Karl schrijft 200ste brief naar… zijn papa: “Ik zie je graag en iedereen mag dat weten”
Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief. Voor nummer tweehonderd (200!) richt hij zich tot zijn vader. Zoals gewoonlijk mag ook Eric antwoorden via karl@kw.be.
Had de hoofdredactie me vorige week niet laten weten dat dit al de tweehonderdste brief is, was het ongetwijfeld aan me voorbijgegaan. Tweehonderd brieven met een gemiddelde van 3.500 tekens. Het zijn ongeveer 700.000 aanslagen op een klavier. Het mocht een brief voor een speciaal iemand zijn, zeiden ze nog. Ik heb maar een paar minuten moeten nadenken. Aan moeke schreef ik hier al een brief, tot jou richtte ik me nog niet.
Het gaapte als een oven. Je bent een maand geleden 81 jaar geworden. Het is nu niet dat ik denk dat je er snel niet meer zal zijn ik zag je deze week nog in topconditie maar ik wil de kans niet laten liggen om te zeggen hoeveel ik van je hou. Ik zie je graag en iedereen mag dat weten. Zou jij dat ooit al met deze woorden tegen iemand hebben gezegd, papa? Ik zie je graag. Vier simpele woorden die ik je nog nooit heb horen uitspreken. Ook al laat je in alles voelen hoe graag je de mensen die je omringen ziet. Het verwoorden blijkt niet simpel.
Ik wil de kans niet laten liggen om te zeggen hoeveel ik van je hou
Dat zal te maken hebben met de tijdsgeest waarin je bent opgevoed. Het doet er ook niet toe. Het laten voelen, is zoveel belangrijker. Je bent een lieve en geliefde man. Dat merk ik overal waar ik kom. Verschillende keren per week vragen mensen naar je. Niet zelden heb je ergens een onuitwisbare indruk nagelaten. Toffe vent, geestigaard, leutemaker zijn een aantal van de predikaten die dan op me afkomen. Ik mocht het als kind zelf dikwijls beleven. Je troonde me dan mee naar oude cafeetjes in de streek rond Ieper. Verborgen pareltjes in Bikschote, Poelkapelle of Beselare. Plezier maken en lachen aan de toog of aan een tafeltje met zicht op die toog moppen vertellen tussen de gewone mensen. Het is wat je het liefste deed. Voetjes op de grond en bescheiden, terwijl je een mooie professionele carrière maakte. Geen eigendunk die buitenissige proporties aannam. Integendeel.
Doe mo geweune, ’t schiet toen nog niet vele over, hoorde ik je vaak zeggen als ik wilde plannen maakte. Of een andere dooddoener: je wit oltied woar daje stoat in ’t leven, mo nooit woar daje komt. Humor nam altijd een centrale rol in je leven in. Van mensen op een niet kwetsende manier een kloot aftrekken was je nooit vies. Je vrienden waren net zo. Zo hadden ze je papegaai, onze Coco, eens te koop gezet in de Streekkrant. Maar dan wel met het telefoonnummer van Jean Cornette erbij. Jean die uiteraard nergens van wist kreeg op een paar dagen tijd achtenzestig telefoontjes van geïnteresseerden om een papegaai te kopen.
Lachen, gieren, brullen. Ik ben blij dat ik die eigenschap van je heb geërfd. Ik ben je voor veel dankbaar, papa. Niet in het minst om me met de sportmicrobe aan te steken. Op zondagochtend stond ik als vijfjarige met een blauw Yscotruitje en keeperhandschoenen aan de rand van je bed. Samen naar Bovekerke waar je nog je matchen keepte. Het was het hoogtepunt van de week. Je introduceerde me in provinciaal en nationaal voetbal, je nam me mee naar de tennisclub en kwam kijken toen ik cyclobal speelde. Thuis stond de televisie altijd op sport. Je bezorgde me op die manier een rugzak die me ook vandaag nog bijna elke dag van pas komt. Door jou heb ik het gevoel dat ik in mijn leven nog nooit een dag heb moeten werken. De liefde voor de sport is het mooiste geschenk dat je me ooit gaf. Ik hoop dat je nog lang mag genieten van de grote en de kleine kleinkinderen. Als ik zie hoe jij en moeke die aanbidden, maakt me dat zielsgelukkig. Bedankt voor alles.
Dikke knuffel,
Karl
Karl kruipt in zijn pen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier