Jan Devriese leeft tussen deadlines. De Brugse stukjesschrijver maakte 45 jaar geleden zijn allereerste artikel, toevallig (of niet?) voor deze krant. Na een lange omzwerving is de cirkel rond en de pen weer thuis. Elke twee weken zal Jan hier wat woorden in een meer dan aanvaardbare volgorde zetten. Hij wisselt af met Laura Schuyesmans, die leeft met een deadline.
Omdat wij enorm zenuwachtig werden voor de wedstrijden van de Rode Duivels op het Europees kampioenschap, hadden wij besloten om in de aanloop ernaar een rustgevende culturele uitstap te ondernemen.
Nee, wacht, ik moet het anders formuleren: wij werden enorm zenuwachtig van nonkel Rudy. Nonkel Rudy is een schat van een man, maar als het over de nationale voetbalploeg gaat, wordt hij ronduit onuitstaanbaar. Hij is een fanatieke supporter van Onze Jongens en valt daarmee iedereen constant lastig. Gewoon omdat hij met zijn zenuwen geen blijf weet. Dat gaat dan zover, dat tante Madeleintje er telkens mee dreigt van hem te scheiden – de vorige keer verzoenden ze zich pas in de verlengingen.
Omdat wij niet willen dat nonkel Rudy en tante Madeleintje scheiden, hadden wij hen dus uitgenodigd voor een cultureel uitje vorige zaterdag, om nonkel Rudy’s gedachten eens te verzetten. Niets beter dan een bezoek aan de Triënnale in Brugge, meenden wij.
Wij zijn kiekens.
Het begon al aan het Historium, op de Brugse Grote Markt, waar wij hadden afgesproken om samen het stadsplannetje met daarop de locaties van de kunstwerken af te halen. Al vanop honderd meter zagen wij nonkel Rudy staan, zwaaiend met een buitenmaatse Belgische vlag – tante Madeleintje had zich uit eerlijke schaamte verstopt achter het standbeeld van Jan Breydel en Pieter de Coninck; daar werd ze algauw amicaal aangesproken door enkele Spaanse toeristen die meenden dat zij een landgenote was, omdat ze aldoor de handen ten hemel hief en daarbij ‘Allez! Allez! Allez!’ riep.
Pas na omzichtig diplomatiek overleg bleek nonkel Rudy bereid om zijn tricolore drapeau op te bergen
Pas na uiterst omzichtig diplomatiek overleg bleek nonkel Rudy bereid om zijn tricolore drapeau op te bergen. Maar de toon was gezet. Op het binnenplein achter de Halletoren keurde hij de artistiek bedoelde stelling misprijzend af – “Levensgevaarlijk, supporters vallen daar zo van en die gordijnen worden direct in brand gestoken!”
De vierpotige houten constructie in het Sebrechtspark vond hij “onnodig versierde doelpalen”, het merkwaardig metselwerk in het Sint-Janshospitaalpark noemde hij vernietigend “een slecht opgesteld muurtje”, en om de zogeheten nieuwe gemeenschapstuin in de Sint-Obrechtsstraat dribbelde hij hoonlachend heen. Ergens onderweg had tante Madeleintje zich bitter neergeploft op een stoeprand en bleef daar onbeweeglijk zitten, ook toen het verschrikkelijk begon te regenen. Zij leek ons tot sterven bereid, wat toch net iets doortastender is dan scheiden.
Heren Rode Duivels, red een leven, red een huwelijk: pak die titel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier