Artsen krijgen hogere vergoeding voor opvolging patiënten in woonzorgcentra, remgeld blijft ongewijzigd
Artsen die bewoners van woonzorgcentra ter plaatse opvolgen, krijgen daarvoor een hogere vergoeding. Dat heeft minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) gemeld, nadat artsen en ziekenfondsen het daarover eens waren geraakt binnen het Riziv. Voor die betere vergoeding wordt 7,1 miljoen euro vrijgemaakt.
Bewoners van woonzorgcentra zijn gemiddeld 87 jaar. Ze hebben vaak een zwaar zorgprofiel en moeten dus medisch goed worden opgevolgd, maar zelf naar een arts gaan is vaak niet evident. Het is dus aan artsen om naar de woonzorgcentra te gaan. Zij krijgen daarvoor voortaan een billijkere vergoeding, want vandaag is dat volgens de minister onvoldoende het geval.
Remgeld ongewijzigd
“Een bezoek aan een patiënt in het woonzorgcentrum vergt veel tijd van een arts. Hij moet zowel de patiënt met vaak verschillende aandoeningen onderzoeken als afstemmen met andere zorgverleners, met het zorgpersoneel van het woonzorgcentrum en met mantelzorgers over de beste zorgen. De huidige verloning was hier onvoldoende op afgestemd”, aldus Vandenbroucke.
Het ereloon voor een bezoek van huisartsen aan een woonzorgcentrum wordt verhoogd met 25 procent tot 45,81 euro. Er worden toeslagen voorzien voor dringende bezoeken tijdens de avond- en nachturen of in het weekend of op feestdagen. Het remgeld voor de patiënt blijft ongewijzigd.
Artsen-specialisten
Het ereloon van artsen-specialisten voor een bezoek aan een woonzorgcentrum gaat fors omhoog: van 40,31 tot 151,50 euro. Het remgeld voor de patiënt blijft ongewijzigd. De huisarts blijft sterk betrokken. Hij moet het bezoek van de specialist aanvragen, en de specialist is verplicht hem een verslag te bezorgen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier