Joris Denoo (67) is gepassioneerd door schrijven: “Ik ben blijven proberen tot ik het kon”

© CLL
Redactie KW

Met zijn typerende witte haren en lange jas is Joris Denoo (67) incontournable in het Heulse straatbeeld. Wereldberoemd in eigen gemeente en toch is het bescheidenheid troef wanneer we praten over zijn indrukwekkend palmares. “Of ik ooit iets heb geschreven waar ik absoluut niet tevreden over ben? Ja, zonder twijfel. Bij eender welk boek dat ik er nu bij neem, is de drang om het te herschrijven erg groot!”

“Mo Joris, je kunt er wok niet neffest kikken me je wit oar e!” Hoewel het mondmasker ondertussen gemeengoed is geworden, zijn het de witte lokken die de persoon achter het mondmasker verraden: Joris Denoo, in Heule even goed gekend als het park en het water in de vijver. “Het is trouwens in dit park dat we een drietal jaar geleden een rasechte volksfilm hebben gedraaid”, start hij het gesprek. “Het was een film over wie anders dan Tineke, waarbij heel wat mensen uit de gemeente werden betrokken. Ik schreef er het script voor en een professionele cameraploeg zorgde voor een schitterend resultaat. Bij de voorstelling van de film waren een kleine 4.000 mensen aanwezig. Het geheel werd erg gesmaakt. Ondertussen werken we aan een nieuwe prent over mijn stamcafé, waarin ik aan de slag ga als verteller. Allemaal erg fijne ervaringen als ik het zo bekijk.”

Blijven proberen

Vertellen, schrijven en dichten. Joris slaagde erin om van zijn passie voor woorden zijn beroep te maken. “Mijn allereerste rijmpje schreef ik toen ik nog in de derde kleuterklas zat”, lacht hij. “Het ging over een beer, maar ik slaagde er niet in om het gevoel op papier te zetten. Ik sprak met een Torhouts accent, want daar liggen mijn roots, waardoor het geheel niet klopte. De inspiratie kwam terwijl ik op de schoolbanken zat, maar voor de les had ik toen geen aandacht meer. Dat rijmpje had me volledig opgeslorpt. Toen ik eenmaal thuis kwam, ging ik te rade bij mijn vader. ‘Er is een taal die je thuis kan gebruiken en er is een taal die je op school kan gebruiken’ was zijn advies. Ik ben dan maar blijven schrijven en proberen totdat het precies was zoals ik het voor ogen had. Uiteindelijk ben ik, meer dan 60 jaar later, nooit gestopt met schrijven.”

Meer dan 100 boeken en werken later mag je Joris Denoo dan ook zonder aarzelen een gevestigde waarde in het vak noemen. “Al zeg ik liever dat ik er 104 heb geschreven”, pikt hij met een brede grijns meteen in. “Als je aan de mensen zegt dat je al 100 boeken hebt geschreven, krijg je al eens een ongelovige blik. Om de een of andere reden gaat het cijfer 104 er heel wat eenvoudiger in. Uiteindelijk ben ik nagenoeg continu bezig en sinds ik met pensioen ben nog meer. Ik ben nu al zeven jaar gepensioneerd – jong bejaard, zoals ik zelf graag zeg – en van het beruchte zwarte gat heb ik nog niet veel ondervonden. Tijdens de eerste week van mijn pensioen genoten we met het gezin van een vakantie toen ik van een uitgever een telefoontje kreeg met precies die vraag: ‘Ben je niet bang voor het zwarte gat?’ Ik reageerde luchtig dat ik er niet bang voor was, omdat ik er al in was gevallen. Aan de andere kant van de lijn wisten ze natuurlijk niet dat ik op dat eigenste moment in de Zwarte Zee aan het genieten was van de zon.”

Schrijfwedstrijden

Een hippe zestiger op pensioen, terwijl hij dat eigenlijk ook niet is. “Tot mijn zestigste was ik actief als docent literatuur aan de VIVES”, klinkt het. “Maar ik was al schrijver in bijberoep. Copywriten, reclameslogans bedenken, complete boeken schrijven,… Ik heb een erg breed interesseveld en beperk me niet echt tot één genre. Zo nam ik bijvoorbeeld 25 jaar geleden deel aan een wedstrijd van een bekende fabrikant van zepen en shampoos. Ze zochten iemand die voor hen de perfecte reclameslogan kon bedenken. Ik was fier toen ik als winnaar uit de bus kwam. Rijk werd ik er niet van, maar mijn slogan werd wel op 100.000 bierkaartjes gedrukt. Zo nam ik recent ook deel aan een Nederlandse wedstrijd. De opdracht was even eenvoudig als complex: schrijf een volledig verhaal in 25 woorden of minder. Dat was een echte uitdaging. Dat soort dingen ga ik echter nooit uit de weg en ik ben dan ook trots dat ik die wedstrijd heb gewonnen.”

Mijn eerste rijmpje schreef ik in de derde kleuterklas

Het valt op dat Joris, hoewel hij met het grootste gemak praat, voortdurend attent is voor alles wat er in de omgeving gaande is. “Wanneer ik ergens word uitgenodigd, is het een vraag die ze me meestal stellen. ‘Waar haal je je inspiratie vandaan?’ En eigenlijk kan ik daar geen goed antwoord op geven zonder in clichés te vervallen. Uiteindelijk haal ik mijn inspiratie, mijn onderwerpen of redenen om te schrijven uit alles rondom mij. Het kan vaak iets erg banaals zijn, zoals een naam of zelfs een letter, maar tegelijk kan het ook de omgeving zijn. Het komt gewoon en dan begin ik te tokkelen op mijn laptop.”

Digitalisering

Bij heel wat verstokte lezers is de digitalisering van het boek een absoluut taboe en worden computers verketterd. Joris bekijkt het vanuit een compleet andere ooghoek. “Ik heb de technologie omarmd”, zegt hij. “Een boek is vluchtig, erg vluchtig zelfs. Het is gevoelig voor koffievlekken en de zon en het is definitief. Wat in een boek staat is voor eeuwig, tot het boek versleten is. Dankzij mijn laptop blijf ik baas over wat ik schrijf. Ik kan volledig los gaan op een tekst en kan diezelfde tekst nadien aanpassen op eender welk moment en om eender welke reden. Ik digitaliseer mijn boeken dan ook vaak en het zou niet de eerste keer zijn dat ik mijn eigen werk volledig herschrijf tijdens dat proces. Ook dat is de digitale revolutie!”

Kleindochter

Op zijn vertrouwde laptop beheert Joris, voorzien van de nodige zelfdiscipline, ook een resem aan blogs en websites. Een gezonde mix tussen proza en literatuur, al is er toch één blog die een erg bijzondere plaats heeft ingenomen. “Ik hou er een soort van digitaal dagboek bij over het wel en wee van mijn kleindochter.” De Heulenaar sluit het gesprek af met een duidelijke fierheid in de stem. “Ze is een erg getalenteerd zwemster en ondertussen knokte ze zich een weg tot Vlaams kampioene in de 400 meter. Via die blog beschrijf ik haar loopbaan als het ware, waarbij ik me enkel toeleg op het zwemmen. Over haar school en dergelijke blijf ik eerder vaag. Ze heeft heel wat potentieel in huis en ik ben er rotsvast van overtuigd dat ze het nog ver gaat schoppen in de wereld van het zwemmen. Laat ons dan ook hopen dat de coronacrisis snel achter de rug is, zodat ze haar trainingen weer kan hervatten.”

Filmpjes met deze en andere Kortrijkzanen op www.kw.be/dekortrijkzaan