Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
10.000 stappen in Nieuwpoort: “Als onze vissers terug zijn, is het tijd voor verse vis én liefde”
De week voordat de quarantaine inging, was het geen weer om een hond door te jagen. Toch zette ik toen 10.000 stappen in Nieuwpoort. Mijn verhaal begon als volgt: ‘Mijn hoofd is een last op mijn schouders. Ik moet eens uitwaaien. En waar kan je dat beter dan aan zee?’ Ik waaide bijna uit mijn broek. Maar toen sloeg het coronavirus toe waardoor mijn tekst al achterhaald was nog voordat hij op papier stond. Tijd voor een nieuw bezoek aan de kust. En het was zalig weer aan zee.
“Den Boulevard noemen ze dat hier”, zegt Wim Willaert terwijl ik aan zijn deur sta in de Willem De Roolaan. “Maar een boulevard is een weg die afgeboord wordt door bomen en waarvan de twee vakken in het midden door een bomenrij gescheiden zijn. Dit is hier gewoon een laan met twee bomenrijen aan de kant.” Kastanjebomen, zo weet ik van een voorbijganger.
“In september kan je hier niet passeren zonder helm op”, zegt hij. Misschien omdat ze bang zijn dat Jeanne Panne, het standbeeld op de hoek van de straat, op haar bezem over de hoofden scheert. Bijna 500 jaar geleden werd ze levend verbrand op verdenking van hekserij. Eigenlijk was ze het slachtoffer van achterklap.
“Het mannelijke geslacht was bang van het vrouwelijke”, gniffelt Wim. Hij zet liever een boompje op over de kastanjebomen in de straat die stelselmatig worden vervangen door linden. Daar is hij blij om. “Die kastanjebomen spreiden zich uit in de breedte. De houtduiven gaan op de takken zitten en schijten alle wagens vol. Linden groeien omhoog, de radius van uitwerpselen zal dus iets minder zijn.”
Gespleten stad
Sinds Eigen Kweek en Bevergem is Wim de bekendste Nieuwpoortenaar. Hij woont sinds enige tijd in het ouderlijke huis. “Ik ben hier lange tijd weg geweest. Sinds ik terug ben, was ik hier ook nog niet zo dikwijls. Tijdens het filmen, slaap ik vaker op hotel dan thuis. Maar nu vertoef ik al enkele maanden in Nieuwpoort. En ik moet zeggen, het bevalt me zeer. Ik ben volop aan het schrijven aan een nieuwe serie. Niet alleen haal ik mijn inspiratie grotendeels uit de streek, ik zit hier alleen en ik word met rust gelaten.”
Wim wandelt ook geregeld naar zee. “Nu we hier met zeehondjes zitten, wandel ik tot waar ik mijn zeehondjes zie. Aan de IJzermonding. Ik ben ook een vogelkijker. Vroeger was het een zeldzaamheid om een aalscholver te zien. Nu zit het vol. En ook de tweede schoonste steltloper ter wereld, de kluut, met zijn lange zwarte, golvende bek kan je spotten. Zwart-wit met blauwe steltpoten en blauwe zwemvliezen. Een fantastisch mooie vogel.”
“Toen ik klein was, was Nieuwpoort echt een gespleten stad”, herinnert hij zich. “Tussen de katholieken en de socialisten was er een grote breuk. Als kind uit een katholiek gezin mocht je niet met een kind van de necomboyen spelen. Ja, de necomboyen, zeiden we. Zoveel jaren later passeer ik daar en ik zie daar staan: l’école moyen.” Hij moet er nog om lachen.
“Als kind neem je die woorden over zonder te weten waar ze vandaan komen.” De tijd wist de taal, de herinneringen, alles. Maar de mens is veerkrachtig, dat merken we nu ook. In het kader van het Westtoer-project Feniks 2020 staan op tal van plekken in Nieuwpoort oude foto’s uitgestald waarop je ziet hoe de stad eraan toe was na WO I. Van de karaktervolle, beeldmooie stad bleef alleen een slagveld over waar niets nog rechtop stond. Enkele jaren later was de pracht en praal opnieuw aanwezig in de stad.
Aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk, die net als het middeleeuwse belfort en de stadshal helemaal werd heropgebouwd, zag ik bij mijn eerste wandeling enkele jongedames uit de put klauteren waar ze al zes maanden lijken aan het opgraven waren. Het waren archeologen van het bedrijf BAAC Vlaanderen, aan het werk in opdracht van het Agentschap Onroerend Erfgoed.
Ze legden een oud kerkhof bloot, maar Charlotte Verhaeghe verklapte toen dat ze er ook een massagraf hadden aangetroffen. “Wellicht uit de veertiende eeuw. Maar dat moet nog geverifieerd worden. Ofwel zijn die mensen gesneuveld aan een ziekte, maar het kan ook zijn dat de hele stad is uitgemoord tijdens de Vlaamse burgeroorlog tussen Gent en Brugge.”
Bij de viswijven
Misschien hebben de dames ook verre voorouders van Ives Vandevelde opgegraven. Hij is geboren en getogen in Nieuwpoort en zijn familiegeschiedenis gaat terug tot het ontstaan van de stad. Hij baat er de eerste hengelsportwinkel van België uit. Zijn moeder begon ermee in 1953, toen Ives geboren werd. “Ze verkocht van alles: vogelzaad, vogelkooien, tropische vissen, aquariums en noem maar op.”
Ives maakte er een speciaalzaak voor de sportvisser van. Hij is zelf een hengelaar. “Ik ben geen wedstrijdvisser. Al ben ik wel trots dat sommigen met mijn materiaal en mijn advies wereldkampioen zijn geworden. Zelf heb ik al meer gevist in den vreemde dan in eigen regio”, zegt hij. En hij wijst naar de kop van een zeebaars. “Een recordvis, 26 kg. Gevangen in Mauritanië. Ik sluit gewoonlijk mijn winkel in januari of februari. Als er hier niet gevist wordt, reis ik zelf naar de zon.”
Ives is exclusief verdeler van enkele topmerken uit de hengelsector, maar ontwikkelt ook en vooral eigen producten voor de hengelaar. Die laat hij meestal vervaardigen in Azië. Tijdens de lockdown had hij vooral moeite om het materiaal te stapelen dat met containers bleef aankomen. “Zelfs Marc Van Ranst vond dat vissen al veel langer had moeten kunnen. Toen het eindelijk weer toegelaten was, moest de speciaalzaak echter gesloten blijven”, zucht hij.
Ives woont al zijn hele leven in Nieuwpoort-Stad, niet in Bad. “Dat is voor de aangespoelden. Toen ik daar als kind naartoe liep, was daar niets. Ze hebben mijn grootvader ooit een groot stuk land cadeau willen doen in de Simili. Dat is nu de chicste wijk van Nieuwpoort. Maar mijn grootvader zei: Wat ben ik met zo’n stuk land? Het is allemaal zand. Je kunt er nog geen patat op planten.”
Volgens Ives is Nieuwpoort-Bad ontploft als een atoombom. “Het geld zit daar, maar de ziel, de historie ligt hier.” Of zijn winkel nog lang openblijft, durft hij niet te voorspellen. “Het is moeilijk geworden om de jeugd weg te krijgen van hun laptop. Er is minder vis dan vroeger, er zijn visbeperkingen en de grote spelbreker is de wind. Toen mijn ouders met de winkel gestart zijn, was er zelden windkracht boven de 5 beaufort. Tegenwoordig is op de Westhinder, de meetpaal op volle zee, windkracht 7 à 8 schering en inslag. Dan kunnen de meeste boten niet uitvaren.”
Viswijven
Isabelle Baert van De Panger, een viswinkel op de kaai, kent het probleem. “Ik run de zaak met mijn twee zussen. We zijn de viswijven. Onze echtgenoten varen met een eigen schuit op zee, de Zeebrugge 279. Ook onze broer vaart mee. Hij wou al van kindsbeen af visser worden. We waren van Ramskapelle. Maar hij wou vissen.” Nu zijn de mannen vaak een week of langer weg. Maar daar is Isabelle intussen aan gewend.
“Als ze naar huis komen is het altijd tijd voor verse vis en verse liefde.” Of ze het nog graag doet, vraag ik voor ik wegga. “Met heel mijn hart,” zegt ze. “Nieuwpoort-Stad is aan het heropleven. Het is heerlijk hier.”
Valerie Verbeke denkt er net zo over. De floriste uit Veurne woont sinds een jaar in Nieuwpoort en baat er de Bloemerie uit. Ze houdt van bloemen met een hoek af. “Als je wild wil, moet je bij Valerie zijn”, lacht ze. Wildboeketten zijn haar handelsmerk. Terwijl ze het vertelt, is ze net bezig met een bestelling droogboeketten. “Sinds ik vier jaar oud was, wilde ik al bloemenmeisje worden. Ik ben naar de tuinbouwschool geweest, eerst tussen allemaal mannen, tot ik voor de optie bloemenschikken kon gaan.”
“Mijn ouders hebben me altijd gesteund. Zelf hebben ze nooit mogen doen wat ze wilden, en dat dragen ze nog mee. Dat merk je aan hun zelfvertrouwen. Ik ben blij met mijn eigen zaak. Eerder in mijn carrière had ik ondervonden dat ik niet goed ben met collega’s of bazen. Ik ben veel te eigenzinnig. Ik wil gewoon creatief bezig zijn. Mijn hersenen zitten in mijn handen, zeg ik altijd.”
Net voor ze de eerste verjaardag van haar zaak zou vieren, moest ze in lockdown. Openen voor Moederdag zat er niet in. “Ik heb tranen met tuiten gehuild. Maar toen boden enkele handelaars die wel de deuren mochten openen, aan om mijn planten te verkopen.” Maar ook via sociale media lopen de bestellingen binnen
Andy en Peter, een koppel uit Zottegem dat sinds januari een krantenwinkel in de Oostendestraat runt, hadden zich wellicht een mooiere start ingebeeld. “Nee hoor”, zegt Andy. “Het valt reuze mee. We kregen hier meteen een sociale functie. Mensen kwamen vertellen, soms uithuilen zelfs. Er zijn weinig plekken waar je nu terechtkan. Zo geraakten wij meteen ingeburgerd. “
Hij heeft nog ondertitels nodig maar zegt al mo gow wè, teugsje en tata. Ik zeg ook tata, loop nog even door de mysterieuze, overwelfde steegjes in de binnenstad, waar ik me Orson Welles in The Third Man waan. Via de villawijken zet ik koers naar het wijde sop. Geen boot op het water, geen wandelaar erlangs. Ik volg mooi de pijltjes waar de mensen straks mogen wandelen. Alleen ben ik nu alleen. Het strand ligt er verlaten bij. Zelfs de zon laat de moed zakken en verdrinkt in zee. Een prachtig schouwspel. Maar niemand om het mee te delen.
10.000 stappen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier