Bruggeling onder de loep:Juan Lopez Gallo, de baron van Male

Juan Lopez Gallo werd begraven in de kloosterkerk van de dominicanen aan de Predikherenrei. Enkel een deel van de toegang tot die kerk bleef bewaard. © Davy Coghe
Chris Weymeis
Chris Weymeis Medewerker KW

De stad Brugge zag in de voorbije eeuwen veel mensen passeren die in hun tijd grote bekendheid genoten maar daarna in de nevelen van de geschiedenis verdwenen. Gediplomeerd gids Chris Weymeis haalt elke week zijn loep boven en vertelt het verhaal van die ‘vergeten’ Bruggelingen. Vandaag: Juan Lopez Gallo, de baron van Male.

Wie wat vertrouwd is met de geschiedenis van Brugge, weet dat Spanjaarden daarin een niet onbelangrijke rol hebben gespeeld. Er waren niet enkel de vele handelsconnecties, maar ook in het sociale leven vervulden ze vaak belangrijke functies. Een van die Spanjaarden die duidelijke sporen naliet, was Juan Lopez Gallo. Hij werd omstreeks 1500 in het Spaanse Burgos geboren en verzeilde omstreeks 1550 in onze streken. Zo was de gefortuneerde Lopez Gallo consul-generaal voor Spanje in Antwerpen, geldschieter van de Spaanse koning Filips II en president van de Spaanse natie in de Nederlanden.

De Zeven Torren

Pakweg de laatste tien jaar van zijn leven verbleef hij in Brugge. Zo werd Juan Lopez Gallo op 10 juni 1560 in de adelstand verheven, met de titel van baron van Male. Dit gebeurde bij patentbrief van koning Filips II, uitgegeven in Toledo. Naar aanleiding hiervan vestigde Lopez Gallo zich in Brugge, meer bepaald in het huis De Zeven Torren in de Hoogstraat.

Eerlijkheidshalve dient gezegd dat Lopez Gallo eigenlijk de baronie van Male – met haar titel, haar kasteel en de heerlijkheid Sijsele – kocht van de Spaanse koning, die hem een enorm geleend bedrag schuldig was. Behalve baron van Male was Lopez Gallo ook heer van Sijsele, Voormezele (bij Ieper), Vijve (Vivenkapelle) en Ten Poele (Sint-Pieters-op-den-Dijk). Blijkbaar was de man ook snel in Brugge ingeburgerd, want al in 1561 werd hij tot hoofdman van het Brugse Sint-Sebastiaansgilde verkozen.

Zes dochters

Juan Lopez Gallo was getrouwd met zijn nicht Catherina Pardo († 12 juni 1580), dochter van Silvester Pardo, een in Brugge gevestigde Spaanse handelaar, en Josine Lopez. Het gezin telde drie zonen en zes dochters, van wie de jongste twee, een tweeling, in het klooster van de dominicanessen in Assebroek traden.

Lopez Gallo overleed in Brugge op 4 oktober 1571 en werd begraven in de Sint-Vincentiuskapel, de grafkapel van de familie in de Predikherenkerk aan de Predikherenrei. De Brugse musea bezitten een door Pieter Pourbus geschilderd zijpaneel van een drieluik waarop Juan Lopez Gallo met zijn drie zonen is afgebeeld, en een obiit of rouwborg van hem uit 1571. Ook bewaard zijn twee stenen fragmenten van het graf, dat met wapenschilden en gisanten (liggende beelden) was versierd.

Lees meer over: