Een horeca-uitbater uit Kortrijk deelde online een open brief, waarin hij oproept om het ‘limiet’, dat jobstudenten mogen werken te schrappen. Jobstudenten mogen 475 uur werken met een verlaagd tarief van sociale bijdrage. Daarna kunnen studenten nog 80 uur per maand werken zonder dat ze hun kinderbijslag verliezen. Open VLD en Horeca West-Vlaanderen steunen die oproep. Maar volgens ACV West-Vlaanderen is het omgekeerd juist beter. “Na die 475 krijgt die jobstudent juist meer sociale zekerheid. Dat kost dan iets meer aan de werkgever, maar op het einde van de rit verliest de student niets.”
Open VLD en Horeca West-Vlaanderen steunen het idee om het ‘limiet’ van het aantal uur dat een jobstudent mag werken te laten vallen. “Jobstudenten zouden een heel jaar door moeten kunnen werken zonder dat ze moeten rekening houden met die uren. Want ook voor studenten wordt het leven duurder”, vertelt Bart Boelens, woordvoerder van Horeca West-Vlaanderen.
“Dat maximum aantal uren is vooral een drempel voor de studenten om erover te gaan”
“Ik ben zelf ook horeca-uitbater en in deze periode van het jaar zijn er hier ook al enkele jobstudenten, die de 475 uur bereikt hebben. Dat is dan bijvoorbeeld omdat zij zelf hun studies moeten betalen. Wanneer studenten over die 475 uur gaan, komen daar extra kosten bij kijken voor de werkgever. Maar dat maximum aantal uren is vooral een drempel voor de studenten.”
“We zouden natuurlijk ook andere werkkrachten dan jobstudenten kunnen inschakelen. Maar die zijn momenteel zo goed als onvindbaar. Talloze horecazaken in West-Vlaanderen hebben vacatures, die niet ingevuld geraken en wij zijn niet veeleisend. Mensen moeten niet opgeleid zijn, maar moeten gewoon willen werken. De horeca is natuurlijk een moeilijke sector, want niet iedereen wil in het weekend werken. Maar als studenten juist meer willen werken, waarom zouden we die tegenhouden?”, vraagt Boelens zich af.
Genoeg uren
Het limiet van 475 uur is relatief, want een jobstudent kan dat limiet overschrijden zonder er zelf grote nadelen aan te ondervinden. “Jobstudenten verliezen hun kinderbijslag – wat sinds kort groeipakket noemt – niet wanneer ze meer dan 475 uur op een jaar tijd gewerkt hebben. Na die 475 uur kunnen studenten nog 80 uur per maand werken. Dat komt ongeveer neer op een halftijdse job. Als ze dat limiet dan nog eens overschrijden, wordt het groeipakket voor die maand wel ingehouden. Wanneer ze dat niet overschrijden, wordt dat gewoon verder uitbetaald”, vertelt Nicky Howie van Algemeen Christelijke Vakverbond West-Vlaanderen.
“Wanneer jobstudenten meer dan 475 uur gewerkt hebben en nog verder willen werken, vallen zij onder een gewoon contract van bijvoorbeeld bepaalde duur of interim. Dan heeft de werkgever meer kosten doordat ze voor de student een sociale zekerheidsbijdrage moeten betalen. Ook de studenten zelf betalen op hetgeen wat ze vanaf dan verdienen 13,07 procent sociale zekerheidsbijdrage. Maar in ruil daarvoor krijgen ze voor dat jaar wel vakantiegeld en een werkbonus. Op het einde van de rit houdt de student er dus nog altijd meer aan over.”
“Op het einde van de rit houdt de student er meer aan over na 475 uur en heeft de werkgever wel extra kosten”
Daarbovenop heeft de student vanaf dan dezelfde voordelen en rechten als andere werknemers. “Stel dat er dan iets onvoorziens gebeurt, zoals opnieuw een lockdown door de coronacrisis, dan hebben de studenten, die meer dan het limiet gewerkt hebben recht op een uitkering van tijdelijke werkloosheid.”
“We vinden het geen goed idee om het maximum aantal uren op te trekken naar 600 of zelfs te schrappen, zoals de horecazaken en Open VLD nu aanhalen. 475 uur komt neer op drie maanden voltijds werken. Volgens ons zou het juist beter zijn, moesten de studenten, die rechten ook allemaal krijgen vanaf het eerste uur dat ze beginnen werken en niet pas na 475 uur. Want de enige die voordelen haalt uit het wegvallen van het maximum aantal uur is de werkgever zelf van de jobstudenten”, besluit Howie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier