Bruggelingen werden vrienden voor het leven dankzij de bijenteelt

Imkers Willy Vandenbussche en Henri Vanbossel delen de passie voor het bijenkweken. © Davy Coghe
Redactie KW

Het is bijenkwekers boven deze avond, vrijdag 9 november, in het Brugs stadhuis. De Brugse afdeling van de Koninklijke Maatschappij De Vrije Bie viert zijn 75ste verjaardag en een aantal imkers, die al kwarteeuw of langer lid zijn van de vereniging, worden in de bloemetjes gezet. Zo ook Willy Vandenbussche en Henri Vanbossel, die beide het bijenverhaal in de genen hebben.

Beginnende imkers worden in de bijenhal van De Vrije Bie, aan de vijver van domein de Koude Keuken in Sint-Andries, wegwijs gemaakt in de wereld van de bij en al zijn zoets. Twee leden van de vereniging die vanavond worden gelauwerd, Willy Vandenbussche en Henri Vanbossel, zijn ondertussen echte nestors van de vereniging. We gingen hen dan ook even opzoeken.

Met een brede glimlach opent Willy zijn voordeur in de Jan Britostraat in Sint-Andries. Aan de keukentafel wacht ook zijn boezemvriend Henri. Wanneer ze horen dat wij helemaal niet vertrouwd zijn met de bijenteelt, zie je de tinteling in twee paar ogen, klaar om ons in te wijden in de imkerswereld.

Vrienden door bijen

Willy was zelfstandig schrijnwerker, Henri heeft een loopbaan als houtbewerker achter de rug. Maar het zijn de bijen die hen bijeen brachten. Willy is 72, maar zijn enthousiasme voor de bijenteelt is als dat van een jonge knaap. Zijn kameraad Henri, met zijn 91 levensjaren het levende bewijs dat bijen je jong houden, vertelt: “42 jaar geleden leerden wij mekaar kennen toen we allebei voor het eerst een vergadering bijwoonden van de Brugse afdeling van De Vrije Bie. Wij werden vrienden voor het leven.”

“De voorbije warme zomer staat garant voor een goed honingjaar”

Wat volgt is een verhaal over de passie die zij delen en over hoe beide heren aankijken tegen het leven. Bijenkwekers zijn ook een beetje filosofen, zo blijkt. Willy en Henri hebben allebei het bijenverhaal in de genen. “In Sijsele, waar ik opgroeide, woonde mijn dooppeter en ook hij was een imker. Hij zette mij op weg.”, vertelt Willy. Henri, die afkomstig is uit Eernegem, had vijf nonkels die met bijen in de weer waren en ook zijn vader had een paar korven.

Vallen en opstaan

“Van de toenmalige voorzitter van de Vrije Bie leende ik een bijenkast die ik als schrijnwerker makkelijk kon nabouwen.”, gaat Willy verder. “Vandaag staan hier thuis een tiental kweekkasten. De bijen die honing aanmaken vind je in mijn bijenhal in ‘t Oostveld in Veldegem.” Ook Henri kweekt thuis bijen en heeft zijn honingbijen hier en daar op boerderijen. Een zo’n bijenkast is per jaar goed voor zo’n 50 kilo honing. Hun verhaal wordt doorspekt met boeiende bijenweetjes. Over het kweken van brave bijenrassen – ze bestaan! – zodat je buren geen last ondervinden van je hobby. Over koninginnenbrij en werksters en darren. Over werkbijen die amper enkele weken leven, terwijl hun koningin jaren meegaat. Maar ook over hoe onmisbaar bijen zijn en over wat hen bedreigt. De invasie van de Aziatische hoornaar, maar ook de mens met zijn pesticiden.

“Ja, het blijft een verhaal van vallen en opstaan, elk werkjaar is anders,” weet Henri. “Gelukkig staat de voorbije warme zomer garant voor een goed honingjaar. Al maakt de huidige regelgeving van hogerhand er ons werk niet eenvoudiger op.”

Willy en Henri verkopen uitsluitend aan particulieren. Die weten volgens de heren het resultaat van hun ambachtelijk werk te appreciëren. Daarom krijgen de twee boezemvrienden, samen met andere oudgedienden, vanavond in de verdiende erkenning uit handen van voorzitter Gilbert Janssens, namens hun vereniging, de jubilerende Vrije Bie. (PM)