Politicoloog Carl Devos trekt de boer op langs West-Vlaamse velden. Als ‘ambassadeur van UGent voor West-Vlaanderen’ moet hij de banden aanhalen tussen de universiteit en het economisch weefsel van onze provincie. Tweewekelijks brengt hij verslag uit van zijn kruistocht. In deze kolommen, op kw.be.
De spectaculaire vondst van een Duitse duikboot uit de Eerste Wereldoorlog voor onze kust leert hoezeer onze geschiedenis met water verbonden is. Dat geldt zeker voor wie wat verder terug kijkt dan de Eerste Wereldoorlog. Zo leverden de UGent-professoren Marc Van Meirvenne (specialist bodembeheer en decaan van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen), Jan Dumolyn (historicus, o.a. gespecialiseerd in Brugse geschiedenis) en Wim De Clercq (archeoloog) met hun teams in het ‘Zwinproject’ een boeiende bijdrage tot het onderzoek over de verbinding van Brugge met de zee en over de verdwenen dorpen.
Langs allerlei vernieuwende onderzoeksmethoden kwamen ze tot nieuwe inzichten in de bijzondere ontwikkeling van het Zwingebied. We kunnen het ons vandaag moeilijk voorstellen, maar rond de verdwenen haven van Hoeke en uit de studie van de middeleeuwse verspreiding van gemeenschappen van handelaars valt af te leiden dat daar ooit een kosmopolitische, stedelijke samenleving avant la lettre heeft bestaan. Gentse onderzoekers die het onderzochten publiceren erover in internationale toptijdschriften. In de eigen provincie is dat verhaal niet bekend genoeg.
Als geen ander moeten wij met en van de zee en haar ontwikkeling leven
Al hun bevindingen zijn samengebracht op een mooie, heldere website. Wie geïnteresseerd is in de geschiedenis in en van de eigen streek, zal ontdekken dat er veel meer te vertellen is over het verleden van West-Vlaanderen dan 100 jaar Eerste Wereldoorlog, hoe belangrijk die herinnering ook moge zijn. En er zitten in deze Zwingeschiedenis heel wat mogelijkheden voor toeristische en recreatieve erfgoedontwikkeling. Een uitgelezen kans voor de provincie om wetenschap, ondernemen, cultuur en toerisme met elkaar te verzoenen. Zo zijn er bijvoorbeeld mooie fietsroutes (bijvoorbeeld met een speciale app) mogelijk rond Damme, Sluis, Knokke… langsheen de Zwingeschiedenis. De toekomst van het grondig gerenoveerde Zwin Natuur Park is verzekerd, maar het verleden biedt nog meer toekomst. Er liggen heel wat mogelijkheden voor de ontwikkeling van een historische-archeologische poot in West-Vlaanderen. Aan de UGent zijn de brains en ideeën daarvoor alvast aanwezig. Wie neemt in West-Vlaanderen deze uitdaging vol opportuniteiten aan?
Baggeraars
In de veertiende eeuw was de streek rond Hoeke (langs de Damse vaart) een van de drukste havengebieden van Europa, met kades, scheepswerven en grote ateliers. Toen het Zwin nog een zeearm was, lagen er vijf voorhavens rond Brugge: Hoeke, Sluis, Damme, Mude en Monnikerede. Hier werden scheepsladingen (zoals ijzer en wol) overgeladen in kleinere boten, die zo de wereldstad Brugge konden bevoorraden. Al die voorhavens zijn nu weg en het Zwin is verzand, maar de gladde keien, (soms roze granieten) natuurstenen die in die buurt (in kerkmuren of tuinpaden) te vinden zijn, zijn stille getuigen van die wervelende periode. Het zijn, zo leert onderzoek van prof. Wim De Clercq en zijn team, ballastkeien (voor de stabiliteit van boten) uit middeleeuwse vrachtschepen. De onderzoekers vonden in Hoeke duizenden exotische keien, afkomstig van de stranden aan de Oostzee. Daar was de Hanze gevestigd, een groepering van Noord-Duitse handelaars die toen de omvang van een multinational had. Een zeer machtige commerciële organisatie, die in de veertiende eeuw naar Brugge verhuisde. Eens leeg gemaakt deden de vertrekkende schepen geen stenen maar onder andere zand mee en dat ballastzand werd ook handelswaar, omdat het gebruikt kon worden in de bouw. Zo ontstonden rond Hoeke de eerste Vlaamse baggeraars, die het zand commercialiseerden. Vandaag zijn Vlaamse baggeraars multinationals die tot de absolute wereldtop behoren. Maar in de veertiende eeuw konden ze niet verhinderen dat het Zwin helemaal verzande, en Antwerpen de nieuwe wereldstad werd.
Blue Growth
Die lessen uit dat verre verleden kunnen ook onze West-Vlaamse toekomst inspireren. Als geen ander moeten wij met en van de zee en haar ontwikkeling leven. Denk aan de mogelijkheden van Blue Growth, die vanuit Campus Oostende bekeken worden. De geschiedenis leert ook hoe zeer, over decennia en eeuwen heen, het landschap kan veranderen. En daarmee ook het leven van wie er op woont. We moeten nadenken over ons leven met de veranderende zee. En over wat water met ons doet. Weet u nog, toen er deze zomer grote droogte was, dat we het water uit beken niet voor land en dier konden gebruiken omdat er te veel zout in zit…
Als we beter over onze toekomst willen nadenken, moeten we eerst ons verleden beter kennen. Er is meer te vertellen over onze geschiedenis van water en zee, dan boeiende ontdekkingen uit de Eerste Wereldoorlog.
Onze columnisten
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier