Maak kennis met Olivier Desmet, de ongekroonde horecapaus van Roeselare: “Mijn doel? Mensen in de watten leggen”

Olivier Desmet: “Zonder onze medewerkers stond ik nergens. Ik koester hen.” © Stefaan Beel
Philippe Verhaest

Als één iemand zich de horecapaus van Roeselare mag noemen, is het wel Olivier Desmet. Hij staat mee aan het roer van liefst acht zaken, waarvan zeven er zich in de Rodenbachstad bevinden. Nochtans startte zijn carrière als schilder-decorateur… Hoog tijd voor een kennismaking met de man die de Roeselarenaar culinaire geneugten serveert.

Toen Olivier Desmet, die op 5 maar 42 wordt, nog op de schoolbanken van het Roeselaarse VTI zat om er de stiel van schilder-decorateur onder de knie te krijgen, had de getogen Handzamenaar nooit durven dromen dat hij al die jaren later een van de toonaangevende ondernemers in de Roeselaarse horecawereld zou zijn.

Samen met zijn zakenpartner Jens Vollens runt hij ’t Kasteeltje en Etabli aan het Rumbeekse Sterrebos en Vespa’z IV in het Mammoetcentrum en de frituur Markt 19 op de Grote Markt.

Volledig in eigen portefeuille steken dan weer Huyze Desmet en Vespa’z I op de Grote Markt en De Witte Merel aan het cultuurcentrum De Spil.

Een negende zaak zal er normaal gezien niet komen. Het is perfect zoals het nu is

In Torhout, waar Olivier ook met zijn echtgenote Oana Ripa (33) en de kinderen Leonardo (12) en Giulia (2) woont, is er ook nog het Domein The Paddock.

“Inderdaad een hele mondvol, als je ze zo allemaal op een rijtje gezet”, glimlacht Olivier. “Ik heb van thuis uit geen enkele link met de horecasector en ikzelf wilde aanvankelijk ook een compleet andere richting uit gaan.”

“Van mijn 19de tot 25ste was ik aan de slag als schilder-decorateur, maar de ouders van mijn toenmalige vriendin runden destijds in Handzame een restaurant. Daar hielp. ik af en toe wat en zo heeft de horecamicrobe me langzaam maar zeker kunnen besmetten. Die liefde is sindsdien alleen maar gegroeid.”

Berekend risico

In 2007 streek Olivier in Roeselare neer. “Ik zag dat het toenmalige restaurant Theo’s op de Grote Markt over te nemen stond en zag meteen het potentieel. Hoewel ik toen geen enkele horeca-ervaring op zelfstandige basis had, besloot ik de sprong te wagen. Een berekend risico, want ik had als schilder al een mooi netwerk opgebouwd. Maar de aantrekkingskracht was te groot.”

Olivier zette het pand zelf volledig op punt en kende een vliegende start. “De dag dat ik de deuren opende, ging Bellis – een andere bekende zaak op de Grote Markt van Roeselare – onder de toenmalige zaakvoeders failliet.”

“Ik nam een deel van het personeel over en ook de klanten vonden vrijwel meteen de weg naar mij. Voor ik het goed en wel wist, zat ik op kruissnelheid.”

De eerste maanden als horecaman waren niet evident, herinnert Olivier zich. “Ik was er de klok rond mee bezig, want mijn verhaal moest en zou slagen. Ik heb afgezien, maar nu ben ik trots op het resultaat.”

Anno 2022 heeft Olivier acht horecazaken onder zijn hoede, al is die groei organisch tot stand gekomen, benadrukt hij. “Het was nooit mijn intentie om zo groot te worden, maar wanneer er een interessante zaak te koop stond, kon ik die kans toch niet links laten liggen? Als ik ervan overtuigd was dat het een succes kon worden, handelde ik snel.”

“Al ben ik ook nooit te beroerd geweest om minder goeie verhalen af te sluiten. Mijn Kortrijks verhaal, waar we op een gegeven moment vijf zaken runden, is voltooid verleden tijd. Maar: in al die jaren werd ik nooit met een faillissement geconfronteerd.”

Team is grootste kapitaal

Acht horecazaken, waarvan zeven Roeselaarse, in het oog houden, het is ook voor een ervaren rot als Olivier geen sinecure. “Het zijn veel balletjes die je in de lucht moet houden, ja”, grijnst hij.

“Maar het lukt. Elke dag loop ik in minstens vier zaken binnen, daar maak ik een erezaak van. Zo behoud ik de voeling met wat er op de werkvloer gebeurt. Ik heb het ook nodig, ik geniet ervan om onder de mensen te komen. Ik heb volk rond mij nodig.”

Over alle zaken heen heeft Olivier een vijfendertigtal mensen in dienst. Die omschrijft hij als het grote kapitaal van zijn activiteiten.

“Het is simpel: zonder hen zou ik nergens staan. Bovendien heb ik een erg trouw team. Er zijn mensen die al sinds het prille begin, ondertussen vijftien jaar geleden bij me werken. Zo’n zaken koester ik.”

Elke dag beter doen

Het leukste aan zijn job is mensen gelukkig maken, vindt Olivier. “Mijn missie is om klanten in de watten te leggen en ze content naar huis te zien vertrekken. Het was lekker is en blijft nog altijd het mooiste compliment dat een horecaman kan krijgen. Daar doe je het toch voor?”

“Toen ik nog een groentje in het vak was, kon ik écht wakker liggen van slechte online-commentaren. Dat kon me helemaal van mijn melk brengen. Ondertussen weet ik wel beter, maar ik wil elke dag nog net iets beter presteren dan de dag voordien. Op dat vlak ben ik nog altijd even gedreven als bij de start. Wat je bij ons geserveerd krijgt, moet áf zijn.”

Tijdens zijn weinige vrije momenten geniet Olivier trouwens zelf van een lekker etentje. Niet in Roeselare, maar in Brugge. “Mijn favoriete restaurant is In The Mood”, zegt hij.

“Daar even tafelen met mijn vrouw, maakt me helemaal zen. Even verstand op nul en genieten. En vooral niet als een vakidioot zitten rondkijken wat goed is en beter zou kunnen.”

Plaatje compleet

Met acht horecazaken is het plaatje voor Olivier Desmet compleet. “Zeg nooit nooit, maar ik denk niet dat er nog een negende aan toegevoegd zal worden. Misschien dat we nog aan het huidige aanbod sleutelen, maar momenteel klopt ons verhaal als een bus. Laat ons nu maar in stilte aan ons levenswerk verder timmeren.”

Al koestert hij nog één stiekeme droom. “Ze zijn nog jong, maar het zou fantastisch zijn als een van onze kinderen in mijn voetsporen zou treden.”

Al is dat nog toekomstmuziek. Eerst keihard werk leveren en ervoor zorgen dat mensen, na een bezoek aan een van onze zaken, zeggen: ’t was goed.”