Hubert De Meester (96), ooggetuige van de bevrijding: “Bruggelingen juichten de Canadezen toe, maar ik zag ook beestigheden”

Bruggeling Leo Crul en zijn oom Hubert De Meester, met spade en Mauser geweer, gevonden net na de bevrijding van Brugge 80 jaar geleden. © Davy Coghe
Stefan Vankerkhoven

De Bruggelingen stonden de Canadezen toe te juichen, maar ik zag ook beestigheden: aan de Eiermarkt werd een collaborateur met een hockey stick afgeranseld. Het bloed gutste over zijn aangezicht. Dat beeld vergeet ik nooit”, zegt Hubert De Meester (96). Een ooggetuigenverslag van de laatste oorlogsdagen en bevrijding van Brugge op 12 september 1944, tachtig jaar geleden.

Afspraak aan de Potterierei, waar Hubert De Meester al heel zijn leven woont. Achteraan het huis is een loods, waar de oude boor- en freesmachines van ‘De Meester en Zonen’ stof liggen te vergaren. Hubert toont ons fier een kast, waar allerlei attributen uit Wereldoorlog II liggen: een Mauser geweer, enkele revolvers en een loden kistje, met het gevangenisplunje van een Joodse buurman uit ‘t Gotje die in het concentratiekamp van Dachau verbleef.

Pit en Stake

“Enkele Duitse helmen, die ik niet ver van de Stinker en de Blinker aantrof, heb ik geschonken aan de organisatoren die een tentoonstelling gewijd hebben aan de slag bij Moerbrugge”, vertelt Hubert De Meester. Zelf was hij amper 16 jaar oud en leerling aan de vakschool, toen op 12 september 1944 de Canadezen Brugge bevrijd hebben.

“Het bombardement maakte een krater ter grootte van een zwembad. Van een vriend van mijn vader werd enkel nog een hand gevonden”

“Drie maanden eerder was ik opgeëist door de Duitsers. Ik moest verplicht werken aan Pit en Stake: te voet naar Loppem gaan om er palen in de grond te steken, zodat geallieerde vliegtuigen niet op de velden konden landen.”

Krater

“We passeerden via kasteel Ter Linden, dat door de geallieerden negen dagen voor D-Day gebombardeerd werd, omdat daar en Duits radiostation was. Tal van huizen in Sint-Michiels waren vernield. Het bombardement had een krater de grootte van een zwembad gemaakt. Van een vriend van mijn vader, die net zijn dak aan het herstellen was, is enkel nog één hand gevonden.”

“Op één van mijn werkdagen hoorde ik, op de terugweg naar huis, het gehuil van een vliegtuigmotor: de Duitsers hadden de Amerikaanse bommenwerper Able Mabel neergeschoten. Die is op 19 juni 1944 neergestort in Sint-Jozef. De bemanning spong met parachutes uit het geraakte vliegtuig, twee parachutes gingen niet open. Twee inzittenden zijn te pletter gestort…”

Luide knal

“De avond voor de bevrijding zijn de Duitse troepen Brugge ontvlucht. Een gepantserde wagen met vijf Duitse soldaten passeerde langs ons huis in de Potterierei. Ze schoten in de lucht, iedereen moest binnen blijven. Ik kon het niet laten en ben toch naar de deur gelopen. Ik hoorde en zag hoe de Duitsers de Warandebrug deden ontploffen: met een luide knal, de ontploffing was zo krachtig dat de balken van de brug over de huizen vlogen.”

“Haat en wraak zijn toch verschrikkelijke dingen”

“Samen met Jef, een vriend uit Sint-Kruis, ben ik op 12 september de Canadezen gaan begroeten. Hun zware tanks deden de kasseien in de bocht van de Kruispoort dansen. Tegelijkertijd waren we er getuige van hoe collaborateurs beestachtig behandeld werden door sommige Bruggelingen.”

Witte brigade

“Een lid van de Witte Brigade moest in het plafond van een huis schieten, om te verhinderen dat de directeur van de muziekschool aan ‘t Zwart Huis afgeranseld werd. Aan de Eiermarkt was een bloedende man aan het tieren, iemand had hem met een hockey stick bewerkt. Haat en wraak, dat zijn toch verschrikkelijke dingen.”

“Toen de Canadezen Brugge bevrijd hadden, dachten we ten onrechte dat de oorlog afgelopen was. Ik hoopte weldra mijn broer Maurice te zien, die verplicht tewerkgesteld was in Leipzig voor de Duitse oorlogsindustrie. Maar het zou nog tot in juni 1945 duren, eer hij naar Brugge terugkeerde. De Russen hebben hem bevrijd!”

Geweer

“Maar enkele dagen na 12 september 1944 fietsten Jef en ik al nietsvermoedend langs de Damse Vaart naar Sluis, we wilden er gaan vissen. Maar de Duitsers zaten nog aan de andere kant van het water. Canadezen en Duitsers waren elkaar aan het beschieten!”

“Tijdens één fietstochtje met mijn klasgenoot Maurice vonden we in Maldegem, dicht bij het kanaal, de helm en een Mauser geweer van een gesneuveld Duits soldaat. Maar ook zijn papieren en foto’s. Die heb ik naar zijn familie in Duitsland opgestuurd. In feite waren we jong en naïef, want we stapten zonder het echt te beseffen tussen meerdere nog niet ontplofte Duitse antitankmijnen”, aldus Hubert De Meester, wiens vader Cyriel na WO II Brugse schepen werd:

Spionage

“Papa heeft nog persoonlijk een vriend, wiens garage opgevorderd werd door de Duitsers, uit het interneringskamp van Sint-Kruis gehaald: hij werd ten onrechte van collaboratie beschuldigd, terwijl hij spioneerde voor de Engelsen!

Glazenier Leo Crul luistert aandachtig naar de getuigenis van zijn oom: “Mijn vader Daniël Crul, die gehuwd was met de zus van Hubert, heeft mij vaak verteld over WO II. Hij kreeg tekenles van Jules Fonteyne, de directeur van de Academie, in de Hoogstraat – het huidig Hotel Casselberg – toen de Canadezen naar de burg stapten.

“Grootvader saboteerde de Duitse telefoonkabels met salpeterzuur”

“ Ze zijn dar’, zei mijn papa. ‘Voort tekenen, Daniël’, beval de directeur.¨Papa heeft vele foto’s van de bevrijding genomen en zat mee op een tank, toen de Canadezen naar Moerbrugge reden. Maar hij is vlug te voet teruggekeerd naar Brugge, toen die bloedige slag begon. De grachten vulden zich met bloed.”

Salpeterzuur

“Mijn grootvader Jules Crul saboteerde met salpeterzuur de telefoonkabels van de Duitsers langs de Damse Vaart, maar werd verklikt. Hij werd opgesloten in ‘t Pandreitje. Gelukkig kon mijn oma, een modiste, hem vrij krijgen via bemiddeling van politiecommissaris Walter Carette, die zelf stiekem in ‘t verzet zat. Nadien moest mijn grootvader de Duitsers helpen bij de aanleg van een militair vliegveld in Male.”

“Uiteindelijk is hij toch opnieuw gearresteerd, nadat hij zich weggestoken had in de serres van zijn werkgever, orchideeënkweker Sanders in Sint-Andries. Hij stierf op 15 mei 1944 na mishandeling door Duitse soldaten. Hij zou de bevrijding niet meer meemaken, ook al vonden de Duitsers nooit de zendinstallatie die hij op zolder ineen geknutseld had voor contact met de weerstand en met Engeland…”, besluit Leo Crul.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier