Winkels in Brugge en Blankenberge zwaarst getroffen door corona: veel horeca, veel kledingwinkels en weinig toeristen
Grote binnensteden met veel horecazaken en kledingwinkels zijn samen met toeristische hotspots het zwaarst getroffen door de coronacrisis. Bovendien dreigt corona ook de komende jaren als een donkere wolk boven winkeliers te blijven hangen. Dat stelt onderzoeksbureau Locatus, na een grootschalige analyse van zo’n 1.750 Belgische winkelgebieden. In West-Vlaanderen springt vooral de impact op Brugge en Blankenberge in het oog.
Hoe groot is de impact van de coronacrisis en alle daarmee gepaard gaande maatregelen op de winkelstraten in ons land? Die vraag wilde onderzoeksbureau Locatus zo duidelijk mogelijk beantwoord zien. Uit de grootschalige analyse van zo’n 1.750 winkelgebieden blijkt dat vooral steden waar veel horecazaken en kledingwinkels gevestigd zijn, de zwaarste klappen kregen. Daarnaast zijn ook handelaars in steden en gemeenten die het vooral van toerisme moeten hebben, erg zwaar getroffen.
Brugge en Blankenberge
In West-Vlaanderen gaat het om Brugge – grote binnenstad, veel horeca, veel kledingwinkels én erg afhankelijk van (buitenlands) toerisme – en Blankenberge – een stad die erg leunt op toerisme. In de rest van het land springt de impact op centrumsteden als Brussel, Antwerpen en Leuven in het oog, maar ook winkelgebieden in Ardense steden als La Roche-en-Ardenne en Malmedy hebben zwaar afgezien.
Vooral de opgelegde sluitingen van alle niet-essentiële winkels tijdens de gehele eerste lockdown en de beperkende maatregelen die sinds november van kracht zijn, zetten een enorme druk op de winkelgebieden. “Het effect van de lockdown op de winkelstraten was desastreus”, beklemtoont Gertjan Slob, directeur onderzoek bij Locatus. “En hoewel het publiek na de eerste versoepelingen langzaam terugkeerde, bleven de winkelgebieden ook de rest van het jaar grotendeels leeg. In de zomer bijvoorbeeld lagen de passantenaantallen rond de helft van dezelfde periode in 2019.”
Stijgende leegstand
Hoewel er dus aanzienlijk minder mensen de weg naar de winkelstraten vonden, is het effect op de leegstand voorlopig al bij al beperkt. Waar de leegstandscijfers in 2019 nog met 0,9 procentpunt toenamen, was die stijging in 2020 met 0,6 procentpunt toch wat kleiner. Volgens Locatus stonden op het einde van vorig jaar 24.000 winkels oftewel 11,8 procent van het totale aantal winkelpanden leeg.
“We moeten daarbij echter wel de belangrijke rol van de steunmaatregelen van de overheid benadrukken”, aldus Locatus-directeur Gertjan Slob. “Vraag is dan ook wat er zal gebeuren eens die financiële ondersteuning afloopt en wegvalt. De verwachting is dat de leegstand snel zal oplopen. Hoe snel? Dat is koffiedik kijken. Al gaan wij toch uit van een stijging van zo’n 1,5 procentpunt. Naar onze best mogelijke schatting staan eind dit jaar zo’n 27.000 Belgische winkelpanden leeg.”
Niet allemaal slecht
Ondanks de rode cijfers voor heel wat winkeliers ziet Locatus ook enkele sectoren die het voorbije jaar net wel positieve gevolgen ondervonden. De bouwmarkten bijvoorbeeld zagen hun omzet toenemen in vergelijking met 2019, ondanks een sluitingsperiode in het voorjaar. En ook supermarkten, woonwinkels en tuincentra kunnen terugblikken op een beter jaar dan in dezelfde periode in 2019. Het gevolg is dat winkelgebieden met veel woonwinkels en doe-het-zelfzaken en handelaars voor de dagelijkse boodschappen er een vrij goed jaar hebben opzitten. Ook centra in woomomgevingen – dichter bij huis en thuiswerk – konden profiteren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier