Karl schrijft een brief naar Florian Vermeersch: “De drang naar een grote zege laat zich niet meer kooien”

Karl ziet in Florian Vermeersch een echte kampioen in spe. © POOL BERNARD PAPON BELGA
Karl Vannieuwkerke
Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief

Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief. Deze keer bezorgde Parijs-Roubaix hem inspiratie. Florian Vermeersch mag altijd antwoorden: karl@kw.be.

Beste Florian,

Je had ons afgelopen zondag goed mee in je verhaal. En het was een dikke turf met spannende hoofdstukken. De vroege vlucht. Het is de meest gehoorde alliteratie in de week voor Parijs-Roubaix. De grote kanonnen die in kranten of op televisie sterren krijgen, moeten er niet aan denken om mee te gaan in zo’n premature ontsnapping. De concurrentie laat dat niet meer gebeuren. Maar voor de mannen van wie de grote carrière nog in het verschiet ligt, is het een eenmalige kans om in de Hel van het Noorden het verrassingseffect te beogen. En dan nog spelen heel veel factoren een rol in het welslagen van de onderneming. Feit is dat je ons tot het bittere einde in de waan liet dat je een van de meest legendarische edities ooit van Parijs-Roubaix helemaal naar je hand kon zetten. Je pookte tweehonderd kilometer lang in het vuur, wakkerde het verlangen naar een stuntzege met de kilometer strakker aan en vloeide uiteindelijk als een brok hete lava in een kansrijke positie richting aankomst. Daar bleek enkel Sonny Colbrelli, boy wonder van het wielernajaar, een fietsje sneller. Ik stond met mijn studio in het verlengde van de aankomst en keek niet naar de Italiaan, maar naar jou. Je sloeg in het verlengde van de finishlijn keihard op je stuur en toen de camera’s alleen nog focusten op de winnaar, tikte je meermaals op je hoofd bij het uitbollen in de bocht. Dat was niet meer in beeld voor de televisiekijkers, maar ik het sloeg het in me op, Florian. Het besef dat je de eerste grote kans op winst in een monument had laten liggen, overmande je onmiddellijk. De juiste reflex van een kampioen in spe.

Nuchter en pienter als je bent, is het risico op een zweeffase vrijwel onbestaande

Ik snap de ontgoocheling na je tweede plaats. Mensen mogen dan wel toeteren dat je nog tien kansen zal krijgen. We kunnen dat alleen maar hopen. Niets is zeker. En in de praktijk bleek dat veel vaker niet dan wel het geval. Er rijdt niet elk jaar een groep van eenendertig renners weg en de kans dat ze jou nog eens vanuit die positie laten vertrekken is klein nu ze weten dat je niet kapot gaat. Tom Steels stond ooit op het podium in Roubaix nadat hij uit de vroege ontsnapping kwam. Daarna kwam hij niet meer in de buurt. Iedereen herinnert zich het beeld van Sep Vanmarcke die met krampen naar een tweede plaats in Gent-Wevelgem snelde. Sep was toen even oud als jij nu: 22 jaar. Hij heeft tijd, klonk het toen. Sep komt nog terug om te winnen. We zijn elf jaar verder en het is vergeefs speuren naar zijn naam op de lijst met winnaars in Wevelgem. Aan je potentieel twijfelt niemand, Florian. Je bolle wangen stralen gezondheid uit. Babyvet heet het in het jargon. Een compliment. Het betekent dat er nog veel progressiemarge is. Je tweede plaats in La Reine des Classiques is niet je eerste verwezenlijking op een fiets, maar uiteraard wel je grootste tot dusver. Het kan het begin van een mooie carrière zijn. De kans dat die is afgelopen nog voor ze goed en wel is begonnen, lijkt me klein. Nuchter en pienter als je bent, is het risico op een zweeffase nagenoeg onbestaande. Je bent niet het type dat met hautaine gebaren en woorden een artificieel wereldje gestalte wil geven. Vandaar ook die grote ontgoocheling na de aankomst, maar die tweede plaats moet vooral voor een déclic zorgen. Het besef dat je in elke kasseiklassieker mee kan doen voor de vetste prijs is nu helemaal binnengesijpeld in dat jonge en sterke lijf. De drang naar een grote zege laat zich vanaf nu niet meer kooien. Aan jou om te verhinderen dat het een verlangen is dat voorgoed verlangen blijft.

Warme groet en veel succes de komende jaren,