“Ik wil niet meegezogen worden in die politieke bubbel”: Natalie Eggermont is eerste West-Vlaamse communiste in de kamer
“Pluche? Zeg maar martelbank!” Natalie Eggermont (PVDA) schatert het uit als we de titel verklappen van deze zevendelige reeks ‘Paul in het pluche’, waarin we bijzondere West-Vlamingen interviewen die nieuw zijn op de parlementaire banken. De 36-jarige gedreven spoedarts uit Kortrijk bijt de spits af. Een gesprek over de bubbel van de Wetstraat, het dedain van de premier en het vandalisme van Anuna De Wever …
Onze politiek journalist Paul Cobbaert gaat zeven weken lang in gesprek met West-Vlaamse nieuwkomers in het Vlaams en federaal parlement. Hoe vergaat het hen op het pluche in Brussel?
“Echt waar”, benadrukt Natalie Eggermont met een brede glimlach. “De stoelen in de Kamer trekken op niets. In de Senaat mogen ze op pluche zitten, ja. Maar wij moeten het doen met plastieken klapstoelen. Zó weinig plaats dat we hebben. Je zit bijna op je gebuur. Dat is echt raar. Het is zoals in de cinema. Als je naar het toilet moet, of je wil water halen, dan moet iedereen rechtstaan. Als je dan iemand bent die niet graag stoort, zoals ik, is dat vreselijk. Zeg dus maar martelbank in plaats van pluche. (schatert het uit) Maar dat schrijf je beter niet op, zeker?”
Wie is Natalie Eggermont?
– Geboren op 30 september 1988 in Leuven.
– Master in de Geneeskunde en Master in de Moraalwetenschappen (Universiteit Gent).
– Woont in Kortrijk met haar man en twee kindjes.
– Werkte van 2018 tot 2024 als spoedarts in het AZ Delta.
– Oprichtster van Climate Express en auteur van Climate Express – Sporen van Verandering. Presentatrice van de documentaire WATT op Canvas.
– Sinds deze zomer federaal parlementslid voor PVDA.
Flashback naar verkiezingszondag 9 juni. De radicaal-linkse PVDA behaalt een historische overwinning in onze provincie. Voor het eerst mogen de communisten – zelf horen ze liever marxisten – twee West-Vlamingen naar de Wetstraat sturen: Ilona Vandenberghe naar het Vlaams halfrond en Natalie Eggermont naar de federale Kamer. “Het was een superspannende dag”, blikt die laatste terug. “De zetel voor Ilona was redelijk snel binnen, maar de mijne hing echt aan een zijden draadje. Ik ben pas om 23 uur naar buiten durven komen. De ontlading was heel groot.”
Wat zou u gedaan hebben als het niet gelukt was? Had u een plan-B?
“Daar ben ik nooit van uitgegaan. Ik was ervan overtuigd dat we eindelijk die eerste zetel zouden binnenhalen. Onze campagne was zó goed. Alleen de dag zelf denk je wel eens na over ‘wat als’. Maar een plan-B had ik niet. (denkt na) Ik zou mijn engagement voor de partij sowieso voortgezet hebben. Maar in welke rol weet ik niet. Gelukkig moet ik daar niet over nadenken.”
We zijn nu vijf maanden verder. Is uw leven dooreen gegooid?
“Er zit vooral meer regelmaat in. Je weet dat je dinsdag commissie hebt en donderdag plenaire vergadering. De andere dagen ga ik afdelingen bezoeken – ik ben sinds vorig jaar ook voorzitter van de provinciale PVDA. Als spoedarts krijg je je werkrooster amper een maand op voorhand toegestuurd. Die regelmaat is ook fijn meegenomen voor mijn man en onze twee kindjes. Het is wel wat wennen aan het werkritme. Het gaat ongelooflijk traag.”
Terwijl een spoedarts tempo gewoon is.
(knikt) “Als spoedarts moet je met weinig informatie snelle en goede beslissingen nemen. In het parlement word je overstelpt met informatie, maar worden er geen beslissingen genomen. In deze eerste vijf maanden werden wij vooral veel betaald om weinig te doen. Ik weet het: dat heeft te maken met de zomervakantie, de verkiezingen en de regeringsvorming, maar toch. In de eerste commissie lag een voorstel klaar over euthanasie. Ik dacht dat we direct zouden stemmen, maar neen. Plots was iedereen weg. Er moeten immers nog hoorzittingen komen, schriftelijke adviezen, en wat nog allemaal. Dat is een totaal nieuwe manier van werken.”
Hangt uw stethoscoop definitief aan de haak?
“Neen, mijn man heeft ze overgenomen. Hij is dokter in het Franse Tourcoing, net over de grens. Maar ik ben inderdaad gestopt. Is dat definitief? Dat mag je nooit zeggen. Wie weet wat er over vijf jaar gebeurt? Het ziekenhuis was mijn grote passie. Ik zal dat altijd missen, denk ik. Mijn collega’s zijn mijn vrienden geworden. Ik blijf hen ook bellen. Maar het zou onmogelijk zijn om al deze dingen te combineren.”
Hoeveel hebt u financieel ingeboet?
“Als spoedarts verdien je meer dan als parlementslid, maar ik zeg liever niet wat een arts verdient. Ik heb jou dat eens gezegd in een interview en dat is niet in goede aarde gevallen. (lacht) Ik kan wel zeggen dat het voor mij persoonlijk geen verschil maakt. Ik blijf 2.300 euro netto overhouden – een gemiddeld arbeidersloon dus. De rest draag ik af aan de partij, maar dat deed ik vroeger ook al.”
“In de eerste vijf maanden werden wij vooral veel betaald om weinig te doen”
Wat zegt uw man ervan dat u zoveel afdraagt aan een politieke partij? Dat u gek bent?
“O neen. Hij staat daar helemaal achter. Anders zou dat niet lukken. Ik vind het net cruciaal om ongeveer evenveel te verdienen als andere mensen. Zo blijf je met je voetjes op de grond staan. In het parlement zitten al genoeg mensen die niet weten wat de kostprijs is van het werkelijke leven. In die bubbel wil ik niet meegezogen worden. Als wij de factuur van de crèche betaald hebben, moeten wij niet meer zot doen, hoor.”
Niet elke marxist gelooft dat verandering via het parlement mogelijk is. Wat is uw visie daarop?
“Dat dat wél mogelijk is. (op dreef) Als arts kan je individuele problemen oplossen, maar geen collectieve. Daarom ben ik gestopt en wou ik naar het parlement. Dit is de plek waar ik het verschil kan maken voor het collectieve. Dat voel ik nu al. Wij hebben een wetsvoorstel ingediend voor eerlijkere geneesmiddelenprijzen. Als we dat erdoor krijgen, gaan we een gigantisch verschil maken voor een grote groep mensen. Maar het parlement kan het niet alleen. Je hebt ook steun nodig van onderuit, van de straat. Het is deze wisselwerking die echte verandering tot stand kan brengen. Hoe is de kinderarbeid afgeschaft? Dat is begonnen met stakingen op straat en geëindigd met een stemming in het parlement.”
Het parlement is vaak een cynische wereld. Omdat u tot de oppositie behoort, zullen uw voorstellen altijd afgeketst worden.
“Ik weet hoe het spel werkt. We hebben dat al gezien met de abortuskwestie: Vooruit was in de kiescampagne dé grote voorstander, maar stemt uiteindelijk tegen. Maar dat betekent niet dat elk parlementair werk nutteloos is. Als je allianties kan maken met andere partijen en als je ook de straat meekrijgt, kan je wel degelijk dingen realiseren. Dat hoeft daarom niet ons originele voorstel te zijn. Ik zie nu dat ook de PS en Groen voorstellen indienen om geneesmiddelen goedkoper te maken. Elke stap die we zetten, is een stap vooruit. Ik wil graag constructieve oppositie voeren.”
Uw vroegere collega-klimaatactiviste Anuna De Wever gelooft niet meer in verandering via de politiek. Zij pleit voor revolutie en zelfs voor vandalisme en bezetting indien nodig. Kan u haar volgen?
“Op veel vlakken wel, ja. De evolutie die zij doormaakt, is zeker herkenbaar. Ik heb ook een fase meegemaakt van desillusie in de politiek en ik heb ook nog gepleit voor burgerlijke ongehoorzaamheid. Ze heeft ook gelijk als ze zegt dat onze maatschappij fundamenteel moet veranderen.”
En is vandalisme veroorloofd als middel daartoe?
“Neen, geweld en vandalisme gaan te ver. De bezettingskwestie is iets anders. Dat is een moeilijke, vind ik. Activisten die een fabriek bezetten, komen vaak in conflict met de arbeiders die daar werken. Dat is geen gezonde basis voor verandering. Op die manier bereik je geen brede mobilisatie. Ik ben daarom eerder voorstander van stakingen met steun van de vakbonden.”
U bent met uw 36 lentes één van de jongste parlementsleden. Voelt u dat?
“Er zitten best wel wat jonge mensen in het parlement, dus dat valt mee. Je voelt vooral een verschil met mensen die al langer in die bubbel zitten. De beroepspolitici, zeg maar. Mijn eerste tussenkomst in de plenaire was gericht aan premier De Croo (Open VLD): over de begroting van de sociale zekerheid. Een belangrijk dossier dus. Uit zijn reactie bleek vooral dedain tegenover mij. Zo van: ‘wind je niet op, meisje, we hebben nog tijd’. (kwaad) Weet hij wel waarover hij spreekt? Wanneer was de laatste keer dat hij een ziekenhuis bezocht? Hij leek totaal geen benul te hebben van de noden van het zorgpersoneel. Dat is die bubbel waar ik zo van huiver.”
“Uit de reactie van de premier bleek vooral dedain. Zo van: wind je niet op, meisje”
U zetelt in de commissie volksgezondheid. Hoe klikt het met bevoegd minister Frank Vandenbroucke (Vooruit)?
“Redelijk goed, denk ik. Wij staan ideologisch niet op dezelfde lijn, maar we delen wel een oprechte bekommernis voor de sector. Ik laat me ook vertellen dat hij een actieve minister is die goed doorwerkt, en daar heb ik ook zin in. Dus op dat vlak komen we overeen. Maar dat wil niet zeggen dat ik akkoord ga met zijn beleid, integendeel.”
Intussen blijft de regeringsvorming aanslepen. Vindt u de beoogde Arizona-coalitie (N-VA, Vooruit, MR, Les Engagés en CD&V) een logische coalitie?
“Als je naar de verkiezingsuitslag kijkt, kan je zeggen van wel. Maar ik hou mijn hart vast voor de inhoud van een akkoord. Terwijl het in de campagne ging over meer koopkracht, gaat het nu over beleid dat de werkende klasse hard zal raken. Wat Bart De Wever (N-VA) op tafel legt, is een aanval op de pensioenen, de lonen en zelfs de democratische rechten, want ook de antibetogingswet wordt weer bovengehaald.”
Uw partij wordt bijna overal buiten gehouden, ook lokaal. Verbaast u dat?
“Toch wel. Ik had niet verwacht dat Vooruit al haar eieren in de N-VA-mand zou leggen. Je ziet dat niet alleen nationaal, maar ook hier lokaal in Oostende en Kortrijk. Het bewijst hoe diep het verbond is tussen De Wever en Rousseau (Vooruit). Ik had gehoopt dat er lokaal een andere dynamiek zou kunnen ontstaan, maar dat blijkt niet het geval. Het wordt allemaal van bovenaf beslist.”
Uw partij raakte niet verkozen in de Kortrijkse gemeenteraad. Was dat niet rauw wakker worden na de triomf van 9juni?
“We hadden gehoopt op één zetel en dat is niet gelukt. Dus ja, dat is een ontgoocheling. Het verschil was klein: amper honderd stemmen. Anderzijds mogen we niet vergeten dat we ook in Kortrijk sterk gegroeid zijn tegenover zes jaar geleden. Ik denk dat de nieuwe kieswet ons geen goed heeft gedaan. In veel steden en ook hier leek het wel een presidentiële campagne te zijn tussen individuen. Wij zijn er niet in geslaagd ons daar tussen te boksen.”
Hebt u eigenlijk nooit heimwee naar Tremelo, het dorp waar u geboren en getogen bent?
“Neen. Ik ben daar wel opgegroeid, maar op mijn achttiende ben ik verhuisd naar Gent, waar ik gestudeerd heb. Later heb ik ook in Brussel gestudeerd en in het buitenland gewerkt. Dus een echt grote binding met Tremelo heb ik niet.”
Wat bindt u wel aan Kortrijk? U bent destijds de liefde gevolgd naar hier, maar die liefde is niet blijven duren.
“Ik woon hier ongelooflijk graag. Kortrijk is een mooie stad met een ruim aanbod, ook voor kinderen, maar tegelijk rustiger dan Brussel. Toen mijn vriend en ik uit elkaar gingen, was ik hier al helemaal gesetteld. Mijn werk in het AZ Delta, de partij, mijn vrienden: dit was mijn thuis geworden. Mijn grootvader is trouwens in Kortrijk geboren. Weet je wat grappig was? Dat ik tijdens de campagne mensen tegenkwam die blijkbaar familie zijn van mij. Of mensen die mijn grootvader goed gekend hebben en nog filmpjes hadden van hem.” (lacht)
Waar mogen we u op afrekenen in het parlement?
“Ik wil vooral mezelf blijven. Is dat geen mooi voornemen? Ik zit niet aan de knoppen, dus ik kan geen beleid beloven. Ik wil vooral niet meegezogen worden in die politieke bubbel. Als dat lukt, zal ik al tevreden zijn. Als jij hier binnen vijf jaar opnieuw zit, wil ik kunnen zeggen dat ik nog altijd dezelfde vrienden heb.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier