Lien Vansteenbrugge vertelt over haar leven in Tielt.
Dit weekend trakteerde ik mezelf op Amsterdam. Wel meer mensen hadden dat lumineuze idee. De stad kreunde onder de hitte en zijn eigen succes. Na enkele uren grachten lopen en indrukken verzamelen, begon het me te duizelen. Ik installeerde me op een schaduwrijk terras, bestelde een biertje en besefte dat ik Tielt miste. Daar zat ik dan, in de fleur van mijn leven bij stralend hoogzomerweer in één van de hipste wereldsteden, Tielt te missen.
Ik nam mijn boek erbij en zag dat ik een stukje Tielt in mijn handen had: de laatste pennenvrucht van Ann De Craemer. Ik voelde me getroost en genoot van elke zin, daar op dat terras in Amsterdam.
“Daar zat ik dan in deze wereldstad, Tielt te missen”
De volgende dagen vond ik meer en meer Tielt: zondagmorgen bewonderde ik Rembrandts meesterwerk De Nachtwacht en glimlachend dacht ik aan de kopie boven de piano van mijn gekoesterde stamcafé. Ik stuurde haast liefdevol een foto door naar mijn medetooghangers en luisterde geboeid naar het verhaal van de enthousiaste gids.
Ik stapte heel wat kleine boekhandels binnen, snuisterde tussen al dat papier en woord, streelde de kaften van titels die ik zelf al uitpakte en aanraadde aan klanten allerlei. Op een van de vele terrasjes hoorde ik een groepje toeristen keuvelen in het West-Vlaams. Al die kleine dingetjes gaven me houvast in de chaos en het lawaai en zorgden ervoor dat ik weemoedig kon genieten van het dwalen in deze grote vreemde stad. Kris De Bruyne zong het al: zo dichtbij en toch zo ver is… Tielt in Amsterdam.
Opinies
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier