Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
10.000 trappen in Zeebrugge: “Het magische, verloren stukje België dat niemand kent”
In mijn gedachten was Zeebrugge nooit een badplaats. Gaan zonnen in een wereldhaven? Dan kan je even goed in een industriezone gaan kamperen, dacht ik altijd. Toegegeven, mijn kortzichtigheid heeft me eerder al over te makkelijke vooroordelen laten struikelen. Met mijn billenkar een dag door Zeebrugge trappen, hielp me gelukkig van mijn onwetendheid af. Zeebrugge is de kustgemeente die de door corona geplaagde wereld nodig heeft.
De eerste man die ik er tegenkom, past in het plaatje van mijn vooringenomenheid: “Ik ben zelf havenarbeider”, zegt Antwerpenaar Tom Goos. Hij is er voor een familievakantie met zijn ouders en de kinderen. “Het is hier rustig, je hebt alle ruimte en je ziet af en toe wat boten”, zegt hij.
Dat is zoals de vliegtuigspotters die hun tentje zouden opslaan op het tarmac in Zaventem. Ik draai me om en zie de gedenkplaat met een uitspraak van Leopold II uit 1881 waarvan Joachim Coens als topman van de haven begin 2017 nog een foto tweette: “Wij willen op onze kust een haven uitgerust als de beste. Bij elk getij toegankelijk voor schepen van alle tonnenmaat. De moderne wetenschap maakt zulke haven mogelijk.” Hoe fout hij ook was, Leopold II was ook een beetje visionair.
Ik hoor me al denken ‘baf, weer een Antwerpse’ wanneer Patsy Coopman me vertelt dat ze van Borsbeek komt. Ze ligt in badkostuum bij haar strandcabine te lezen. “Ik kom hier al sinds ’53, met mijn ouders. Zo heb ik mijn man leren kennen”, vertelt ze. “Dat was een vakantieliefde en die is gebleven.” Hij was van Antwerpen, maar zelf blijkt ze een West-Vlaamse. “Ik ben van Zwevegem en ik ben tien jaar in Brugge naar de Maricolen naar school geweest.”
Opeens verloopt het gesprek in het West-Vlaams. Dat spreekt Patsy ook nog met haar man, want diens moeder was van Brugge. “Maar met de kinderen is het beschaafd Antwerps”, lacht ze. Ieder jaar huren ze een appartement op de dijk. “Ik herinner me de tijd dat Johan Stoltz in het weekend in het inmiddels verdwenen Hotel de la Plage piano zat te spelen. Je mocht altijd verzoeknummertjes indienen”, zegt ze en ik zie de melancholie in haar ogen.
“Het enige dat me stoort,” gaat ze verder, “is dat door de aanleg van de nieuwe havendam de zee alsmaar verder is gaan liggen. Ik heb een nieuwe heup en ik geraak niet meer bij het water.”
Golfen bij de golven
Karen Corrigan, een Kempische van Schotse origine, heeft ook haar fierheid. Ze is uitgedost in golftenue en ik zie hoe ze met een indrukwekkende swing van haar driver bal na bal richting zee laat zoeven. “Mijn man heeft longproblemen en golfen is het enige wat hij nog kan. Zo ben ik er ook mee begonnen. Normaal verblijven we in Antwerpen, maar door de ziekte van mijn echtgenoot hebben we de toestemming gekregen om de quarantaine hier uit te zitten. Sindsdien is beachgolf mijn nieuwe sport”, gniffelt ze.
Het immense strand blijkt haar voortuin te zijn. Zeebrugge is een van de zeldzame plaatsen waar er villa’s langs de kustlijn staan. “Die met het witte dak, waarin dat grote gouden raam zit, is van ons”, wijst ze. “En in dat raam staat mijn bad”, lacht ze. Ze ontdekken hier de magie van de Belgische kust. In de eerste plaats Zeebrugge, “het magische, verloren stukje België dat niemand kent”, zegt Karen, die een toonaangevende figuur in de Belgische reclame blijkt te zijn. Maar ook de Pier in Blankenberge heeft intussen haar hart gestolen. “En het Oosterstaketseltje. Prachtig gewoon.”
Dat het uitgestrekte strand van Zeebrugge deze zomer weleens de massa zou kunnen aantrekken omdat er ruimte in overvloed is om afstand te houden, schrikt haar niet af. “Wat meer animo is altijd welkom”, zegt ze. “Het is een fijne lijn tussen doods en rustig, hé. Toen enkele weken geleden de kitesurfers hier massaal toestroomden, zorgden ze voor een unieke sfeer.”
Zwembad op het strand
Meer sfeer. Dat wil ook Mike Chielens die in de Brusselstraat al zestien jaar Hotel Atlas runt. “Zonder de gasten van de haven, zou ik het niet redden”, zegt hij. Het toerisme maakt alleen zijn zomers goed.
“Er zijn mensen die niet eens weten dat hier een strand is. Het verwondert me altijd dat bij muziekfestivals als WECANDANCE en Bomboclat dan toch vele duizenden de weg naar hier vinden.” Niet alleen het gebrek aan winkels en de schaarste aan horeca vindt Mike een groot nadeel, “al zijn de restaurants die er zijn echt wel goed”, beklemtoont hij. Vooral dat gigantische strand vindt hij niet altijd een troef. “De stad zou een openluchtzwembad moeten bouwen op het strand, met ligstoelen en speeltuigen voor de kinderen. Daarmee trek je jonge gezinnen aan en de rest volgt dan wel”, is zijn overtuiging.
Met haar familienaam was Marie-Cathérine Devisch voorbestemd voor de zee. Of een aquarium. Ze is van Dudzele, maar van kindsbeen af verblijft ze heel vaak in Zeebrugge. “Jammer dat het zo verloederd is. Brugge doet gewoon te weinig moeite voor zijn strandoord. Ja, de Knokkenaars komen massaal naar het Werftje en de Ona, doordat de uitbaters zo dynamisch zijn. Maar zelf doet de stad te weinig. Er moet een zwembad op het strand komen”, zegt ze met zo’n stelligheid dat ze wellicht straks zelf een put graaft als een ander geen actie onderneemt.
“De zee ligt te ver van de dijk. Ik heb hier al jaren een strandhokje. Als ik met de kleinkinderen naar het water loop, zijn we 20 minuten onderweg. Tegen dat we terug zijn, zijn die gastjes pompaf.” We staan bij de kade van de oude haven. “‘s Morgens zie ik hier vaak de vissers vertrekken en als ze terugkomen, dan weet ik ze te vinden voor mijn kilootje verse garnalen. Maar ook hier is er veel te weinig sfeer”, zegt Marie-Cathérine.
De haven is anders echt wel een attractie. Er is Seafront, er zijn de viswinkeltjes, enkele modieuze kledingzaken en de volkse cafeetjes. “Heerlijk om hier te kuieren”, vinden Wim Petitjean en Annelies Pauwels, die met de fiets uit Brugge komen.
“Maar keer op keer stellen we tot onze verbazing vast dat Zeebrugge niet leeft. Nochtans, het lossen en laden van de containerschepen is een spektakel op zich”, zegt Annelies. Zelfs Alex Cherana, een Roemeen die al 10 jaar aan de haven werkt, staat bij het Visserskruis nog toe te kijken hoe grote opleggers in en uit de buik van een immens zeeschip tuffen.
“Sinds mijn vrouw en ik een kindje hebben, ontdekken we meer en meer de charme van Zeebrugge”, zegt hij. “En daar bij de cruiseterminal,” wijst Wim naar een toren die een miniatuurversie van het Antwerpse MAS lijkt, “leggen in andere tijden de cruiseschepen aan. Echt verbluffend om die varende mastodonten te zien.” Boven in die toren zit er een restaurant, Njord, dat uitgebaat wordt door twee telgen van een befaamde Lisseweegse horecafamilie, de jonge tweeling Jorden en Jonas Dendooven.
Eenzame hoogte
Mensen komen er voor “de verse producten, de fruits de mer, à la minute gemaakt en ook omdat we een open grill hebben op 45 meter hoogte”, aldus Jorden. Dat ze op eenzame hoogte zitten, is misschien wel hun grootste troef. “Aan de ene kant zie je Oostende liggen, aan de andere kant de inham van de Schelde waarlangs de boten naar Antwerpen varen. En ook het windmolenpark op zee kan je van hier mooi zien”, zegt Jorden.
Terug naar het strand. Waar de oude glorie van Zeebrugge hopelijk nooit gewist wordt. Het imposante Residentie Palace was in 1914 net klaar om er de Duitse cruisepassagiers van de Hamburg-Amerikaanlijn onderdak te bieden. Zeebrugge zou een belangrijke opstapplaats worden. Bij de opening van het Palace Hotel besloot de toenmalige minister van Openbare Werken zijn speech met de woorden: “Laat de Duitsers nu maar komen.”
Elf dagen later stonden ze er, in uniform. Het gebouw is nog altijd de blikvanger van de Zeebrugse kustlijn. Tegenwoordig zijn er 108 appartementen en studio’s in ondergebracht. Catherine Guiot uit Waals-Brabant kocht een tiental jaar terug een studio door de ouderwetse charme die het gebouw uitstraalt. Ze laat me graag de indrukwekkende foyer zien waarin naast de statige trap de authentieke lift in haar gietijzeren kooi naar beneden glijdt. “Dit gebouw heeft nog alle charme van weleer, maar de teloorgang van Zeebrugge als badplaats vind ik zo schrijnend dat we soms overwegen om hier weer te vertrekken”, zegt ze.
Patricia Bouving heeft samen met haar man Gilbert Folens al 17 jaar een prachtig appartement dat met art-decomeubelen is aangekleed. Ze komt komt van het noorden van Antwerpen en vindt het prima dat Zeebrugge als badplaats niet toeristisch wordt uitgebaat. “Er is hier weinig en dat mag van mij zo blijven”, zegt ze. Haar 89-jarige vader Leopold Bouving zegt: “Je kunt nergens makkelijker bij het strand komen, in het weekend stopt de trein letterlijk op het strand”, en hij wijst naar het station. Aan de andere kant zie ik de mooiste strandbar van de hele kust. Een stijlvol, houten paviljoentje dat half op de dijk, half op het strand staat. De Zandloper heet nu The Message en is een mooi ingerichte pop-up ginbar. The message (de boodschap, red.) is begrepen: deze zomer moeten we in Zeebrugge zijn.
Al het hele jaar zet reporter Kurt Vandemaele wekelijks 10.000 stappen in West-Vlaamse gemeenten. Deze zomer maakt hij daar 10.000 trappen van: met zijn billenkar rijdt hij de kust af op zoek naar kleine en grote verhalen. Het resultaat is een onnavolgbaar verslag – soms hilarisch, vaak ontroerend. Volgende week trapt hij in Blankenberge. p>
p>
10.000 stappen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier