Uit recente opgravingswerken blijkt dat het kadaver nog steeds intact is.
Het was een onvervalste publiekstrekker, de enorme kolos die 25 jaar geleden aanspoelde op het strand van Oostduinkerke. Potvis Valentijn van Sint-André lokte meer dan 100.000 toeschouwers naar de kustgemeente. Huidig burgemeester Marc Vanden Bussche was 25 jaar geleden al politiek actief. Hij herinnert zich een ware volkstoeloop.
“Koksijde heeft nooit last van enige filevorming, behalve die ene keer. De aangespoelde potvis bracht een enorme massa op de been. De lokale handelaars wreven zich in de handen, want er waren zaken te doen. Op amper een dag tijd was alles uitverkocht. De aardappelboeren raakten niet eens tot bij de frituur, zo druk was het. De stank kroop werkelijk in je kleren”, blikt de burgervader terug.
“Een naam voor de potvis lag voor de hand. Twee dagen later was het 14 februari en het bewuste stukje strand heet Sint-André. Koksijde beleefde in die tijd trouwens een turbulente periode. Naast de potvis stonk ook de politiek in die tijd”, lacht Vanden Bussche.
Niet naar het vilbeluik
Onze medewerker Eric Delanghe was in die tijd aan de slag bij de politie. “Al snel werd duidelijk hoeveel volk de aangespoelde potvis op de been bracht. Plots vond een enorme massa de weg naar Oostduinkerke. Het strand moest permanent bewaakt worden. Het waren korte nachten en er ontstond een zekere bezorgdheid voor de verspreiding mogelijke ziektes.”
Koksijde heeft al altijd iets met potvissen gehad. Sinds begin vorige eeuw spoelden er verschillende exemplaren aan. Een combinatie van verschillende factoren zoals de windrichting of aanwezige zandbanken werd de dieren meestal fataal. Valentijn van Sint-André is wellicht de beroemdste potvis in ons land. De kolos is de enige van de gestrande potvissen die niet in het vilbeluik eindigde. Valentijn rust nu in de grond van de abdijhoeve Ten Bogaerde.
Onderzoek
Toenmalig burgemeester Henri Dewulf herinnert zich de feiten nog levendig. “Toevallige voorbijgangers brachten ons meteen op de hoogte. Het was een unicum voor onze gemeente. We contacteerden meteen het wetenschappelijk museum in Brussel. Het kadaver kon natuurlijk niet eeuwig op het strand blijven liggen. De publieke belangstelling uit binnen- en buitenland was enorm. Het blijft een van mijn meest memorabele gebeurtenissen als burgervader. De feiten zijn zelfs vereeuwigd op postkaarten.”
In september vorig jaar werd de potvis na meer dan twee decennia heropgegraven. “De burgemeester flirtte al een tijdje met het idee om een proefopgraving te doen. Het gemeentebestuur wou het skelet van Valentijn reconstrueren. Het kadaver bleek nog zo goed als intact. De potvis was verre van vergaan en er stroomde nog bloed uit het karkas. Het was precies vers in de grond gestoken. De stank was opnieuw niet te harden”, zegt Eric Delanghe.
Het wetenschappelijk onderzoek is momenteel nog steeds aan de gang. “We verwachten binnenkort de resultaten. Het oorspronkelijk plan was om het skelet naar het Visserijmuseum over te brengen. Het is niet duidelijk of dit ooit nog zal lukken. Dankzij de kleigrond kunnen mijn kleinkinderen de potvis later nog opgraven”, lacht Marc Vanden Bussche tot slot.
Grafsteen
De potvis kreeg enkele jaren geleden een grafsteen als herinnering. Het 17 meter lange mannetjesdier weegt 25 ton. De kans is dan ook erg reëel dat Valentijn van Sint-André voor eeuwig zal blijven liggen in Ten Bogaerde.
Krant van West-Vlaanderen is op zoek naar foto’s van onze lezers bij de potvis. Wie beelden heeft uit 1989 kan ons bereiken via nieuws@kw.be.
(MF)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier