Filip Ledoux helpt graag mensen in nood en zet zich in voor Oekraïne: “Begin volgend jaar breng ik tweede ambulance”

Filip Ledoux hier poserend voor zijn atelier waar hij in zijn vrije tijd vaak te vinden is. © WMe
Redactie KW

Filip Ledoux is een bezige bij die graag zijn steentje bijdraagt aan de maatschappij. De oorlog tussen Rusland en Oekraïne liet hem niet onberoerd en samen met zijn kompaan Marc Wittevrongel trok hij al driemaal met hulpgoederen naar Lublin, een Poolse stad vlakbij Oekraïne.

In maart trok je voor de eerste keer naar de Pools-Oekraïense grens met medische materiaal, wat was de trigger om dat te doen?

“Ik hoorde op de radio dat Rusland Oekraïne was binnengevallen en ik was daar net als de meeste mensen van aangedaan. Ik vond vooral de manier waarop de enorme stroom vluchtelingen werd opgevangen door de Polen heel hartverwarmend. Dat greep me zodanig aan dat ik op een avond in mijn bed lag te denken: ik kan toch niet niets blijven doen.”

Hoe kwam het project dan tot stand?

“Samen met mijn vrouw, die van Poolse afkomst is, begon ik te zoeken naar hulporganisaties. Een van de mogelijkheden was om vanuit België geld en materiaal in te zamelen en ermee naar de Oekraïense ambassade in Brussel te rijden zodat zij het dan naar de grens brengen, maar dat was te onpersoonlijk. Daarom zocht ik contact met mensen in Lublin, een stad gelegen op zo’n 74 km van de grens met Oekraïne. De eerste keer zamelden we in een week tijd 11.000 euro aan giften in. Met mijn goede vriend Marc Wittevrongel reisde ik in een volle minibus met hulpgoederen naar Lublin. Voor het transport kon ik een beroep doen op een minibusje van het Rode Kruis Tielt.”

“Voor de tweede rit verliep de inzameling moeizamer omdat mensen snel moe worden van hetzelfde nieuws dat constant op hen afkomt. Toen we bij de tweede keer vertrokken vanuit Polen vroegen we aan de mensen wat ze nog konden gebruiken en toen viel het woord: een ambulance. Dat was al een beetje een moeilijkere opdracht, maar via het Rode Kruis Oostrozebeke geraakten we aan een ambulance en reden we voor een derde keer naar Lublin.”

Welk gevoel had je toen je daar de eerste maal toekwam?

“Het was eigenlijk confronterend in positieve zin. We waren vooral verwonderd hoe gedisciplineerd de Oekraïners stonden aan te schuiven om zich te registreren aan het consulaat. Die mensen stonden daar van 7 uur ’s morgens tot de middag in de rij. Ter plaatse werkten we samen met Medimost, een organisatie die oorspronkelijk Oekraïense artsen en verpleegkundigen in Polen tewerkstelde, omdat er net als in België een tekort is in die sector.”

“Het greep me zodanig aan dat ik op een avond in bed lag te denken: ik kan toch niet niets blijven doen”

“Het is moeilijk om te beschrijven hoe hard die mensen dat appreciëren dat iemand vanuit België – een luilekkerlandje ten opzichte van Oekraïne – moeite doet om verlof te nemen en met het hele boeltje naar daar te rijden. Ze namen ons ook eens een avond mee op restaurant om ons te bedanken. Ik kan zeggen dat de mensen van Medimost vrienden zijn geworden, we hebben er regelmatig nog contact mee. We gaan in januari of februari terug met nieuwe tenten, medisch materiaal en een tweede ambulance, die ik regel via de provinciale zetel van het Rode Kruis in Brugge.”

Mensen helpen is eigenlijk een beetje een rode draad in je leven, zit dat in je aard?

“Dat is eigenlijk onbewust gegroeid door mijn jaren in het Rode Kruis. Het heeft me altijd wel gelegen om iemand die in de problemen zit te helpen. Ik denk dat de meeste Rode Kruis-vrijwilligers die innerlijke drive hebben om mensen te helpen.”

Je vrouw is van Poolse afkomst, hoe leerde je haar kennen?

“Vroeger ging ik in de zomer bijna ieder jaar op reis met mijn goede kameraad Chris. We namen de kaart van Europa en kozen blindelings een reisbestemming. In een bepaald jaar was Polen de uitkomst. We waren wat geschrokken, want we kenden helemaal niets van het land. Het was nog pre-internet dus gingen we naar de bib op zoek naar info. Na de nodige research en planning trokken we met zijn tweeën naar daar en op de tweede dag kwamen we aan bij een kleine camping aan een idyllisch meer.”

“Plots kwamen jongeren verbroederen, maar het grootste probleem was de taalbarrière. Wij konden enkel Engels en een mondje Duits en zij konden enkel Pools. Plots kwam er een meisje bij die wel Duits kon. Na een tijdje babbelen dacht ik, het zou handig zijn moesten we een gids mee hebben tijdens onze reis. Ik vroeg aan Renata of ze zin had om 14 dagen met ons door Polen te trekken. Na overleg met haar ouders ging ze mee. Op het einde van de reis vroegen we of ze ook eens naar België wilde afreizen. Renata is dan eens gekomen en we zijn bij elkaar blijven plakken. Een jaar later zijn we getrouwd, (lacht) van tolk/gids naar echtgenote.”

Ga je vaak terug naar Polen?

“Ja, nu zeker met het hele Oekraïne-project. We proberen ieder jaar zeker eens te gaan. Een tijdje terug hebben we ons hart verloren aan Podlaskie, een provincie in het oosten van Polen. In de toekomst zouden we er graag een vakantiehuisje bouwen.”

(LVC)

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier