De Beernemse Rachel heeft haar vader nooit gezien

De 5-jarige Emma samen met haar broer en moeder. © Repro Regi
Redactie KW

Een drietal weken voor de officiële Wapenstilstand bereikte het front Oedelem. Ondanks het zwaar Duits artillerievuur, dat gericht was op de kerktoren, bleef de schade beperkt tot de pastorie en een paar kerkvensters. De gevolgen van het bombardement waren wel dramatisch in de Beekstraat, waar Leonie Ballegeer en het jonge meisje Rachel Lambert het leven lieten.

Etienne Van Wonterghem, bestuurslid van de heemkundige kring Bos en Beverveld bestuurde hoe Beernem het einde van De Grote Oorlog beleefde.

“Voor onze dorpen was de bezetting door Duitse troepen in november voorbij, wat niet betekende dat de oorlog gedaan was. De oorlog was zelfs nog dichtbij. Zo’n twee weken voordien had het front Oedelem bereikt.”

Op 19 oktober kreeg het centrum zelfs te maken met Duits artillerievuur, dat vooral op de kerktoren gericht was. “Die bleef gespaard. De schade bleef beperkt tot de pastorie en een paar kerkvensters. De gevolgen van het bombardement waren veel dramatischer in de Beekstraat, waar de 54-jarige Leonie Ballegeer, echtgenote van Hippoliet Huys, getroffen werd door een granaatscherf. Ze werd in Oostkamp geboren op 6 juni 1864. Het tweede slachtoffer was de vijfjarige Rachel Lambert, dochtertje van Leon en Emma Timmerman. Het meisje was op weg naar het huis van haar grootmoeder toen ze in de Beekstraat door schrapnells van een Duitse granaat werd getroffen. Haar vader vocht achter de IJzer. Leon heeft zijn dochter nooit gezien.”

“Vreugde om de bevrijding sloeg om in verdriet om de dood van deze mensen”

“Ze stierf op 6 november in het hospitaal van Brugge. Beide slachtoffers liepen in de Beekstraat toen het noodlot toesloeg. De vreugde om de bevrijding in het dorp sloeg direct om in verdriet voor het verlies van deze mensen.”

Kinderjaren

Via de Hoogstraat, de wijk Katinne en den Bokke kreeg een gevechtsgroep van het 1ste regiment Gidsen de opdracht om via het Vossenhol naar Maldegem op te rukken en de Duitsers tot over het Schipdonkkanaal te verjagen.

Een dag later, op 20 oktober werden twee Duitse soldaten gefusilleerd op de hoeve ‘t Begijntje, gelegen op de hoek van de Hoogstraat-Knesselarestraat. Deze fusillade werd beschreven door de Oedelemse schrijver Norbert Fonteyne in ‘Kinderjaren’. De eerste dagen na de intocht van de Belgische soldaten heerste er chaos in de gemeente.

Feestelijke stemming

“Er werd overal geplunderd, zodat het een hele tijd duurde vooraleer alles administratief op gang kwam. Bovendien was in Oedelem een deel van de administratie door het gepeupel geplunderd en zelfs op straat gegooid.” 11 november werd dan weer goed beschreven door Norbert Fonteyne: “Op het marktplein stond de muziekkapel te wachten op klokslag elf, aan alle huizen wapperden vlaggen, het hele plein stond vol met mensen in feestelijke stemming en met een beetje van die verwonderde dorheid die men na een boeiende toneelavond bij het buitenkomen in de kille straat overvalt. En ik stond voor onze deur en schouwde over het plein dat blauwig was en scherp geurde naar benzinedampen en olie…”

Waarschuwingen

Etienne Van Wonterghem: “Meteen verschenen de eerste mededelingen en waarschuwingen voor onze bevrijde mensen. Het was verboden materiaal van het Duits leger in bezit te hebben, te ontvreemden of te plunderen en gebouwen en barakken waar Duitsers verbleven, af te breken. Er zou streng gestraft worden. In afwachting van nieuwe eenzelvigheidskaarten (identiteitskaarten, red.), bleven de Duitse paspoorten geldig op voorwaarde dat er een stempel van de gemeente was aangebracht.”

Etienne Van Wonterghem.
Etienne Van Wonterghem.© Foto Regi

“Het was trouwens nog altijd verboden per fiets te rijden en de militaire overheid drong er bij de gemeenten op aan om de namen bekend te maken van hen die tijdens de oorlog Duitsgezind waren geweest. En net zoals tijdens de bezetting was het nog altijd verboden de eigen gemeente te verlaten zonder toelating van de overheid.”