Reder Willy Versluys stapt uit de visserij. Zijn O.582 Hombre staat te koop. De telg van het in oorsprong Bredense bouwbedrijf Versluys koos ca. 40 jaar geleden voor de zeevisserij. Veel vissers zeggen ook vandaag nog dat Willy de zee nog niet gezien heeft. Als reder en ondernemer kwam hij met zijn vele innovatieve plannen en voorstellen niet zelden op ramkoers met de erg traditie gebonden visserijsector. Maar een Versluys geeft niet snel op.
Reder en ondernemer Willy Versluys (75) stapt na vier decennia uit de actieve visserij. Hij ruilde begin jaren 80 als ingenieur bouwkunde de betonmolen voor het boomkornet toen vader Camiel eerder ook al deeltijds de bouw- voor de visserijgrond had gewisseld en met reder Henri Pintelon, een participatie had genomen in de O.82 Surveyor en O.83 Mariner. “Bij de bouwcrisis eind jaren ‘70 diversifieerden wij de activiteiten van ons bedrijf: mijn broer Freddy nam de leiding van het bouwbedrijf over, ikzelf legde me volledig toe op de visserijactiviteit. Omdat we in die sector zelf weinig of geen ervaring hadden, hebben mijn vader en ik er altijd voor gekozen om een ervaren medevennoot in onze diverse rederijen op te nemen. Zo werden we eerst nog mede-eigenaar van de O.518 Cutty Sark en de O.705 Nele. Kort daarna bouwden we zelf de Z.50 Tijl, de N.36 Donia en O.51 Stormvogel.”
Renoveren
Toch dachten veel vissers: Wat komt Versluys zoeken in onze sector: hij heeft nog nooit de zee gezien! “Dat klopt ook, maar mijn taak lag aan de wal: al rap wilde ik die in de conservatieve sector waar het kon renoveren. Ik volgde avondles aan de visserijschool John Bauwens. Toch beschouwen veel vissers mij nog altijd niet als één van hen. Eén troost: de jonge generatie vissers weet zelfs niet meer dat ik nooit gevaren heb.”
Uiteindelijk werken vader en zoon, en later Willy alleen, zich op tot de grootste rederij aan onze kust met een vloot van negen vaartuigen: van garnaalschuit tot IJslandvaarder. Maar in een sector waar stielkennis en bijgeloof de generaties overleven is het niet makkelijk om de sector met alternatieve ideeën bij te sturen. “Het was altijd mijn droom om een nieuw type vissersschip in de vaart te brengen voor duurzame visserij, met een bemanning die openstaat voor nieuwe vistechnieken, om de sector te tonen dat het ook op een andere manier kan, rendabel vissen. Maar dat is me nooit volledig gelukt.”
Volharding
Maar ondanks alle frustraties bleef Versluys koppig verder vechten: “Begin jaren ‘80 botste mijn plan om ijsmachines op basis van zeewater aan boord te installeren, op een njet van de overheid. Samen met vader en zoon Rommelaere uit Nieuwpoort lag ik aan de basis van de toen sceptisch ontvangen proeven inzake automatische veiligheidssystemen voor de vislijnen, die later door Marelec gecommercialiseerd zijn.”
“Ook startte ik, met veel moeilijkheden, met de eerste vistransporten uit vreemde havens naar onze visveilingen. Ik stuurde medewerkers naar de USA om op beurzen nieuw materiaal te prospecteren. Ik investeerde in systemen om brandstof te besparen en trok 20 jaar geleden, samen met mijn medevennoot, schipper Franky Vantroye, naar China om de pulsvisserij op garnaal te bestuderen en die hier samen met het ILVO uit te testen. En ik bleef gedreven om mijn garnaalpelmachine te optimaliseren.”
Risico’s nemen
Verder hielp Versluys Europese en ontwikkelingsprojecten opstarten in Marokko, Mauritanië en Angola. “Ik heb altijd veel risico’s genomen, veel geïnvesteerd in projecten en bij tegenslagen ook veel geld verloren. Vooral in het begin was ik soms met zoveel tegelijk bezig dat ik in overdrive ging en zelfs eventjes in een depressie belandde. Helaas, ik vrees dat ik nog weleens meer dezelfde fouten heb gemaakt, want ik geef niet makkelijk op. Met wat ik nu weet zou ik mij als reder beperken tot een of twee vaartuigen en die beter opvolgen. Gelukkig kon ik altijd ook in de meest penibele omstandigheden rekenen op mijn secretaresse Viviane Coudeville.”
Als ondernemer werd zijn inzet wel gehonoreerd met een aantal bestuursmandaten in onder andere De Rederscentrale, het VLIZ, Hulp in Nood, het ILVO… Hij was de eerste voorzitter van de Vlaamse Visserij Coöperatie en ook tien jaar van de Onderlinge Visafslag. Binnen de cultureel maritieme middens wist Willy Versluys zich geapprecieerd met tal van prijzen: De kijker van kapitein Bestenbustel, De Vuurpijl, Het Gulden Spoor, Prijs Cultuurraad Oostende…
Stoppen
De toekomst van de actieve visserij ziet Versluys somber in: “problemen in verband met het vinden van bemanning en opvolging, de quota, de Brexit, de inkrimping van de vloot… Met zijn Belgicamossel schreef hij samen met vennoot José Reynaert een nieuw hoofdstuk in de aqua- en maricultuur waar hij wel nog een toekomst ziet voor onze visserij. Zo was hij ooit met zijn bedrijf Brevisco betrokken bij drie proefprojecten In de windmolenparken van C-Power en Parkwind om mossellonglines op proef uit te zetten en bij de kweek van sint-jakobsschelpen, oesters en zeewier. Voor de Nieuwpoortse kust zette hij een testlijn voor hangcultuurmosselen uit. “Er is een toekomst voor die noordzeemosselen”, zegt de ondernemer, die dit jaar ook weer zijn Noordzee Mosselen van de Vlaamse Banken op de markt brengt.
Aan stoppen dacht Versluys al eerder: na de dood van zes bemanningsleden, om de meest diverse redenen, bleef met het vergaan van de Z.582 Asannat in 2016 ook de Mauritaniër Babacar Fall Diaw op zee. “Ik beschouwde hem als mijn eigen zoon en dacht er toen serieus over om de visserij stop te zetten.” Nu heeft Willy Versluys de boeken van zijn vennootschap Brevisco neergelegd, houdt alleen nog zijn Crangon in de vaart en jongleert als een volleerd acrobaat om De Cierk, zijn Fish, Food & Meet Market op de Oostendse Oosteroever, open te houden. “Wel kijk ik uit naar overnemer of aandeelhouder die ik graag help opstarten. Maar ik ben 75 jaar en droom nog van tal van projecten in verband met ons maritiem erfgoed.” Maar dat is weer een ander verhaal.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier