De ongeveer 2.000 deelnemers aan de Grote Schelpenteldag verzamelden op zaterdag 25 maart in totaal 82.444 schelpen, waarvan 40.770 aan de Belgische kust. Ook in Nederland en Frankrijk vonden afgelopen zaterdag schelpenteldagen plaats. In elk van de drie landen haalden de halfgeknotte strandschelp en de kokkel de topvijf, maar voor de rest zijn er grote regionale verschillen.
De Grote Schelpenteldag, met schelpen verzameld over meer dan 400 km strand, is uitgegroeid tot een van de grootste burgerwetenschapsinitiatieven aan de Europese kusten. Dit jaarlijkse initiatief startte in België in 2018, onder impuls van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) en in nauwe samenwerking met EOS Wetenschap, de Provincie West-Vlaanderen, Natuurpunt, de Strandwerkgroep, Kusterfgoed en de tien kustgemeenten. In 2022, bij de vijfde editie, deed Nederland voor het eerst mee op proef. En tijdens de editie van afgelopen zaterdag 25 maart, telden onze noorderburen hun volledige kust, en experimenteerden medewerkers van CPIE Flandre Maritime in Zuydcoote (Noord-Frankrijk) met een eerste deelname.
Toppers en regionale verschillen
In totaal raapten de naar schatting 2.000 deelnemers 82.444 schelpen (B: 40.770; NL: 34.689; F: 6.985). In de drie landen samen troffen de vrijwilligers 66 verschillende soorten (B: 51; NL: 55; F: 35). De twee best vertegenwoordigde schelpen blijven Halfgeknotte strandschelp en Kokkel. In elk van de drie landen halen ze de topvijf. Daarnaast zijn er duidelijk regionale verschillen. België zag zijn ‘traditioneel’ trio opnieuw hoogst scoren, met halfgeknotte strandschelp (23%), nonnetje (23%) en kokkel (21%). Ook in Nederland was de Halfgeknotte strandschelp de meest voorkomende schelp (32%), maar hier gevolgd door kokkel (18%) en ovale strandschelp (17%). Het nonnetje haalde enkel in Zeeland de topvijf. Het telstation Zuydcoote in Frankrijk zag dan weer een topdrie gevormd door kokkel (24%), gewone tapijtschelp (21%) en mossel (17%). Daar strandde de halfgeknotte strandschelp pas op plaats vijf. De Amerikaanse waardschede eindigde in elk van de landen op een vierde plaats.
Initiator van het project Jan Seys analyseert de cijfers: “Over de volledige lengte van het getelde traject zijn halfgeknotte strandschelp en kokkel vaste waarden. Het merendeel van deze schelpen zijn oud, getuige het lage aantal dubbele schelpen (<4%), en je vindt ze overal. Daarbovenop zie je duidelijk lokale verschillen, met typisch veel nonnetjes aan de Belgische oost- en middenkust en aan de Zeeuwse kust, en bijvoorbeeld opvallend veel recente tapijtschelpen en messcheden tegenaan de Franse grens. Nederland kent dan weer meer fossiele ovale strandschelpen. Om die patronen te kunnen zien, heb je een Grote Schelpenteldag nodig.”
9 procent exoten
Opvallende verschillen waren er ook bij individuele soorten. Zo telde Nederland in totaal slechts 1.188 mosselen, terwijl Frankrijk op nauwelijks één station 1.200 exemplaren verzamelde (en België: 3.398 exemplaren op alle tien stations). Strandgaper werd dan weer enkel in Nederland aangetroffen, en dit in behoorlijke aantallen (totaal: 436 exemplaren).
In de drie landen samen troffen de tellers zes exotische soorten schelpen of 9 procent. Uitgedrukt in het aantal exemplaren, blijkt het voorkomen van exoten verhoudingsgewijs toe te nemen richting Kanaal. De talrijkheid daar van Amerikaanse zwaardschede, aangevuld met Amerikaanse strandschelp en Filipijnse tapijtschelp, maakt het verschil (F: 14,8%; B: 13,2%; NL: 7,7%). Andere belangrijke exoten zijn Amerikaanse boormossel, Japanse oester en muiltje.
Moordgaatjes
Ten slotte ging dit jaar ook aandacht naar het voorkomen van ronde gaatjes in schelpen. Ze getuigen van de stille dood die schelpen gestorven zijn door de actie van roofslakken, zoals tepelhorens en purperslakken. Die boren met hun rasptong door de kalken schelpen heen, om vervolgens het weke vlees met hun slurf op te zuigen. De slakken zelf waren alvast relatief zeldzaam (purperslak: 14, grote tepelhoren: 106, glanzende tepelhoren: 147). En ook met het moordgedrag viel het best mee. Op basis van bijna 300 gecheckte stalen van de Belgische kust, bleek minder dan 1 procent van alle schelpen boorgaatjes te vertonen. De helft daarvan kwam voor bij de halfgeknotte strandschelp, andere belangrijke prooien waren zaagje, ovale strandschelp, stevige strandschelp en nonnetje. Overigens waren veel van de getroffen schelpen niet van recente datum.
De Grote Schelpenteldag was er dit jaar – meer dan ooit – voor iédereen. In Oostende namen twee onthaalklassen voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) actief deel aan de schelpentelling, met 14-18-jarige deelnemers uit onder andere Pakistan, Roemenië, Oekraïne, Somalië en Saoedi-Arabië. En in Gent ging Ekoli vzw, ijverend voor inclusieve wetenschap, met de vijfde jaars van VBS Sancta Maria Gentbrugge aan de slag.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier