Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
10.000 stappen in Oostrozebeke: “Hier slaan mensen nog een praatje op straat”
10.000 stappen zetten om een wereld te ontdekken die je niet kent? Niet simpel wanneer die wereld nog maar net uit een diepe coronaslaap aan het ontwaken is. Veel deuren zijn nog gesloten, maar gelukkig zijn de Oostrozebekenaren zelf als een parachute: open als het nodig is.
Grazende koeien, mekkerende schapen, een meanderende Mandel en veel groen. Dat zie je wanneer je via de Ingelmunstersesteenweg de gemeente binnenrijdt, maar de immense rokende schoorstenen geven aan dat je in industriegebied bent. Aan het eerste gebouw in die zone wapperen grote witte vlaggen waarop Bedankt valt te lezen en grote duimen de lucht ingaan. Omdat zovelen met een vlag hun dank betuigen aan wie het land draaiende houdt, is men bij vlaggenproducent Waelkens alweer eventjes aan het werk, verklapt David Waelkens die samen met broer Benedikt het familiebedrijf runt.
(lees verder onder de foto)
Dertig mensen staan er op de loonlijst en in de Roemeense vestiging zijn dat er wat meer. De uitvoer naar de Europese landen waar Waelkens doorgaans levert, ligt nog stil, maar in Oostrozebeke is er een activiteit bij gekomen: “We produceren nu ook mondmaskers”, aldus David Waelkens. “Waelkens is van origine een confectiebedrijf. De machines uit het verleden hadden we nog, de kennis was er ook nog, en dus hebben we vlot omgeschakeld. De vraag is enorm.” Ook de bedankingsvlaggen blijven scoren. Die kan je als particulier trouwens ook bestellen, telefonisch of via de website van het bedrijf.
Oostrozebeke ziet er op de kaart uit als een worst. Een langwerpige gemeente, met negen buurgemeenten. Allemaal te koppig om te fusioneren? “Koppig zou ik het niet noemen”, schudt David van neen. “De mensen zijn hier liever op zichzelf.” Een attitude die zich vertaalt in een groot aantal zelfstandigen en veel industrie. “We hebben een aantal echte wereldspelers in de gemeente. Een zegen voor de hele regio.” Kan zijn, maar aan het straatbeeld hebben die wereldspelers op het eerste gezicht niet veel gedaan. Cultureel erfgoed lijkt er dun gezaaid.
Oor voor muziek
Zo vlak in de buurt van Unilin, waar je ook zonder coronacrisis een mondmasker kan gebruiken, verwacht je niet meteen een muziektempel aan te treffen. En nochtans is dat wat Muziekhuis Toon is. “Als ik mijn wagen net gewassen heb, ligt er meteen weer een laagje stof op”, geeft Toon Van Belleghem toe. “Dus wellicht is de lucht hier niet zo goed om in te ademen, maar er komt wel muziek uit”, lacht hij.
(lees verder onder de foto)
Toon is eigenlijk leraar lager onderwijs en gaf daar ook dertien jaar les, tot zijn eigen school en de toonladders hem helemaal opeisten. Toons muziekhuis kan terugvallen op een ploeg van zeven leraars. “De jongste leerling is vijf, de oudste een stuk in de tachtig. We concentreren ons op het popgenre, maar even goed kan je hier voor klassiek terecht”, zegt Toon. Maar nu even niet. En dus moet het online. “Omdat leerlingen erom smeekten. Piano en drum. Wat ik zelf kan geven, want voorlopig kunnen andere leraars hier nog niet binnen.”
Dove muzikanten kunnen dan weer bij Lies Schreel terecht. Audicien, staat onder haar naam geschreven op het pand rechtover dorpscafé Vrij Polen. Ik ben nog aan het googelen dat een audicien gehoorbeperkingen meet en indien nodig hoorapparaten aanmeet, wanneer Lies plots voor mij staat. “Je had beter Lies Schreeuw geheten”, probeer ik grappig te zijn. “Je bent niet de eerste die me dat zegt”, ontneemt ze me meteen de illusie op een carrière als komiek.
(lees verder onder de foto)
Al is ze een heel bezige bij – naast een hoorcentrum in Oostrozebeke, heeft ze een logopediepraktijk in Wontergem en geeft ze les aan toekomstige audiologen aan de Aerteveldeschool. Maar nu is het rustig. “Ik hoor momenteel weinig mensen”, zegt ze. “Een hoorapparaatje nodig?”, vraag ik. Ik kan de drang om te scoren niet bedwingen. Goedlachs als ze is, lijkt ze mijn poging tot grap te appreciëren, maar ze vertelt verder: “Mensen merken momenteel minder dat ze gehoorproblemen hebben, omdat ze niet in grote gezelschappen vertoeven.
“Als we dit jaar niet sterven aan corona, zal het aan een maagzweer zijn”
Het is vaak pas wanneer je in de drukte vertoeft, dat je bepaalde gesprekken niet meer kunt volgen.” Lies is er niet rouwig om dat het tijdelijk wat kalmer is. Want ze heeft andere besognes. Niet dat je er al veel van ziet, maar ze is vier maanden zwanger… van een tweeling. Meisjes. “Het duurde even voor we de wagen terugvonden toen we bij de dokter het nieuws vernomen hadden.”
Maar ze kijkt er naar uit om moeder te worden. Lies is net 30 en ze is eigenlijk van Zedelgem afkomstig. Ze is haar lief gevolgd naar de Mandelstreek. “Nu moeten we nog uitmaken waar we onze toekomst gaan doorbrengen. Momenteel wonen we in Wontergem, maar Oostrozebeke vind ik echt wel leuk. Men doet hier veel voor de middenstand en mensen zijn heel vriendelijk en trouw aan de plaatselijke middenstand.”
Bubbels en paarden
Misschien zit haar tweeling ooit wel bij Valerie Hubrecht in de klas. Smile staat in grote letters op haar trui, Engels voor glimlach. En dat is precies wat je doet als je haar ziet. Valerie straalt blijheid uit, levensvreugde. Ze blijkt kleuterjuffrouw in de Mandelbloesem, waar maar liefst 240 kleuters zitten. Enkele ervan heeft ze net aan hun voordeur bezocht. “We bezorgen materiaal aan huis waarmee we straks een geschenkje voor Moederdag gaan maken”, zegt ze.
(lees verder onder de foto)
Dat moet online gebeuren. Niet makkelijk, vindt Valerie: “Kindjes van die leeftijd moet je kunnen vastpakken en knuffelen.” Ze hoopt dat ze weldra de kleutertjes ook weer in haar klas ziet, maar zit tegelijk met heel veel vragen: “Nu hebben we klasjes van 20 en meer en straks moeten we die in bubbels van 10 personen zien onder te brengen.” Lesgeven met een mondmasker op lijkt voor haar moeilijk haalbaar met kleutertjes: “Het geluid is gedempt, het beeld schrikwekkend en de emoties zitten weg achter het masker.” Maar Valerie wil alles proberen. “Het is wat het is”, lacht ze. “Dat hoor je in deze tijden wel vaker.”
Maagzweer
Sla de Tieltsesteenweg in en je komt meteen in een andere, veel groenere wereld terecht. In de Vlasstraat ontmoet ik een doorbijter van een ander soort. Kris Bossuyt komt net even de chique winkel van zijn aspergeboerderij binnengelopen. Ondanks alle alarmberichten over de sector is hij tevreden over de verkoop: “We verkopen vlot; maar het is waar dat we de asperges lang niet allemaal gestoken krijgen. Ze staken veertien dagen te vroeg de kop op en daardoor hebben we ze in enkele velden in de grond moeten laten zitten.”
(lees verder onder de foto)
De buitenlandse werkkrachten geraken door de reisbeperkingen ons land niet in. “Tijdelijke werklozen inzetten heeft geen zin. Het duurt drie dagen eer je de kunst van het steken onder de knie krijgt. Er melden zich geregeld mensen aan om te helpen, maar meestal houden ze het geen dag vol. Het is ruggenwerk, heel intensief. Dan is aardbeien plukken veel leuker.” Toch houdt Kris er de moed in. “Wat we oogsten, verkoopt vlot. Maar als we dit jaar niet sterven aan corona, zal het aan een maagzweer zijn”, buldert hij.
3.641 stappen verder ligt nog een andere wereld: De Ginste, een lieflijk gehuchtje dat Oostrozebeke niet nodig heeft om te leven. Er is een schooltje, een slager, er zijn twee bakkers, een kerk en een Mariagrot. Maar bij valavond zie je er geen mensen op straat. “Kom eens op zondag, dan is het alsof de zee passeert”, zegt Ria Van Laere van achter de toonbank in bakkerij Ginstekoren. “En tijdens de week komen er de hele dag door mensen binnen. Vroeger was dat slechts ‘s ochtends, ‘s middags of ‘s avonds. En dan was het voor de rest stil. Momenteel moet ik tijdens de dag niet veel in mijn zetel zitten.”
10.000 stappen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier