Karl schrijft een brief naar de ontheemde kinderen van Gaza: “Het is onmenselijk wat zich afspeelt voor het oog van de hele wereld. Oneerlijk ook”

Het leed in Gaza is niet te overzien. © MOHAMMED ABED AFP via Getty Images
Karl Vannieuwkerke
Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief

Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief. De belegering van Gaza laat niemand onberoerd. Sinds de start van de bombardementen zijn al vele duizenden onschuldige slachtoffers gevallen. Vandaag richt hij zich dan ook tot de vele ontheemde kinderen in Gaza. Reageren kan via karl@kw.be.

Dag lief kind van de Gazastrook,

Met bloedend hart maar comfortabel achter een laptop voor de kachel schrijf ik deze brief. Ver weg van elk gevaar. Voorlopig toch. Elke dag bereiken er ons beelden van jou. In de journaals, via het wereldwijde web en op de voorpagina van de kranten. Je lijdt. Zichtbaar. Je bent in shock en zit onder het stof op een ziekenhuisbed, omzwachteld en bloedend op de straatstenen. Je bent verlamd door angst, verlaten door de wereld. Trillend, huilend, starend in het ijle. Dat allemaal in het beste geval. Hoe cynisch het ook mag klinken. Je bent een broertje kwijt of een zusje, of je papa of je mama. Misschien ben je wel je hele familie kwijt en blijf je letterlijk verweesd achter. Het is onmenselijk wat zich afspeelt voor het oog van de hele wereld. Oneerlijk ook. Erover nadenken staat synoniem met stilletjes sterven van afschuw.

Er is geen gelijk in deze strijd. Er zijn geen winnaars. Die zullen er nooit zijn

Lief kind van de Gazastrook, veel van je vriendjes hebben het niet gehaald. Ze raakten bedolven onder het puin, zijn bezweken door raketinslagen of geraakt door verdwaalde kogels. Je mimiek vertaalt wat zich precies afspeelt op een kleine lap grond op deze grote wereld. Horror geïnstalleerd door medemensen. De wereld is gek geworden en draait helemaal door. Beleidsmensen bezeten door waanzin, verstoken van empathie en rationaliteit. Terreur wordt beantwoord met blinde repressie. Die op zijn beurt door nieuwe terreur. Oog om oog, tand om tand. Het woord wraak met bloed geschreven. We leren niet uit de geschiedenislessen waar wij, dicht bij huis, ook lijdend voorwerp van zijn geweest. Als kinderen van de Westhoek hebben we gespeeld op skeletten van gesneuvelde soldaten: Duitsers, Engelsen, Australiërs, Chinezen, Canadezen,… Jonge mannen afkomstig uit vijf continenten.

We hebben gesjouwd met achtergelaten en verroeste oorlogsmunitie en loden bolletjes verzameld die we als knikkers gebruikten. Oorlogsbuit als stille getuige van vier jaar dood en verderf. We speelden soldaatje op de bouwwerf van wat later het Jan Ypermanziekenhuis zou worden. Met een legerhelm op probeerden we de vlag van de andere ploeg te veroveren. Het was een spel gebaseerd op een realiteit die vijftig jaar achter ons lag en waarvan we dachten dat we er nooit meer naar terug zouden keren. Toen al eens een straaljager overvloog, lachten we: Den Duits is daar terug. Het lachen is al lang verstomd.

Voor jou, lief kind van de Gazastrook, is oorlogsrealiteit dagelijkse kost. Ik en vele anderen hebben met je te doen. We branden kaarsjes, prevelen schietgebedjes en vloeken hardop. Keer op keer als we je in beeld zien of aan je denken. En we maken ons zorgen over onze eigen kinderen. Hoe veilig zijn die nog? Ik denk er elke keer aan als ik midden in de nacht een baby van amper twee maanden de speen van een papfles aanreik. Wat staat hem nog te wachten nu Vladimir Poetin twee nucleaire onderzeeërs te water heeft gelaten met een niet mis te verstane boodschap, nu een oud-president als Dmitri Medvedev blaast dat de dreiging van een derde wereldoorlog nog nooit zo reëel is geweest en Carsten Breuer, een hooggeplaatste Duitse legerofficier, beweert dat we moeten wennen aan het idee dat we ooit oorlog zullen voeren.

Wat is er nodig om wereldleiders tot andere inzichten te brengen en om ervoor te zorgen dat jij, lief kind van de Gazastrook, opnieuw veilig bent? En dat alle kinderen op deze hele aardkloot voor altijd zonder angst kunnen leven. Er is geen gelijk in deze strijd. Er zijn geen winnaars in deze oorlog. En die zullen er nooit zijn, kunnen er ook niet meer komen. Daarvoor zijn aan beide kanten al te veel mannen, vrouwen en vooral baby’s, peuters, kleuters en jongeren gesneuveld. Voor wie of waarvoor? Voor een lap grond. Voor het grote gelijk dat niet bestaat. Er komt maar één gedachte in me op als ik hier nuchter over redeneer. Zielloze beesten, laat onze kinderen gerust.

Dikke knuffel,