Karl schrijft een brief naar Tadej Pogacar: “Jullie jeugdige frisheid houdt ons mee jong”

(foto Belga) © BELGA
Karl Vannieuwkerke
Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief

Karl Vannieuwkerke schrijft deze week een brief naar wielrenner Tadej Pogacar. De Sloveense alleskunner mag altijd antwoorden: karl@kw.be.

Beste Tadej,

Ik weet dat je een Sloveen bent en dat dit soort brieven vaak emoties weergeven die nooit bij de bestemmeling geraken. Maar soms moet een mens ze gewoon van zich afschrijven. Er is ook jouw band met Alan Peiper en ik weet dat Alan een gevoelsmens is die de boodschap op een onbewaakt moment wel eens zal overmaken. Niet dat de mening van een simpele wielerliefhebbende televisiemaker zo belangrijk is, maar aangezien ik van deze krant wekelijks de kans krijg om een pagina te vullen wil ik je toch eens oprecht bedanken.

Ik zit ondertussen dertig jaar in het vak en mensen als jij hebben onze job de voorbije periode alleen maar boeiender gemaakt. Ik heb in die dertig jaar wel geen enkele opdracht met tegenzin gedaan, maar kan het ook niet verbergen dat ik tegenwoordig met een extreme vorm van vrolijkheid naar wielerwedstrijden vertrek. Als een beginnende commentator of presentator die zijn eerste pasjes zet. Nog voor jullie ook maar een kilometer hebben gereden, slaat de fantasie al op hol. Ploegleiders laten lijken dat zij de breinen zijn achter jullie masterplan. Niets is minder waar. We zijn op het punt gekomen dat de intuïtie van drie genieën de tekentafel van koersarchitecten compleet overbodig heeft gemaakt. Deze woorden zijn dus net zo goed aan Wout van Aert als Mathieu van der Poel gericht.

In de tijd van Briek proefden de supporters het kwijl van coureurs rond de lippen. Nu is dat opnieuw zo

Jullie rekenen nooit, geven voortdurend zonder aan nemen te denken. En toch is dit de enige juiste filosofie om te krijgen. Als je begrijpt wat ik bedoel. Maar dat zal wel. Je bent een intelligente jongen die op een fantastische manier in het leven staat. Wielrennen is enkel voor de mensen in je omgeving hogere wetenschap, niet voor jezelf. Voor jou, excuseer voor jullie (reken Wout en Mathieu er dus ook maar bij), is koersen zo rap mogelijk met een fiets rijden. Briek Schotte – Alan zal je daarover nog wel eens een en ander vertellen – heeft zich de voorbije jaren al een paar keer in zijn graf omgedraaid. In de tijd van Briek proefden de supporters die zaten te kijken het kwijl van coureurs rond de lippen. Nu is dat opnieuw zo. Jullie nemen ons mee van het ene pretpark naar het andere, van rollercoaster naar draaimolen, van circusvoorstelling naar totaalspektakel. Waarvoor oprechte dank, Tadej.

De mensen moeten meer genieten van wat Tadej, Wout en Mathieu doen in plaats van ze tegen mekaar op te zetten, zei de vader van een van je grootste concurrenten afgelopen week. Ik onderschrijf het standpunt van Adrie van der Poel voor de volle honderd procent. Ik heb het al vaker gezegd en geschreven: fanatisme van supporters legt in veel sporten niet zelden een gebrek aan echte kennis en ware liefde voor de sport bloot. Een intrinsieke wielerliefhebber geniet van de kunst die jullie serveren. Meesterwerken zijn er om te koesteren. Mathieu serveerde er een in Sanremo, Wout in Harelbeke, jij in Oudenaarde. Jullie verhalen zijn aaneenschakelingen van onuitwisbare indrukken.

Wat ben ik blij dat je zondag meedoet aan de Amstel Gold Race, Tadej. Amper twee weken na winst in de Ronde van Vlaanderen had je je een vakantie kunnen permitteren of je kunnen terugtrekken op een berg om de basis te leggen voor je derde eindoverwinning in de Ronde van Frankrijk. Niemand zou je ook maar iets kwalijk nemen. Maar dat doe je dus niet. Je koerst liever. Zalig. Zondag in de Amstel, een week nadien in Luik-Bastenaken-Luik waar je vorig jaar verstek voor moest geven omdat de mama van je vriendin Urska Zigart was overleden aan de gevolgen van kanker. Je vond dat je plek bij Urska was. Het siert je. Een 23-jarige jongen die zijn sportieve dromen najaagt en toch hoofd- van bijzaken in het leven kan onderscheiden is een mooie mens. In Luik kruis je straks de degens met Remco Evenepoel. Nog zo’n fenomeen. Ik verkneukel me nu al op wat de komende weken, maanden en jaren brengen. José De Cauwer ook trouwens. En ook over die laatste heeft Alan wel wat te vertellen, Tadej. Feit is dat jullie jeugdige frisheid ons mee jong houdt.

We leven van wedstrijd naar wedstrijd, van opmaat naar opmaat. We genieten van een generatie coureurs waarmee je stilaan een prachtig symfonisch orkest kunt samenstellen. Bedankt voor de muziek, Tadej, Wout, Mathieu, Remco en vele anderen.

Warme groet,