De Tieltse schrijfster Ann De Craemer geeft elke week een inkijk in haar leven.
Als ik u vraag waar u zondagmiddag was, dan is de kans groot dat u net als ik naar de Ronde van Vlaanderen zat te kijken. ‘De koers is van ons’, zo luidt de spreuk die inmiddels iedereen kent, waarmee bedoeld wordt dat de koers van Vlaanderen is. Inderdaad: tijdens geen enkele eendagsklassieker ter wereld hoor je zoveel mensen langs de kant van de weg hun idolen toeschreeuwen.
Zelf is een van mijn favoriete coureurs Yves Lampaert. Niet alleen omdat hij een flandrien en boerenzoon is die steeds zijn gewone zelf blijft. Lampie is ook een beetje van Tielt: regelmatig komt hij een spaghetti eten in de Carlito, met stip een van de mooiste wielercafés van ons land.
Ook als we verder teruggaan in de tijd, was de koers van Tielt. Ik denk hierbij aan drie namen, die na hun wielercarrière nota bene alle drie een café uitbaatten: Noël De Sloover met Café Meulebeke, Roger Decock met De Wildeman en Réne Mertens met De Kempen.
Tielt heeft een rijke wielergeschiedenis, maar het is wachten op een kampioen van eigen bodem
Réné Martens is een geval apart: hij was niet van Tielt afkomstig, maar streek hier als de kampioen van Arendonk neer en besloot zijn café zonder veel poespas en met Kempische nuchterheid gewoon ‘De Kempen’ te noemen. René werd al snel onthaald als een vrucht van eigen bodem en kreeg de bijnaam ‘Nete Mertens’.
In de jaren vijftig was er zelfs een koers Tielt-Antwerpen-Tielt, die in 1959 werd gewonnen door niemand minder van Rik Van Looy, of ‘de keizer van Herentals’. Mijn vader stond ook aan de finish en herinnert zich hoe van Looy in een café verdween om zich om te kleden.
Tielt heeft dus een rijke wielergeschiedenis, maar het is wachten op een kampioen van eigen bodem. Intussen supporter ik voluit voor halve Tieltenaar Lampaert, die hopelijk dit jaar zijn Parijs-Roubaix mag winnen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier