Op vrijdag 5 november 2021 verscheen mijn allereerste column in deze Krant van West-Vlaanderen. Ik schreef toen over het afscheid van Jan Decock, over Miguel Asturias uit Guatemala die hamerde op het belang van regionale verslaggeving, over een Kwaremont te veel en 35 jaar ervaring in de rugzak.
De week nadien trok ik meteen mijn poëtische schoenen aan om te columneren over Wapenstilstand, de oorlogsgruwel en onze Vlaamse Velden. Het lied ‘Spelen in Berlin’ van Het Zesde Metaal weergalmde toen ter muzikale begeleiding. Mijn poëtische schoenen bleken stout te zijn want ik bombardeerde Wannes Cappelle tot de Willem Vermandere van mijn generatie. Een columnist schrikt niet terug voor een straffe uitspraak.
53 weken later zit ik na één jaar wekelijkse opiniestukken opnieuw naar een wit scherm te staren. Soms helpt de actualiteit je op weg, soms typen de woorden zichzelf. Soms breng ik een internationale gebeurtenis naar Waregem en soms schrijf ik over de Gaverbeek en haar diepste geheimen. De vooropgestelde hoeveelheid tekens haal ik uiteindelijk altijd, meestal moet er op het einde zelfs hier en daar geschrapt worden. Kill your darlings, heet dat in ’t Engels.
De gemoederen verhitten, iets teweegbrengen of weerstand uitlokken, ik heb niets liever
Ik vraag mij vooral af hoe mijn lezerspubliek eruitziet. Af en toe krijg ik respons, meestal uit iets oudere hoek of van kennissen met politieke ambities. De jeugd lijkt me niet massaal de papieren krant te kopen, en dat kan ik enkel betreuren. Drie keer postte ik een column op Facebook, en dat ziet men duidelijk wel passeren. Uiteraard is een like geven gemakkelijker dan een mail of brief sturen naar de man achter de geschreven woorden.
Reacties zijn nochtans plezant, ze brengen leven in de brouwerij en soms wil je met een opinie de gemoederen even verhitten, iets teweegbrengen of weerstand uitlokken. Deze op zondag 28 jaar wordende huiscolumnist heeft niets liever.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier