Het West-Vlaams gevoel van oud-premier Jean-Luc Dehaene

Hedwig Dacquin

Als mensen al voor de politiek kunnen worden geboren, dan was Jean-Luc Dehaene beslist zo iemand.

Reeds als leider bij de speelpleinwerking in Ter Groene Poorte en nadien bij de scouts ontpopte hij zich tot een leidersfiguur die zijn eigen enthousiasme moeiteloos doorgaf naar de jeugd. Enige pragmatische aanleg en een rechttoe-rechtaanstijl waren hem toen al niet vreemd.
Dat er met zo iemand iets is aan te vangen, ontging het ACW evenmin en dus werd Dehaene, eens afgestudeerd, prompt in de Studiedienst opgenomen. Nadat hij zich in de politieke stiel vervolmaakte via een reeks kabinetsfuncties was hij klaar voor het grote politieke werk en werd gij geroepen om zelf de krachtlijnen uit te tekenen. Het federaliseringsproces, de hervorming van de politie (na het drama Dutroux) en de fameuze Octopusakkoorden waarbij hij meerderheid en oppositie op één lijn kreeg, waren stuk voor stuk staaltjes van staatsmanskunst.

Politieke stijl zonder franjes

Het overlijden van Jean-Luc Dehaene roept ook herinneringen op aan die andere illustere Bruggeling, Achiel Van Acker. Met zowat een half eeuw verschil loodsten beiden als premier het land door een bijzonder turbulente periode. Beiden hanteerden ook een politieke stijl zonder franjes en bezaten daarnaast ook nog een zin voor subtiele humor die hen toeliet om problemen te relativeren. Alle twee waren ook fervente supporters van Club Brugge, Dehaene zo mogelijk nog ferventer dan Van Acker. En het was ook steeds goed bij hen toeven als je mocht aanschuiven voor een interview. Met het overlijden van Jean-Luc Dehaene rouwt Brugge andermaal om een politiek icoon.