Dat ondernemers zich geviseerd voelen. Dat de focus op coronaboetes neigt naar een heksenjacht. Het is een opvallend scherpe Sabien Lahaye-Battheu (Open VLD) die spreekt. Het legt bloot dat er onvrede borrelt in liberale kringen. De Poperingse advocate is gedeputeerde voor Toerisme. Komen ook aan bod in dit geanimeerde gesprek: de terrassen van Dedecker, de taal van de gouverneur, heimwee naar het parlement en het belang van de provincie.
Poperinge. De oude brouwerij van haar schoonfamilie Lahaye is onze plek van afspraak. Het is hier dat Sabien Lahaye-Battheu haar advocatenkantoor houdt. Haar oudste zoon serveert koffie en koekjes. Dat de crisis goed voelbaar is in haar gezin, zegt ze. Vooral voor Philip, haar man, die drankenhandelaar is en dikwijls een luisterend oor vormt voor de bloedende horeca. Dat weegt, bekent ze. Ze heeft ook drie studerende jongeren in huis. Die lijden ook, maar proberen positief te blijven. “Ze focussen vooral op wat wél mogelijk is. Gelukkig maar.”
Zijzelf is minder getroffen. Als advocate kan ze haar werk blijven doen en als gedeputeerde heeft ze haar handen vol. “Aantonen dat onze provincie de mooiste troeven heeft voor vakantie in eigen land, is onze eerste opdracht. We slagen daarin, denk ik.” De liberale politica was vijftien jaar federaal parlementslid, toen ze in oktober 2018 de verrassende overstap maakte naar het provinciale niveau. Omdat ze de kans op een uitvoerend mandaat niet wou laten liggen. Ze heeft veel bevoegdheden, maar de meest zichtbare is Toerisme, zeker in deze crisis.
Bent u stiekem blij dat de grote hitte weg is?
“Neen, zeker niet. Ik heb liever mooi weer. Onze toeristische ondernemers ook. Toen het vorige week zo warm was, waren er amper problemen aan de kust. Er was vooral in Brussel een probleem met de bezetting van de treinen.”
Gouverneur Carl Decaluwé riep nochtans op om niet naar de kust te komen.
( pikt in ) “Ik ga niet mee in dat verhaal. ( op dreef ) Het is níet te druk aan de kust. Vorig jaar niet en ook nu niet. Onze druktebarometer heeft nooit tilt geslagen. Ja, er waren enkele crisismomenten in Oostende en Blankenberge, maar onze kust is meer dan die twee plekken, hé. En West-Vlaanderen is meer dan de kust. Alle toeristen zijn welkom om te genieten van het vele moois, van de wandeltochten, de fietsroutes, de uitkijkpunten in de natuur en de steden. Onze toeristische sector zal hen met open armen ontvangen.”
In Middelkerke zijn er zelfs terrastafels.
( droog ) “Ik lees dat ook. Wat kan ik daarop zeggen? ( denkt na ) Dat stelt eigenlijk niets voor. Dat is een initiatief van één burgemeester, van Jean-Marie Dedecker. Hij wil vooral een statement maken tégen Brussel, zoals we dat gewoon zijn van hem. Ik betreur dat. Ik zal daar alleszins niet gaan zitten. Ik vind dat weinig solidair met de horeca. Wij voeren veel gesprekken met de horeca. Zij zijn geen vragende partij om alleen de terrassen te openen. Ze zetten liever alles op alles om in mei helemaal te openen.”
Heeft de provincie een toegevoegde waarde in deze crisis?
“Zonder twijfel. De provincie is nog nooit zo zichtbaar geweest. De gouverneur speelt natuurlijk een belangrijke rol op vlak van veiligheid, maar dat is lang niet alles. ( enthousiast ) Zonder ons was het Vlaamse stimulusprogramma voor de toeristische sector er nooit gekomen. Dat gaat over een extra steunpot van 30 miljoen euro. Wij hebben daar nog 2 miljoen euro aan toegevoegd.”
Waarom had Vlaanderen dat zelf niet gekund?
“Omdat wij beter aanvoelen wat onze provincie nodig heeft. Wij kénnen onze mensen. Vlaanderen staat daar verder van af. Wij hebben niet dezelfde noden als Antwerpen of Oost-Vlaanderen. De campagne Ik zomer West-Vlaams is een ander voorbeeld. Dat had niet door Vlaanderen bedacht kunnen worden. Ik heb in deze crisis verschillende keren gemerkt dat Vlaanderen te weinig voeling heeft met wat hier leeft.”
Uw partij wil de provincies afschaffen. Is dat standpunt aan herziening toe?
“Ik vind van wel. De provincie is de brug tussen het lokale en het hogere niveau. Als die brug afgeschaft wordt, zal er een nieuwe brug nodig zijn. De Vlaamse regiovorming is geen alternatief. Die is vooral bedoeld om komaf te maken met de wirwar aan tussenstructuren. Ik vind trouwens dat de afslanking van de provincies aan een grondige evaluatie toe is. Twee jaar geleden werden heel wat bevoegdheden overgeheveld. Worden die nu beter uitgevoerd? Ik durf daaraan te twijfelen. Zie het pijnlijke voorbeeld van de kustredders. Wij zijn niet meer bevoegd, maar we blijven hen financieel ondersteunen, omdat Vlaanderen in gebreke blijft. ( benadrukt ) Ik ben geen fetisjist, verre van, maar ik stel vast de provincie, zelfs in afgeslankte vorm, efficiënt en goed werk levert. Ik hóóp dat mijn partij dat debat wil voeren.”
Wat vindt u van het optreden van de gouverneur in deze crisis?
“Moeilijke vraag. ( lacht ) Hij meent het goed. Ik begrijp ook dat hij dikwijls in een moeilijke positie zit. Maar hij is soms te radicaal in zijn uitlatingen. Als hij toeristen oproept om weg te blijven, dan zijn onze ondernemers daar de eerste slachtoffers van. Hij zou wat minder moeten veralgemenen. Het is niet omdat er te veel volk in Oostende is, dat onze provincie geen toeristen meer kan hebben.”
Iets anders. Hebt u soms heimwee naar het parlement?
“O jawel. ( lacht ) Ik mis het werk, de mensen en het debat. Een parlementair debat is vuriger en ideologischer dan een provinciaal debat. ( denkt na ) Het was een plotse verhuizing. Het was helemaal niet gepland. Maar ik ben iemand die graag kansen pakt. Ook de verplaatsingen begonnen te wegen. Je weet wel wanneer je thuis vertrekt, maar nooit wanneer je thuis zal zijn. Ik heb drie opgroeiende kinderen. Ik wou hen wat meer zien in de laatste jaren dat ze thuis wonen. ( even stil ) Ik ben bevoorrecht, ik besef dat. Ik heb prachtige dingen mogen doen in de politiek.”
U had een advocatenkantoor toen u de stap zette naar de politiek. Wie heeft u kunnen overtuigen?
“Dat was Julien Demeulenaere van Oudenburg. Hij wou me in 1999 op zijn lijst. Ik kom niet uit een politiek nest. Ik heb de politiek leren kennen via mijn man, die toen schepen was. Ik hou wel van maatschappelijk engagement. Dat had ik als kind al. Ik zie de politiek als een engagement. In 2003 was het Marc Verwilghen die me op zijn lijst wou. Ik zal dat telefoontje nooit vergeten. Ik was net bevallen van Barbara. Ik lag nog in het moederhuis. Wat denk je van de tweede plaats? , vroeg hij. Waarom niet , zei ik. ( lacht ) En zo was ik vertrokken.”
Hebt u nog nationale ambities?
“Jawel. Ik ben niet weg, hé. Ik zit nog in het partijbureau, ik zie daar wekelijks onze voorzitter en de premier. Ik wil niets uitsluiten voor 2024. Ook tegen een terugkeer naar Brussel zou ik geen neen zeggen. We zien wel. Ik voel nog veel goesting, dat is het belangrijkste. En ik zou het graag blijven combineren met de advocatuur.”
Wat vindt u van het coronabeleid van de regering?
“Ons land doet het zeker niet slecht in vergelijking met onze buurlanden. We maken minder jojobewegingen. Ik heb ook veel respect voor de premier. Ik voel dat veel mensen hem vertrouwen. Hij doet het echt goed. De maatregelen die hij moet nemen, zijn moeilijk, maar ik vrees dat er geen alternatief is. Je kan maar hopen dat de cijfers voorgoed aan het dalen zijn en dat het perspectief behouden blijft.”
Ik voel ook een ‘maar’?
( knikt ) “Ik heb het moeilijk met de vele controles en de hoge boetes. Ondernemers voelen zich echt geviseerd. Een heksenjacht is misschien te sterk uitgedrukt, maar het neigt ernaar. Ik heb als advocate al enkele horeca-uitbaters verdedigd die de politie over de vloer kregen. Dat was omdat ze zogezegd de coronaregels overtraden, maar dat bleek uiteindelijk niet het geval. De manier waarop sommige ondernemers in de gaten gehouden worden, is niet gezond.”
U moet dat zeggen aan uw partijgenoot Vincent Van Quickenborne die bevoegd is voor justitie.
“Ik heb dat gedaan. Hij weet dat ik zijn visie niet volg op dat vlak. Ik heb hem gezegd dat de overdreven focus op boetes niet gezond is. Ook mijn man hoort véél ondernemers daarover klagen. Dat is echt iets dat leeft. ( denkt na ) Dat geldt trouwens ook voor studenten. Natuurlijk moet iedereen zich aan de regels houden, maar dat is niet altijd gemakkelijk. Je hoeft toch niet elke kleine overtreding onmiddellijk zwaar te beboeten? Ik vind dat er soms een beetje begrip mag zijn. Die coronaboetes zijn écht hoog. En wie voelt dat vooral? Mensen met een modaal inkomen. Mensen die het al moeilijk hebben.”
Terug naar toerisme. Welke zomer krijgen we straks?
“Ik hoop op een zomer zoals vorig jaar. Die was redelijk vrij voor zowel toeristen als ondernemers. Er zullen natuurlijk enkele regels en beperkingen zijn, maar vorige zomer zijn die zeer goed opgevolgd. Dat moet ook deze zomer lukken. Het wordt echter geen normale zomer. Ik vrees voor festivals en andere grote evenementen.”
Is het denkbaar dat de horeca gesloten blijft?
“Neen, écht niet. De horeca moet weer open. Ik zal niet zeggen dat 1 mei zal lukken, maar ik hoop dat het in de loop van mei lukt. Het móet. Ook de premier is daarop gefocust: hij zal alles doen om dat mogelijk te maken.”
Komt er opnieuw een campagne zoals ‘Ik zomer West-Vlaams’?
“Wellicht niet van die orde. Toen gaf de provincie één euro per inwoner aan de lokale overheden. Maar we zullen zeker iets doen. Misschien werken we wel verder onder die noemer. Dat kan. Het was een geslaagde campagne, vond ik. Veel mensen hebben onze provincie ontdekt in deze coronatijden. We mogen daar best fier op zijn. Na de paasvakantie zal dit uitgewerkt worden.”
Welke lessen trekt u uit vorige zomer?
“Op enkele incidenten na is vorige zomer vlekkeloos verlopen. ( denkt na ) Het zou natuurlijk beter zijn, mochten de kustgemeenten gezamenlijk naar buiten komen. Dat ze bijvoorbeeld eenduidig communiceren. Dat is een werkpunt. Maar ik ben realistisch: dat wordt moeilijk. U kent ze ook, onze kustburgemeesters. ( lacht ) Voorts zou ik een prioriteit willen maken van het zwerfvuil. Dat is echt een probleem. We hebben met Westtoer een picknickplan opgemaakt: in elke gemeente komt er minstens één mooie picknickzone. Dat mogen geen stortplekken worden. Het blijkt echter niet makkelijk om de mensen die discipline bij te brengen.”
Dat er te weinig groen is in onze provincie, is dat geen les?
( blaast ) “Misschien. Alhoewel: we hebben toch onze provinciale domeinen? Het zou natuurlijk méér mogen zijn. Waar extra groen mogelijk is, zetten we daarop in. Maar er is ook meer ruimte nodig om te ondernemen. Dat is een moeilijk evenwicht.”
Komt er een Nationaal Park in West-Vlaanderen?
“Dat weet ik nog niet. Dat is besproken op de deputatie. De Vlaamse regering wil graag vier Nationale Parken creëren in Vlaanderen. Onze provinciale domeinen zouden in aanmerking kunnen komen. Maar eerst willen we meer weten over de gevolgen van een selectie. Dat is nog niet duidelijk.”
Sabien Lahaye-Battheu
– Geboren op 5 augustus 1967 in Poperinge.
– Licentiate in de rechten (KU Leuven).
– Woont in Poperinge met haar man Philip Lahaye. Moeder van Arthur (24), Willem (20) en Barbara (18).
– OCMW-voorzitter van Poperinge van 2001 tot 2003.
– Federaal parlementslid van 2003 tot 2018.
– Gemeenteraadslid van Poperinge van 2007 tot vandaag.
– Gedeputeerde van de provincie West-Vlaanderen, bevoegd voor Toerisme, Onderwijs, Erfgoed, Ruimtelijke Ordening en Personeel.
Cobbaert & Gheysen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier