De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

In Café De Meiboom in Woesten: “De wereld houdt niet op aan de kerk van Elverdinge”

Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Kurt Vandemaele op zoek naar de wijsheid in de kan. Deze week bij Remi (en Melissa, Nikita en Sarah) van café In de Meiboom in Woesten.

Het interieur van ‘Café In de Meiboom’ is ouderwets zoals in de meeste volkscafeetjes, maar als het punkachtige, peroxideblonde dienstertje je toelacht van onder haar brutale korte haarsnit, weet je meteen dat ze ook in Woesten mee zijn met de tijd. Nikita zit onder de tatoeages en als ze spreekt glinstert de piercing die haar tong doorprikt. “Vroeger werkte ik tussen de varkens. Het is een kleine stap,” zegt ze. Een mopje. Want ze beklemtoont dat ze houdt van haar werk.

“Ik zou het niet meer kunnen missen. Ik heb intussen een band met de mensen die hier komen,” vertelt ze terwijl de tekeningen op haar lijf toont. Ze houdt van kleine tatoeages zegt ze. Maar de tekening van de plant op haar onderrug moet ferm gegroeid zijn, als zij denkt dat dit een kleine tattoo is. Een mens zou ogen op zijn gat moeten hebben. Welke plant precies op haar rug staat? “Iets giftigs,” lacht ze. “Voor zij die hun handen niet kunnen thuishouden.”

Mickey Mouse zit voor de rest van haar leven op haar schouder. Ze lacht als ik haar vraag of ze daarvoor rechten aan Disney heeft moeten betalen. Op haar rug een muis, haar topje heeft het gezicht van een poesje en er zit een woordgrapje onder: #meow. Beter te begrijpen als je kat ook in het Engels miauwt. Haar baas heet Remi. Hij baat het café sinds 73 uit, maar staat nog zelden achter de toog. De lieve, wijze man is 76 en heeft lessen genoeg uit het leven getrokken om eigenwijs te zijn.

Vroeger werkte ik tussen de varkens. Het is een kleine stap

Uit zijn korte samenvatting van zijn levensverhaal begrijp ik dat hij zelf in een café geboren is: “Op de voute van De Sportvriend in West-Vleteren, met de hulp van een vroedvrouw die de dag voordien zelf bevallen was. Een dokter was niet voorhanden in de oorlog”.

Toen al snapte Remi: moeilijk gaat ook. Vandaar dat hij zich niet liet ontmoedigen toen zijn vrouw hem liet zitten met twee kleine kinderen en een café met twee benzinepompen, terwijl hij in het ziekenhuis lag te bekomen van een zware blessure die hij als wever bij een sprong van een weefgetouw had opgelopen. Hij zou nooit meer weven en nooit meer trouwen.

Ik ben een gepensioneerde met tijdsgebrek

Omdat hij nogal goed was met cijfers begon hij voor de een en ander “de papieren te doen, zo noemden ze dat toen. Ze spraken toen nog niet van de boekhouding.” Vele jaren avondcursussen volgden. En nu nog rijdt hij soms helemaal naar Brussel of Leuven om zich bij te scholen.

“Ik ben een gepensioneerde met tijdsgebrek”, grijnst hij. Als hij niet met zijn pompstation bezig is, of met de boekhouding van zijn café, of de papieren van vrienden, regelt hij de organisatie van zijn clubs, waaronder de Meiboomschutters, die op flessen schieten, en de Meiboomspurters, een wielerclub die in een nevenbond van vrije liefhebbers al liefst zes wereldtitels mee naar Woesten bracht.

“Het is al 38 jaar dat we meedingen naar de Radweltpokal in het Oostenrijkse Sankt-Johann en we zijn zelfs drie keer in Zuid-Afrika gaan rijden,” vertelt hij terwijl Sarah binnenkomt om Nikita af te lossen. Melissa heeft vrij vandaag. Sarah is een welgevormde Togolese schone van amper 20 die met de bus uit Ieper komt om pintjes in Woesten te schenken.

Of de pompen te bedienen voor boeren zonder bancontact. Ze is nog geen drie jaar in België en spreekt beter Nederlands dan het gros van de inwoners van het dorp. Ze kent intussen alle klanten bij naam en bij elke zin die ze uitspreekt laat ze haar warme glimlach zo hard stralen dat je de Afrikaanse zon erdoorheen ziet.

Als je jong bent heb je niet per se iemand nodig. Maar op je oude dag kan je maar hopen dat er iemand voor je is

Sarah houdt van de klanten en de liefde is wederzijds. Al geeft ze toe dat haar ambities verder reiken. Ze is dol op talen, en wil iets doen met marketing en het internet, verklapt ze. Ik wijs naar Sarah en zeg tegen Remi: “Zulke meisjes verwacht je niet meteen achter de toog van zo’n cafeetje.”

Remi lacht de weinige tanden bloot die hij nog heeft en zegt : “Het moge duidelijk wezen, ik ben in het leven al verder gekomen dan de kerk van Elverdinge. Ik heb al zoveel meegemaakt dat mijn kijk op het leven erdoor gekleurd is. Soms is het niet slecht om voorbij de grenzen te kijken.”

Dat je soms gewoon moet doen wat goed voor je is, weet ook André. Hij zit dagelijks aan de toog met Alice. Hij is 73, zij is 86. “Mijn vrouw is recent overleden, en Alice is alleen. Ze heeft last van evenwichtsstoornissen. Ik ken haar al mijn hele leven en we konden beiden compagnie gebruiken. Dus wonen we nu samen. Als je jong bent heb je niet per se iemand nodig. Maar op je oude dag kan je maar hopen dat er iemand voor je is.”

André is een verteller en voelt dat er geluisterd wordt. “De mooiste tijd is weg,” zegt hij. “Mijn jonge jaren, dat was de gouden tijd. Je mocht ongestraft een pint drinken, je mocht roken op café, de mensen spraken met elkaar, de kinderen speelden op straat en de gsm bestond nog niet. Nu praten de mensen niet meer. Ze zitten allemaal op hun kalutjes te kijken,” en hij wijst naar de gsm’s waarop enkelen aan toog aan het tokkelen zijn. “Zeg een keer, wat ga je aanvaarden?”