DRUMDRUM wil windturbine bouwen op bedrijfsterrein aan Schaapsbrug: “Zo streven we naar nog meer duurzaamheid”

CEO Philippe Verstraete, zelf al ruim 30 jaar in dienst bij het bedrijf, bij enkele van de anderhalf miljoen vaten die jaarlijks worden behandeld. © Stefaan Beel
Redactie KW

DRUMDRUM, het bedrijf dat stalen vaten verwerkt en in de volksmond nog bekend staat als ’t Vatenkot, heeft een aanvraag ingediend om een windturbine met masthoogte van 69 meter te bouwen. “Daarmee zouden we tot de helft van ons elektriciteitsverbruik kunnen opvangen”, zegt CEO Philippe Verstraete.

Bij DRUMDRUM in de Schaapbruggestraat is men op dit moment nog bezig met de afwerking van een gloednieuw kantoorgebouw, dat volledig gescheiden is van de productieomgeving. “Bedoeling is dat we dat tegen het eind van het jaar in gebruik kunnen nemen.” Maar het bedrijf koestert nog plannen. De bouw van een windturbine, daarvoor loopt nu een openbaar onderzoek. Woensdagavond werden de bewoners van de Kazandwijk tijdens een infovergadering in primeur op de hoogte gebracht van de details.

Verst van bewoning

De windturbine zou vlak naast de Schaapsbrug komen. “Dat is het verst van de bewoning en vlakbij het kanaal. Onze masthoogte zou 69 meter bedragen, de tiphoogte net geen honderd meter. Als je dat vergelijkt met de windmolens (aan Poco Loco, red.) die wat verderop aan de andere kant van het water staan, is dat 45 meter lager. De stad Roeselare heeft ons ook duidelijk gemaakt dat we geen extra slagschaduw mogen genereren, maar met de nieuwste technologie is het mogelijk om die turbines stil te leggen op het moment dat er mogelijk slagschaduw wordt veroorzaakt. De plaats waar we onze molen willen bouwen, wordt door de overheid bestempeld als een zone die daarvoor aangewezen is.”

De turbine zou een vermogen hebben van 1 MW. “Als we de goedkeuring krijgen, zou het nog wel een jaar duren voor die effectief in gebruik is. Maar het kadert ook perfect in onze duurzame aanpak. We zijn hier al volledig overgeschakeld naar ledlampen voor onze verlichting en we hebben hier ook al heel wat zonnepanelen liggen, die tien procent van ons energieverbruik opvangen. Die windturbine zou tot de helft van ons verbruik kunnen compenseren.”

150 medewerkers

Hergebruik en recyclage staan ook centraal in het bedrijf. “Wij halen gebruikte stalen vaten op, onze klanten situeren zich in de Benelux, Frankrijk, Duitsland en Zwitserland. In Frankrijk en Duitsland hebben we ook een eigen vestiging, om ook daar aan de milieuwetgeving te kunnen voldoen. In totaal werken we met 150 mensen, waarvan een 15-tal voor onze eigen transportfirma, die ook nog eens een beroep doet op een 15-tal vaste onderaannemers. In Europa zijn we marktleider en wereldwijd zijn we het grootste bedrijf in onze sector.”

De opgehaalde vaten worden naar het acht hectare grote bedrijfsterrein in de Schaapbruggestraat gebracht. “Vaten die niet meer herbruikbaar zijn, gaan we reinigen en als schroot aanbieden aan de hoogovens om nieuw staal van te maken. De andere vaten gaan we ofwel eerst spoelen, ofwel thermisch behandelen. Op die manier worden de reststoffen uit de vaten verwijderd. Daarna worden die gestaalstraald om zo het roest te verwijderen en ontdeukt, waardoor je eigenlijk quasi nieuwe vaten krijgt. Die voorzien we dan vervolgens opnieuw van een laagje verf en het juiste logo van onze klant.”

100ste verjaardag

Philippe Verstraete is de derde generatie in het bedrijf, dat binnen twee jaar al de 100ste verjaardag viert. In 1925 richtte zijn grootvader Joseph Verstraete in de Stokerijstraat in Roeselare een kuiperij op, die gespecialiseerd was in het herstellen van houten tonnen en badtobben. Na de Tweede Wereldoorlog werden onder impuls van de Amerikanen stalen vaten van 200 liter populair in Europa en groeide reconditionering van stalen vaten. Het bedrijf verhuisde in 1957 naar een hoeve in de Schaapbruggestraat, aan het kanaal Roeselare-Leie. Daar groeide het onder de hoede en de leiding van de familie Verstraete – André en Marc – terwijl het onderdeel werd van grotere, internationale groepen en veranderend aandeelhouderschap en ook enkele naamsveranderingen kende. Maar in de volksmond spreekt men nog altijd van ‘Verstraetes’ of ’t Vatenkot.

In 2016 verwierf Philippe Verstraete, de kleinzoon van de oprichter, het bedrijf, dat opnieuw een onafhankelijke KMO werd.

Aansluitend werd de bedrijfsnaam omgedoopt in DRUMDRUM. DRUM is vat in het Engels. DRUMDRUM verwijst naar het herhaaldelijk hergebruik van een vat, mogelijk gemaakt door reconditionering.

Het openbaar onderzoek voor de bouw en de exploitatie van de windturbine loopt nog tot en met 2 oktober.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier