Annick Frémat: “Mijn hondje kan hier niet lopen zonder zijn pootjes te bezeren”

Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Kurt Vandemaele trekt door de straten van Kortrijk en stelt aan de voorbijgangers één vraag: “wie ziej gie?”. Een vraag die velen onder ons zo vaak zouden willen stellen. De antwoorden krijg je hier te zien in de videoreeks ‘De Kortrijkzaan’. Leer de mensen uit je buurt kennen. Maak kennis met

Het ongerepte dorpsgezicht en het gezapige tempo waarmee de bewoners van Kooigem zich door het leven lijken te bewegen, kunnen al eens de indruk wekken dat de tijd van toen slechts op een tiental kilometer van het centrum van Kortrijk ligt. Maar Annick Frémat, die sinds jaar en dag in de gemeente woont, weet wel beter. Ook al straalt ze zelf nog helemaal de ouderwetse charme uit die je associeert met Kooigem. “Vroeger hielpen mensen elkaar,” zegt ze. “Nu is het elk voor zijn vel.”

Annick is er geboren en woont er nog altijd. Haar familienaam tiert om uitleg. “Die komt van de kanten van Bretagne en Normandië. Mijn overgrootouders zijn naar Wallonië komen wonen op het moment van de oorlog. Mijn vader heeft de taalgrens overgestoken, toen hij mijn moeder leerde kennen. Ze zijn getrouwd en in Kooigem beland. “Vu que mon papa était francophone, moi je suis bilingue’. En ze steekt een lans voor de tweetaligheid. “We zijn thuis met zijn vieren en alle vier zijn we tweetalig. Ik ben geen Waal, geen Vlaming. Ik ben Belg.” Haar Vlaams zit vol van die lange tweeklanken, waarin je voor de nabijheid van Oost-Vlaanderen, meer dan het Waalse gewest dat op geen steenworp ver ligt.

Zorgen voor je ouders

Annick is een jaar of twee met pensioen. Ze heeft in de confectie gewerkt, bij Damart ook en uiteindelijk in een bakkerij. De laatste jaren was ze vooral met haar ouders bezig.

“Ze wonen hier vlakbij. Mijn vader is nog maar een paar maanden overleden. Ik ging dagelijks helpen om hem te verzorgen. Je kan toch je ouders niet in de steek laten? Als je een goeie opvoeding hebt gekregen, vind ik dat je als bedanking voor hen moet zorgen. Maar dat is mijn mening. En niet iedereen is als ik. Gelukkig maar.” En ze laat haar meeslepende, kakelende schaterlach horen. Zet zo’n vrouw in het publiek bij een komedie en het stuk is meteen dubbel zo grappig. Het kleine hondje dat geduldig en muisstil in de wandelwagen zit mee te luisteren, kijkt er even van op. “Dat is Mimi, mijn gezelschapsbeestje, mijn kindje,” zegt Annick. “Hé Mieteke, we gaan nu naar Mamie’s hé’.”

Ieder mens droomt

Gevraagd naar haar toekomstdromen, gaan Annick haar ogen fonkelen. “Een mens heeft altijd een grote droom. Van als je klein bent, heb je dromen. En met ouder worden blijf je dromen. Mijn moeder is 83 jaar en ze droomt ook. Iedereen is altijd aan het dromen. Dat is wat het leven laat vooruitgaan, vind ik. Een mens die ziek is, zou willen dat hij geneest. Wie geen dak heeft boven zijn hoofd, zou graag een huis hebben. Maar ik zeg: je moet content zijn met wat je hebt. Maar dromen? Iedereen droomt.”

Vroeger was het beter

Verre reizen zijn niet aan Annick en haar Mimi besteed. “Met alles wat er tegenwoordig gebeurt in de wereld, neen, voor mij hoeft dat niet.” Ze blijft liever in Kooigem. Al is haar dorp volgens haar niet meer wat het is geweest. “Vroeger kende je alle bewoners van elk huis. Als je door de straten liep, was je de hele tijd aan het zwaaien. Had je iets nodig, dan hoefde je maar even bij de buren langs te lopen. Dat is gedaan. Nu is het elk voor zijn vel. De oudere generaties kennen mekaar nog. Maar de nieuwe mensen gaan allemaal werken buiten het dorp. Als ze thuiskomen gaan de deuren dicht, zijn ze nog even met de kinderen bezig en gaan slapen.” Het ligt niet zozeer aan die mensen, wil ze zeggen, wel aan de tijd waarin we leven. En Kooigem ontkomt er niet aan.

De binnenstraatjes

Ze loopt de Molentjesstraat uit en houdt halt ter hoogte van het kapelletje op het kruispunt. Daar moet ze linksaf. De Hoogplaatsstraat in. “Zie hoe dat straatje er hier bij ligt. Vind jij dat een straat Kortrijk waardig?” stelt ze de vraag. En inderdaad, naarmate je afdaalt, vallen de barsten en putten almaar meer op. De weinige borduren die er zijn, zijn overwoekerd door onkruid. De nieuwbouwwoningen aan de rechterkant zijn van het weggetje gescheiden door gruis, grind en stenen. “Normaal moest er hier een nieuw aangelegde weg komen. Dat was voorzien voor 2017. Maar het budget was op. Ik zou mijn hondje hier niet durven laten lopen. Het zou zijn pootjes bezeren. Ja, de plaats hebben ze heraangelegd. En dat is mooi gedaan. Maar waag je hier vooral niet in de binnenstraatjes. Daar zal je de burgemeester niet zien. Goed dat jij eens komt kijken.”