Karl Vannieuwkerke schrijft een brief naar Mark Cavendish: “Stop met winnen in de grote ronden”

Mark Cavendish. © BELGA
Karl Vannieuwkerke
Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief

Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief. Deze keer bezorgde de wederopstanding van Mark Cavendish in de Tour hem inspiratie. Cav mag altijd antwoorden: karl@kw.be.

Beste Mark,

Als een dood vogeltje. Zo stond je op 11 oktober 2020 Tieltenaar Rutger Vanseveren te woord na de aankomst van Gent-Wevelgem. Tranen welden op in je ogen bij de vragen van de Sporzajournalist. Je had je op die elfde oktober een plaatsje in de vroege vlucht gezocht. In de ontsnapping der kanslozen. Het vluchtelingenhuis van de twijfelaars. Zij die al voor de start hadden gevoeld dat ze niet goed genoeg waren om een rol van betekenis te spelen.

Een occasionele dagdromer niet te na gesproken, maar daar hoorde jij in de Gent-Wevelgem van vorig jaar niet bij. Een renner van vijfendertig jaar kent zijn lichaam goed genoeg. Je wist dat je niet in staat was om de finale te rijden en wou nog een laatste keer een plekje in de vitrine. Het was helaas een vergeten uitstalraam ver weg van de hoofdstraat. Dat je Wevelgem uitkoos voor de vroege vlucht was niet toevallig. Is het niet, Mark? In Wevelgem is de service course van Deceuninck-Quick Step gevestigd. Je had er al een paar weken alles aan gedaan om Patrick Lefevere te verleiden. Je wou zo graag nog één keer deel uitmaken van zijn roedel.

Maar Patrick zag het aanvankelijk niet meer zitten, ook al droeg hij je ook in tempore non suspecto diep in zijn hart. Zoals je de voorbije jaren reed, leek er met Cav geen eer meer te halen en je gebruiken als waterdrager zou de erfenis die je voor de sport hebt nagelaten te kort doen, Mark. Toen je woorden op die zondag in oktober binnenliepen in onze studio aan de aankomst, schudde Eddy Planckaert het hoofd. Einde verhaal, las ik van zijn gezicht. Je leek in een Bahreinshirtje langs een zijsteegje van de Vanackerestraat uit het wielerpeloton te verdwijnen.

Toen je je eerste rit won in de Ronde van Turkije zat ik met kippenvel voor mijn computer

Maar toen ging Patrick alsnog overstag. De rest is geschiedenis.

Je tekende een contract voor een jaar dat vooral op bonussen is opgebouwd. Al geloof ik nooit dat er geld nodig was om de tonus van je motivatie nog eens extra op scherp te zetten. Toen je je eerste rit won in de Ronde van Turkije zat ik met kippenvel voor het scherm van mijn computer. Je maakte me gelukkig, Mark. Het leek een sprookje.

Achteraf bekeken was het slechts het voorwoord op het echte verhaal. Je zou vier ritten winnen in die Ronde van Turkije. Er werd van een wielermirakel gesproken. Toen al. En nu dit. Sprintkoning van de Tour en op weg naar een tweede groene trui in de wielerwedstrijd waar je niet eens was voorzien, omdat niemand dacht dat je daar nog iets kon uitrichten. Er was een al dan niet geveinsde blessure van Sam Bennett nodig om je aan de start te krijgen van de koers die voor een groot deel je naam en faam heeft gemaakt.

Predestinatie. Je kan donderdag al het record van Eddy Merckx evenaren na alweer een demonstratie van de blauwe garde. Als je straks nog altijd op drie ritzeges staat, stuur ik je een verzoek. Puur voor de symboliek. Stop met winnen in de grote ronden. Je hebt 33 ritten in de Tour op je erelijst, 15 in de Giro en 3 in de Vuelta. Een snelle rekensom leert ons dat je in Giro, Tour en Vuelta samen 51 etappes hebt gewonnen. 51. Juist, het rugnummer waarmee Eddy Merckx in 1969 zijn eerste Tour won. Wielerlegendes verenigd in een getal. Laat het zo, Mark.

Warme groet,

Karl