Dagboek van een spoedarts (12): “Het virus houdt jammer genoeg geen rekening met leeftijd”
Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera Van Haevre is ook spoedarts in AZ Delta, voornamelijk op de campussen in Torhout en Menen. Elke dag spreken we met haar. Over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.
“Op dagen dat ik thuis ben, schuif ik meer en meer op naar de kant van de patiënten. Je gaat wat weg van het ‘dokter-zijn’. Je krijgt wel het nieuws binnen en de statistieken, maar dat zegt toch niet zoveel als zelf op de werkvloer staan. Het is een heel ander gevoel. Er is wel contact met collega’s, vooral via sociale media. Al is dat wel beperkt. Ik merk wel dat andere artsen en verpleegkundigen op verschillende afdelingen en in verschillende ziekenhuizen de situatie op een heel gelijkaardige manier beleven als ik dat doe. Als ik interviews of dagboeken van anderen lees, dan zie ik wat ik voel qua emoties en qua druk. Iedereen deelt diezelfde angsten, iedereen kijkt op een gelijkaardige manier. Iedereen is bang om die gedwongen beslissingen, dat dilemma tussen leven en dood, te moeten maken.”
“Ik heb ook contact met Nederlandse collega’s, vriendinnen van op de universiteit. Een van hen is spoedarts in Tilburg, in een regio die zwaar getroffen wordt door covid-19. De emotionele kant is heel gelijkaardig als bij ons, de praktische kant is toch wat anders. Daar wordt iedereen getest, ook zij die naar huis gaan om daar verder uit te zieken. Wij doen dat niet. Per patiënt die wordt opgenomen, gaan er negen naar huis zonder te weten of ze al dan niet besmet zijn. In België wordt enkel bij hospitalisatie of bij zorgverleners die ziek zijn, een test afgenomen. De cijfers van het aantal besmettingen zijn dus absoluut geen correcte weerspiegeling van de realiteit. Je kan die gemakkelijk maal 10 of maal 20 doen.”
“De cijfers van het aantal besmettingen in België zijn geen correcte weerspiegeling van de realiteit”
“In de grond maakt het niet uit voor de behandeling – die is er niet – of het gedrag van de patiënt. Als je ziek bent, moet je ervan uit gaan dat je besmet bent, dat je jezelf moet isoleren en jezelf moet verzorgen. De meesten met milde symptomen bieden zich niet aan in het ziekenhuis, de boodschap dat je enkel bij ernstige klachten moet langskomen, is ondertussen goed verspreid.”
“Wat je daarnaast hebt is een grote hoeveelheid aan vals-negatieven. Testen die aangeven dat je niet besmet bent, maar bij mensen die wel effectief het virus hebben. Wij merken dat vaak in het ziekenhuis. Een heel typisch klinisch beeld en een heel duidelijke CT-scan. Dan zet je die stempel van covid-19. De scan van de longen is ondertussen de leidraad geworden om te beslissen naar welke afdeling je wordt doorverwezen. Soms blijkt de test dan negatief maar dat kan eigenlijk niet. Het kan geen andere ziekte zijn. Wat zou het anders moeten zijn?”
“We hebben een grote hoeveelheid aan vals-negatieven. Testen die aangeven dat je niet besmet bent, maar bij mensen die wel het virus hebben”
“Ik ben gisteren aan het zoeken geweest naar mogelijke verklaringen voor die vele vals-negatieven. Een eerste is een verkeerde afname van de test. In België moet dat gebeuren met een klein borsteltje die tot heel diep in de neus, tot tegen de keel moet worden ingebracht. Pijnlijk is dat niet, maar wel heel onaangenaam. Veel patiënten deinzen daarvoor terug en als verpleegkundige is het een natuurlijke reflex om te stoppen, terwijl je op dat moment eigenlijk moet doorzetten voor een goed testresultaat. Een tweede is het feit dat covid geen neusloop geeft en je de facto moet testen in een droge neus. Je moet als het ware geluk hebben dat er iets aanhangt. Een derde is het verschil met Nederland waar ze speekseltests afnemen. Dat lijkt mij veel logischer aangezien het virus zich aerogeen verspreidt. Die test moet je er eigenlijk bijnemen. Wij doen in het ziekenhuis wel de test met de neuswisser na twee dagen opnieuw. Maar toch, ik benadruk dat alle cijfers over het aantal besmettingen met een vaatje zout moeten genomen worden.”
“Het aantal ziekenhuisopnames is volgens mij een betere graadmeter over de ernst van de epidemie. Dat toont aan hoeveel mensen ziekenhuisafhankelijk worden. Al ga je er dan nog altijd vanuit dat iedereen met een nood zich aanmeldt. We merken nog altijd dat de zware dagdagelijkse pathologie niet aan bod komt bij ons. De hartinfarcten en beroertes blijven uit. Dat is echt opvallend. Het klinkt cru, maar hoeveel mensen zijn er zo al overleden, omdat ze niet durfden komen naar de spoeddienst?”
“Het is een utopie om te denken dat we deze epidemie zullen doorkomen zonder ook kinderen en jongeren te verliezen”
“Het nieuws dat een kind van 12 jaar is overleden, is verschrikkelijk. Maar ik kan jammer genoeg niet zeggen dat het mij verrast. De risicopatiënten zijn de ouderen, de vijftigplussers zeg maar, en we weten dat het bij kinderen en adolescenten minder ernstig verloopt. Er zullen spijtig genoeg echter altijd uitzonderingen zijn op de regel. Hoe het bij dat meisje is verlopen, is moeilijk te verklaren. Het is een utopie om te denken dat we deze epidemie zullen doorkomen zonder ook kinderen en jongeren te verliezen. De befaamde lockdownparties zullen ook slachtoffers maken, zeker. Er zullen jongeren die zo’n feestjes hebben gevierd, zijn die het onderspit delven. Niemand is ongenaakbaar, ook al denken sommigen van wel. Het virus houdt er geen rekening mee.”
Dagboek van een spoedarts
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier