Eén op de vijf Kortrijkzanen is van buitenlandse herkomst

Eén op de vijf inwoners van de Kortrijkzanen 19,55 procent om precies te zijn heeft buitenlandse roots. Dat blijkt uit de nieuwe Lokale Inburgerings- en Integratiemonitor van de Vlaamse overheid. Tien jaar geleden was dat nog 12,70 procent.

Elk jaar publiceert de Vlaamse overheid de Lokale Inburgerings- en Integratiemonitor met daarin demografische gegevens over nieuwkomers en inwoners van buitenlandse herkomst. Maar ook een blik op de maatschappelijke positie van die groep mensen.

Uit de meest recente cijfers, die van 2018, blijkt dat in Kortrijk 19,55 procent oftewel één op de vijf inwoners wortels in het buitenland heeft. Het West-Vlaams gemiddelde bedraagt 11,91 procent, het Vlaams gemiddelde 21,88 procent.

Concreet gaat het om mensen met een andere nationaliteit, inwoners die bij hun geboorte niet de Belgische nationaliteit hadden of mensen bij wie een van de twee ouders bij geboorte geen Belg waren. Op een totaal van 76.273 inwoners zijn 14.913 Kortrijkzanen van buitenlandse herkomst.

Tien jaar geleden bedroeg het aandeel inwoners van buitenlandse herkomst in Kortrijk nog 12,70 procent. In absolute cijfers gaat het om een stijging van 5.480 inwoners op tien jaar tijd. Het totaal aantal inwoners steeg in diezelfde periode met 2.024 mensen.

126 nationaliteiten

3.970 Kortrijkzanen komen oorspronkelijk uit een lidstaat van de Europese Unie, voornamelijk uit West- en Noord-Europa. Van 10.943 anderen liggen de wortels buiten de EU: 1.917 komen uit een Europees land dat buiten de Unie valt, Turkije en de Noord-Afrikaanse landen zijn goed voor 4.013 inwoners en 5.013 Kortrijkzanen hebben hun roots in nog een ander land. In totaal telt Kortrijk 126 nationaliteiten, enkel Brugge (143) en Oostende (135) hebben in West-Vlaanderen inwoners met meer verschillende nationaliteiten in hun stad.

Bij de -12-jarigen in Kortrijk heeft 35,88 procent buitenlandse roots, een kleine 15 procent boven het West-Vlaams gemiddelde van 21,45 procent, maar wel nog onder het Vlaams gemiddelde van 37 procent.

Opvallend is wel dat het aantal kinderen in de Kortrijkse kleuterklassen dat thuis niet Nederlands als voertaal heeft hoger ligt dan het Vlaams gemiddelde: 22,1 procent ten opzichte van 21,2 procent. Ook in de lagere school en het secundair onderwijs is bij respectievelijk 21,8 en 19,7 procent van de leerlingen Nederlands niet de thuistaal. Het Vlaams gemiddelde daar ligt op 18,6 en 15,5 procent. (OV)