jaloezie voor die afscheidsbrief.
Daklozenhome
Hoe raakten deze twee totaal verschillende figuren met elkaar bevriend ? B. D. C. is uit Gent afkomstig en werd na de echtscheiding van zijn ouders een tijdlang geplaatst in het Brugse oriëntatiecentrum ‘t Laar. Op z’n achttiende ging hij alleen wonen in het Oostendse daklozenhome Ter Dreve. Hij frequenteerde het nachtleven als een zwervende punker met hanenkam. Drank en drugs liepen als een rode draad door zijn leven. Hij gebruikte dagelijks een gram heroïne.
An Molnar werd in Ichtegem geboren en was een tijdje tewerkgesteld als kinderoppas bij een Oostendse familie. In augustus 1994 trok zij in bij haar vriend F.M.. Maar toen hij hun relatie beëindigde, kon zij die breuk niet verwerken en ondernam zij verscheidene zelfmoordpogingen.
Karaokewedstrijd
Dader en slachtoffer leerden elkaar kennen in het Oostendse Sint-Jozefziekenhuis : de drugverslaafde B. D. C. volgde er een ontwenningskuur, terwijl de depressieve An Molnar er opgenomen was na haar vierde zelfmoordpoging. Zij slikte een overdosis kalmeringspillen. Na haar ontslag uit het ziekenhuis had het wispelturige meisje een korte seksuele relatie met B. D. C.. Maar zij had hem duidelijk laten weten dat zij niks voelde voor een permanente verhouding. Beïnvloedde die afwijzing de houding van de betichte tegenover het meisje ?
Op het assisenproces gaf hij toe dat hij jaloers was. Twee dagen – 17 februari 1995 – voor het dode lichaam van An Molnar werd aangetroffen, verschafte B. D. C. zich voor 7.000 ‘oude Belgische’ frank heroïne. Hij overtuigde de depressieve An Molnar om haar vier shots van de mengeling van drugs en wodka toe te dienen. Hij spoot bij zichzelf drie shots in. B. D. C. liet het zieltogende meisje alleen achter en trok met vrienden het nachtleven in. Hij deed – groggy van de drugs en de drank – onder meer aan een karaokewedstrijd in de bar Triton mee.
Bezitsdrang
De raadslieden van de burgerlijke partijen, mrs. Dany Vandelacluze uit Oostende en Stephan Jacobus uit Snellegem, schetsten in hun pleidooi een weinig fraai portret van de beschuldigde : “An Molnar werd het slachtoffer van de bezitsdrang van B. D. C. Die bereikte een hoogtepunt toen An een afscheidsbrief schreef aan haar ex-vriend. De betichte kon An niet krijgen, bijgevolg mocht zij niemand anders toebehoren. Daarom vermoordde hij haar.”
Substituut-procureur Hilde Deslypere gebruikte in haar rekwisitoor hetzelfde argument : “Er is geen sprake van euthanasie, het verlossen uit een ondraaglijk lijden. B. D. C. kookte van woede omdat Ans afscheidsbrief niet aan hem gericht was. Hij wilde haar dood en misbruikte haar zelfs seksueel, toen zij lag te zieltogen. Daarna liet hij haar in alle eenzaamheid creperen. Hij handelde met voorbedachtheid : hij kocht de heroïne en bereidde het dodelijk shot, want hij wist dat de dosis voor een niet-gebruikster fataal was.”
Laatste wilsbeschikking?
Tevergeefs bepleitte mr. Dirk Dellaert, de raadsman van de beschuldigde, de herkwalificatie van de feiten : “Van een moord is geen sprake. Het gaat slechts om een drugmisdrijf en schuldig verzuim, namelijk het nalaten van hulp te verstrekken aan een persoon in nood. B. D. C. werd geconfronteerd met een noodsituatie en respecteerde de laatste wilsbeschikking van An Molnar. Het meisje had al vier zelfmoordpogingen achter de rug en onderging de toediening van de heroïneshots vrijwillig.”
Voorzitter Dirk Debruyne verwierp al de bijkomende vragen van de verdediging, behalve de uitlokking. Maar de jury achtte de moord bewezen en oordeelde dat er geen sprake was van uitlokking. Het hof en de gezworenen gingen in op de vordering van de openbare aanklager Hilde Deslypere, die 20 jaar eiste.
Inspecteur JPT
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier