Calum Leggatt werkt al 35 jaar als hovenier: “Mijn Schots accent zal ik nooit verliezen”

Calum Leggatt werkt sinds dit jaar als zelfstandig tuinman. (foto TOGH) © TOM GHEERAERT
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Toen Calum Leggatt eind jaren tachtig van Schotland naar Ieper verhuisde was zijn plan om hier enkele jaren voor de Commonwealth War Graves Commission (CWGC) te werken en dan terug te keren naar zijn heimat. 35 jaar later woont hij nog steeds in de Kattenstad, al zijn de Schotse roots nooit veraf.

Op zaterdag 21 januari vond in de Familiekring een Burns Night plaats, een organisatie van de CWGC Social Club en de Surrey Pipes and Drums. Calum Leggatt was een van de drijvende krachten achter de Schots getinte avond. Op het menu stond natuurlijk haggis, al was het niet evident om die Schotse specialiteit naar hier te halen.

Wat maakt haggis zo speciaal?

“Het was vroeger het eten van de armere mensen in Schotland en bestaat uit schapeningewanden gemengd met kruiden, een soort haver en dergelijke. Het is niet gemakkelijk om de ingrediënten te vinden. Vroeger bracht ik haggis mee uit Schotland, maar door de Brexit mag dat niet meer, dus moest ik naar Alkmaar in Nederland rijden. Daar woont er een Schot die zeven restaurants heeft. Ieder jaar maakt hij 500 kilogram haggis in de maand januari om te verdelen over heel Europa.”

Aan je accent is nog duidelijk te horen dat je van Schotland komt. Hoe kwam je in Ieper terecht?

“Ik werkte als hoofdhovenier voor een privétuin in Schotland en zocht iets anders. Ik zag een advertentie van de CWGC in België. In die tijd gingen er veel Britse tuinmannen die na de Tweede Wereldoorlog in België gebleven waren met pensioen. Ik schreef een brief, twijfelde en pas een maand later heb ik de brief toch verstuurd. En ik kreeg de job. In april 1988 arriveerde ik in België.”

Wat was je functie bij de CWGC?

“Ik mocht aan de slag als tuinier op het Tyne Cot Cemetery. In 1990 werd ik overgeplaatst naar de Messines-sector en in 1993 kreeg ik promotie als hoofdhovenier in Bapaume in Pas-de-Calais. In 1999 stuurde de CWGC me naar Cambrai om senior head gardener te worden.

Ik keer graag terug naar Schotland, maar niet meer om daar te wonen

Ik heb dus ook twaalf jaar in Frankrijk gewoond. In 2005 keerde ik terug naar Tyne Cot om er tot eind 2008 dezelfde taak te vervullen. Daarna stond ik in voor de opleiding van nieuwe werkkrachten en sinds 2011 was ik ook preventieadviseur. Ik heb dat enorm graag gedaan. Sinds 12 januari dit jaar ben ik gestopt bij de CWGC en als zelfstandige begonnen.”

Waarom ben je gestopt?

“Wij hadden een Brits contract, maar door Brexit moesten we overstappen op een Belgisch contract. Omdat ik maar twee jaar met een Belgisch contract werkte, is mijn Belgisch pensioen heel beperkt. Ik heb wel recht op Brits pensioen, maar dat krijg ik pas vanaf mijn 67ste. Daarom dat ik nog even doorga als zelfstandige. Het is ook wel een leuke nieuwe uitdaging. Ik ga de mensen bij de CWGC wel missen. Ik ken bijna iedereen van de Commission in België. Mijn laatste werkdag was wel een beetje emotioneel.”

Hoe kijk je terug op je carrière?

“Ik had nog nooit een militaire begraafplaats gezien tot ik in België kwam. De eerste die ik zag was Tyne Cot en dat was meteen heel indrukwekkend. We kregen vaak vragen van familieleden die het graf zochten van hun gesneuvelde vader of grootvader. Als je dan kon helpen, was dat heel ontroerend. Ik ben altijd trots geweest op mijn werk. De mensen zijn hier komen vechten en hebben hun leven verloren voor onze vrijheid… Daarom heb ik altijd mijn best gedaan.”

Kwam je naar Ieper met de bedoeling om hier heel je leven te blijven?

“Ik dacht twee of drie jaar een beetje ervaring op te doen in het buitenland. Maar Ieper vind ik een fantastische stad. De Grote Markt, De Lakenhallen… Alles is zo mooi. In die tijd was het heel gemakkelijk om hier te leven zonder dat je Nederlands hoefde spreken. Iedereen sprak Engels. Maar eens ik besliste om te blijven, heb ik Nederlandse les gevolgd.”

Wat was de grootste aanpassing?

“Eigenlijk moest ik me niet veel aanpassen. De mensen in België zijn heel vriendelijk. Ik voelde me hier direct op mijn gemak. Je hebt BBC, ITV, films blijven in het Engels… In Frankrijk was het veel moeilijker om aan te passen. De films worden daar gedubd. Dat was wel een beetje weird.”

Voelt u zich al Ieperling?

“Voor een deel wel, maar ik ben nog altijd een Schot. Ik woon hier langer dan dat ik in Schotland woonde, maar twee keer per jaar keer ik nog terug naar mijn geboorteland voor familiebezoek en uitstapjes. Al kan ik ook zeggen dat ik een halve Belg geworden ben. Ik ben ook van plan om hier te blijven. Ik keer graag terug naar Schotland, maar niet meer om daar te wonen.”

Voelt u zich meer Schot dan Brit?

“Zeker. Iedereen zegt ook dat ik mijn Schots accent nooit zal verliezen. Maar ik kan iedereen hier goed begrijpen en zij begrijpen mij, dat is het belangrijkste. Ik kan naar de Belgische televisie kijken, de kranten lezen… Mijn favoriet Vlaams woord? ‘Pintje’ misschien? Ik ben wel een bierliefhebber. In Ieper ga ik bijvoorbeeld graag naar Kaffee Bazaar. Daar heb je 250 verschillende soorten bier.”

Privé

Calum werd geboren op 29 oktober 1962 in de buurt van Glasgow. Hij woont samen met Inge Ameel en haar twee kinderen Yuran (20) en Maité (18) in Ieper.

Loopbaan

Na de tuinbouwschool in Schotland trok hij naar Pitlochry in het noorden van Schotland om er een privétuin te onderhouden. Op zijn 25ste kwam hij naar België om te werken voor de Commonwealth War Graves Commission, waar hij later doorgroeide tot hoofdhovenier in verschillende sectoren. Dit jaar is hij begonnen als zelfstandige.

Vrije tijd

Fotografie en golf.