“Naast werkkracht hebben we nu ook denkkracht nodig”
Het is lang geleden, maar de herinnering overleeft de tijd. Lang geleden dat ik als kleine jongen in het atelier van nonkel Norbert tussen Tielt en Wingene op zijn indrukwekkende landbouwmachines klom.
Nonkel Norbert was een ‘loonwerker’, die in opdracht van landbouwers met eigen materiaal hun land bewerkte. Dat was hard werken, zeker ‘in het seizoen’. Dan was hij dag en nacht op het land. Mijn nichten moesten in de stuurcabine naast hem zitten, om hem ‘s nachts waker te houden. Hij had verschillende tractoren, maaidorsers, maïshakselaars en ander indrukwekkend materiaal. Alleen al naar een wiel bleef je kijken. Voor een kleine jongen een grote speeltuin.
Ik had toen nooit gedacht dat ik veertig jaar later een bezoek zou brengen aan de al even indrukwekkende assemblagelijn van Case New Holland in Zedelgem. Waar ze die grote landbouwmachines maken. Sommige zijn zo groot dat geen land en straat in Vlaanderen groot genoeg voor ze is. Een bedrijf waar we trots op kunnen zijn. Er werkt niet enkel veel volk, het is niet enkel een wereldspeler, maar het bedrijf investeert ook volop in nieuwe technologie en procedures. Het is mee met de tijd. Nieuwe medewerkers leren er via computers en bewegingssensoren hoe ze veilig kunnen werken. Op dinsdag 30 mei werd dus niet toevallig daar het ‘Machinebouw & Mechatronicacentrum West-Vlaanderen’ gelanceerd.
Door al die sterke bedrijven worden onze onderzoekers ook uitgedaagd en geïnspireerd
Een samenwerking tussen verschillende partners, waarin bedrijven en onderzoekers – onder andere van UGent Campus Kortrijk – zullen samenwerken om in onze provincie slimmere machines te maken. West-Vlaanderen is heel sterk in de maakindustrie (meer dan 40% ervan zit in onze provincie), maar helaas gebeurt het wetenschappelijk onderzoek daarover vooral buiten de provincie (slechts 10% bij ons). Dit nieuwe centrum, met afdelingen in Brugge (KULeuven) en Kortrijk (UGent en Howest), moet dat onderzoek in de eigen provincie houden.
Want het is vooral hier dat de resultaten ervan in bedrijven toegepast zullen worden. Door al die sterke bedrijven worden onze onderzoekers ook uitgedaagd en geïnspireerd. Zo zal hun onderzoek niet in academische labo’s blijven hangen, maar moet het bedrijfsgericht zijn. Ondersteund door de overheid (de POM, Provinciale OntwikkelingsMaatschappij West-Vlaanderen) leveren Sirris (een organisatie van 140 technologie-experts die bedrijven ondersteunen), de twee grote Vlaamse universiteiten en Howest elk hun bijdrage om in een toptechnologiecentrum nieuwe kennis te ontwikkelen voor industrie 4.0. Daar kunnen ook onze afgestudeerden terecht, zodat kennis niet wegstroomt, daar kunnen we onze studenten opleiden.
Naast hetsmart digital applicatielab (opgericht in 2016 door de POM West-Vlaanderen en Sirris), waar KMO’s de knowhow van Sirris gebruiken en toepassingen uitproberen op de demo- en testinfrastructuur, zal het nieuwe technologiecentrum steunen op XIAK, het centrum voor industriële automatisering van UGent Campus Kortrijk; op The Level, het 3D-competentiecentrum van Howest en op de onderzoekscampus van KULeuven in Brugge rond ‘the factory of the future’.
Veertig jaar geleden, in de grote hangar van nonkel Robert, bestond mechatronica (een combinatie van verschillende ingenieursdisciplines, elektrotechniek, werktuigbouwkunde, besturings-, meet- en regeltechniek) nog niet. Toen ging het vooral om de brute kracht van die grote machines. Ze waren en zijn belangrijk voor de landbouw, en dus voor de ontwikkeling van onze provincie. Vandaag moeten we het meer hebben van intelligente technologie. Naast de werkkracht, zoals die van nonkel Norbert, hebben we nu de denkkracht van ingenieurs nodig die zijn maaidorser helpen ontwikkelen.
Onze columnisten
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier