Dirk Frimout: “Ik ben er van overtuigd dat er sprake is van buitenaards leven”
Ter land, ter zee of in de lucht. Dagelijkse kost voor werkmensen die tot ongekende hoogtes klimmen of afzakken naar de diepere regionen. Van hoogte- of dieptevrees is er bij hen dan ook geen sprake. Elke woensdag gaan we met KW.be op zoek naar zulke mensen met een ‘hoog’, dan wel een ‘laag’ beroep. Deze week duiken we de ruimte in met tal van vragen voor ruimtevaarder Dirk Frimout die in 1992 als eerste Belg de reis naar de ruimte maakte.
Gewezen ruimtevaarder Dirk Frimout (75) uit Poperinge woont intussen in Gent.
Waarom wou je ruimtevaarder worden?
“Toen ik 16 jaar was, raakte ik gefascineerd door de lancering van de eerste satelliet in de ruimte. Na mijn studies in het middelbaar werkte ik mijn legerdienst af. Dat was toen nog verplicht. In 1970 behaalde ik een doctoraat in toegepaste fysica aan de universiteit in Gent. En tijdens mijn studies deed ik al heel wat experimenten en onderzoek naar de atmosfeer. Met behulp van metingen en dergelijke. Ik was ook lid van het Belgisch Instituut voor Ruimte-aeronomie en deed er wetenschappelijk werk. Als wetenschapper had ik toen al de ambitie om ooit naar de ruimte te reizen om daar dan experimenten uit te voeren. Al was dat in die periode van mijn leven nog een utopie.”
Je ging begin jaren ’70 studeren in Colorado. Waarom wou je precies daar verder studeren?
“Om er mijn postdoctoraat te behalen in laboratoriumonderzoek van atmosferische en ruimtelijke fysica. Dat is me ook gelukt, in 1972. Het was ook een unieke kans, want vooraf had ik daarvoor een beurs aangevraagd. Ik was ook al in contact gekomen met mensen die al in de States waren geweest. Zo werd mijn verlangen alleen maar groter na het horen van hun verhalen. Na het behalen van mijn doctoraat heeft de toenmalige directeur van UGent mij geholpen om in Colorado een voet tussen de deur te krijgen. Zijn contacten kwamen hierbij handig van pas.”
Wat voor experimenten deed je toen je in Colorado studeerde?
“Ik voerde testen uit met een prototype van een sonde. In 1972 werd een ruimtesonde naar Mars gestuurd, om meer over de planeet te achterhalen. Toen stond dat nog in zijn kinderschoenen. Maar zo’n reis rond Mars duurt ongeveer 8 maanden en dus was het niet zeker of de sonde intact zou blijven en of het materiaal bestand was tegen bepaalde omstandigheden in de ruimte. Ik werkte toen met een groepje samen om een prototype van die sonde met een raket in de ruimte te lanceren. Bedoeling was om na te gaan of de kalibraties van het prototype overeenkwamen met die van de sonde. Dat is precisiewerk. Zo moesten we er onder andere voor zorgen dat het prototype aan dezelfde hoeveelheid ultraviolet licht werd blootgesteld als de sonde.”
Je werkte later als coördinator van de bemanning voor Spacelab-1 in het European Space Agency (ESA). Wat hield die job zoal in?
“Het Spacelab werd geleverd door de ESA en in ruil mochten zij een ruimtevaarder mee de ruimte in sturen. Dat was toen een primeur, want voordien waren het enkel Amerikanen die zo bevoorrecht waren. Ik stelde mij kandidaat, maar je moet weten dat hier in totaal ongeveer 2.500 mensen op aasden. Daaruit werden dan 12 mensen geselecteerd, tot er in de laatste selectiefase nog maar vier over bleven. Ik was een van de geselecteerden maar viel net uit de boot. Achteraf heb ik toch gevraagd om mee te mogen werken. Zo kreeg ik uiteindelijk toch nog de kans om deel uit te maken van deze baanbrekende ruimtemissie.”
“Als coördinator moest ik de bemanningsleden opleiden en de omgevingseffecten van de ruimte op het menselijk lichaam analyseren en onderzoeken. Zo werken functies in je lichaam anders in gewichtloze omgevingen, waar geen sprake is van zwaartekracht. Ook verschilt de samenstelling van heel wat materialen in de ruimte ten opzichte van de aarde. Er werden ook heel wat metingen gedaan in de atmosfeer, om de hoeveelheid ozon en stikstofoxide na te gaan.”
Heb je ooit schrik gehad dat je niet levend zou terugkeren van een ruimtereis?
“Tijdens de opleiding ben je al bewust welke risico’s kunnen opduiken en wat de gevaren zijn. Je weet dat er altijd iets ernstig fout kan lopen, maar tegelijk heb je er vertrouwen in dat het niet zo’n vaart zal lopen. Schrik hebben is dan ook uit den boze. Je moet vooral vertrouwen hebben in een goede afloop, omdat je ook koel moet kunnen handelen indien er gevaar opduikt.”
Duikt er dikwijls gevaar op in de ruimte?
“Er schuilt vooral gevaar in rondzwevend afval in de ruimte, of in het feit dat de shuttle door een meteoriet geraakt kan worden. Om dat te voorkomen gaat de NASA, voorafgaand aan de ruimtereis, detecteren welke baan bepaalde meteorieten afleggen en waar er grote afvalresten van raketten of satellieten rondzweven. De spaceshuttles zijn wel bestand tegen de impact van kleine objecten maar ook dat kan voor grote problemen zorgen. Die objecten vliegen rond aan een gemiddelde snelheid van 120.000 kilometer per uur. Meestal is de aluminiumstructuur van de spaceshuttle hier wel tegen bestand, maar er zijn altijd uitzonderingen.”
Wat vergt het om een goede ruimtevaarder te worden?
“Het is geen plezierreisje om naar de ruimte te gaan. Er komt heel wat training bij kijken en je moet altijd paraat staan om in te grijpen. Je moet ook een goede verstandhouding hebben met de andere bemanningsleden en je daarnaast ten volle inzetten om bijvoorbeeld experimenten tot een goed einde te brengen. Je mag ook geen last hebben van claustrofobie, want je slaapt in een afgesloten cabine die 2 meter lang is en maar een halve meter breed. Belangrijk is ook dat je stressbestendig bent.”
Hoe slagen wetenschappers er in om op aarde het ontbreken van de zwaartekracht te simuleren zoals het geval is in de ruimte?
“Op aarde is dat heel moeilijk te simuleren. Meestal is het simuleren van een gewichtloze omgeving maar voor enkele seconden mogelijk. Zulke experimenten gebeuren ofwel in zogenaamde ‘drop towers’ of met parabolische vliegtuigen. Een ‘drop tower’ bestaat uit een kilometerslange schacht die luchtledig gemaakt wordt. Met andere woorden, er is geen weerstand van de lucht.”
“Tijdens parabolische vluchten stijg je tot ongeveer 10 km hoogte boven de zeespiegel en ben je enkele seconden in het luchtledige. In spaceshuttles heb je centrifuges die zwaartekracht kunnen simuleren zodra je in de ruimte bent. Die centrifuges zijn cirkelvormig maar relatief klein.”
Wat vond je zo fascinerend aan het uitoefenen van je beroep?
“Ik vond vooral de experimenten heel fascinerend. Ruimtevaart is geen wetenschap op zich, maar bestaat uit onderzoek gericht op diverse wetenschappen. Medisch, biologisch, technologisch, noem maar op. Het menselijk lichaam functioneert bijvoorbeeld helemaal anders in gewichtloze omgevingen. Je hart, longen, nieren en spieren functioneren op een andere manier en je verliest calcium omdat je weinig beweegt. Er is al onderzoek verricht naar wat de gevolgen dan kunnen zijn voor het verder functioneren van het menselijk lichaam op middellange termijn.”
“Tot op heden mag een Russische dokter het record van het langste verblijf in de ruimte op zijn naam schrijven met 438 dagen. Maar er is nog geen onderzoek gedaan of een mens jaren in de ruimte kan verblijven. Ruimtevaarders worden namelijk ook blootgesteld aan intense straling van de zon. Momenteel staan wetenschappers nog altijd voor een raadsel om uit te vissen hoe het tegenhouden van die straling kan worden verwezenlijkt. Om die reden is het aan te raden dat ruimtevaarders niet te lang in de ruimte blijven, gezien de straling op den duur je gezondheid kan aantasten. Zo kan je er kanker van krijgen.”
Ter voorbereiding van de ruimtelancering in 1991 onderging de bemanning heel wat psychologische tests rond zes persoonlijkheidstypes. Hoe ging dat in de praktijk?
“Elke persoonlijkheid heeft zowel goede als slechte kanten, maar men wilde vooral een zo divers mogelijke groep van astronauten samenstellen. Je spendeert tijdens de voorbereiding ook heel wat tijd met de rest van je crew, zodat je elkaar heel goed leert kennen. Op momenten van stress moet je vooral koel blijven en doordachte beslissingen nemen. Panikeren is uit den boze. Maar soms heb je wel een bemanningslid dat gevoeliger reageert dan de rest. Maar je blijft er toch gerust in omdat je weet dat hij zo reageert omwille van zijn karakter. De lancering beleef je uiterst emotioneel en dan ben je wel even gespannen. Het kan ook stresserend zijn als het alarm loeit door een technisch defect, maar gedurende je opleiding wordt je hierop voldoende voorbereid.”
In 1992 ging je mee de ruimte in. Omschrijf het gevoel eens?
“Je kunt dat gewoon niet omschrijven. Ik beleefde vooral de lancering van de shuttle heel emotioneel en was een beetje gespannen. Die nervositeit waaide geleidelijk aan wel over. Eenmaal ik in de ruimte zat, was ik bijzonder enthousiast over mijn experimenten. Ik was benieuwd naar de resultaten en wat deze reis zou kunnen bijdragen aan de kennis over de werking van de atmosfeer en het heelal. De ruimtevlucht was voor mij de kers op de taart na jarenlange training en opleiding.”
De ‘global warming’ is erg actueel, maar de wereld heeft al eerder periodes gekend waarin het klimaat drastisch veranderde, zoals in de ijstijden. Is de polemiek overdreven te noemen?
“We moeten inderdaad niet overdrijven. De mens kan wel degelijk een serieuze impact hebben op het klimaat, maar er zijn ook veel factoren waarop mensen geen invloed hebben. Onder meer het feit dat de zon alsmaar dichter bij de aarde komt en stijgt in temperatuur. Ook kunnen mensen niets ondernemen als er ooit weer een meteoriet inslaat. Maar we kunnen wel minder vervuilende gassen gaan uitstoten en zo ons steentje bijdragen. Het evenwicht in de atmosfeer moet behouden blijven en is in feite vrij fragiel. Klimaatveranderingen kunnen het leven op aarde drastisch veranderen en misschien zou de mens het niet overleven. We hebben het niet volledig in eigen hand, maar kunnen wel degelijk een bijdrage leveren.”
Geloof je in buitenaards leven? Zo ja, waarom? En spreek je dan van micro-organismen of van intelligente wezens, zoals de mens. Of mogelijk nog intelligenter?
“Jazeker. Ik ben er van overtuigd dat er sprake is van buitenaards leven. Het heelal bestaat uit miljarden sterren en planeten. Ik kan me moeilijk voorstellen dat de aarde de enige planeet zou zijn waar er intelligent leven voorkomt. In Mars is er nog altijd volop onderzoek bezig naar micro-organistisch leven. Dat is zeker niet uit te sluiten, aangezien er al aanwijzingen zijn dat er ooit vloeibaar water was. Maar intelligent buitenaards leven vinden lijkt me een onbegonnen zaak, omdat de afstanden in de ruimte tussen planeten van andere zonnestelsels simpelweg te groot zijn om te overbruggen.”
(Robin Cocle)
Hoger Lager
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier