“Een grote pot vissla is nu een kleintje”: marktkramer Lies Goffin uit Houthulst zag door de jaren heen heel wat veranderen op de markt

Lies Goffin snijdt plakjes zalm in haar marktkraam. © ACK
Annie Callewaert
Annie Callewaert Medewerker KW

Lies Goffin (49) is al ruim tien jaar marktkramer. Ze verkoopt verse vis en warme en koude visbereidingen. Lies zag in de loop der jaren veel veranderen: de wetgeving, de mensen zelf, hun aankoopgedrag. “En tóch kunnen wij als marktkramer het verschil maken.”

Lies is de partner van Dries Spruytte en moeder van twee kinderen. Ze heeft ook een ‘vaste’ verkoopplaats: haar hangar in de Langemarkseweg 10A in Bikschote. Daar kun je op donderdag en vrijdag terecht, van 15 tot 18 uur.

“Ik sta op zes markten: Bissegem, Langemark, Harelbeke, Poperinge, ‘t Zand en iedere woensdagnamiddag in Houthulst. Normaal verkopen we heel goed in Houthulst, maar nu, met de aanleg van de nieuwe markt, zijn we van plaats moeten veranderen en dat is een heel stuk minder. Verschillende collega’s hebben al afgehaakt omdat er minder volk is. Toen we vóór de werken op de markt stonden, was het echt gezellig. Er was veel volk. De mensen kwamen naar de markt en bleven nog wat napraten met vrienden en kennissen, maar nu zijn er geen grote groepen meer. Van de marktkramers zijn het enkel de echte diehards die hier volhouden.”

Kant-en-klaar

Lies zag in de loop der jaren veel veranderen. “De mensen zijn veranderd, ook wat ze kopen is veranderd. Vroeger ging ik met zeg maar drie vierden verse vis en een vierde bereidingen de baan op. Nu kopen mensen veel meer warme en koude gerechten, waarvoor ze niet meer in de keuken moeten staan maar die ze thuis direct op tafel kunnen zetten of enkel nog moeten opwarmen.”

“Dat de koopkracht afneemt, merk je ook. Ik heb wel een vast cliënteel, maar waar men vroeger bijvoorbeeld een grote pot vissla meenam, is het nu een kleintje. Ook de verse vis wordt in kleinere porties verkocht dan vroeger. Het is natuurlijk een moeilijke tijd voor iedereen. De mensen zijn ook veranderd. In grote plaatsen zijn ze veel norser geworden, ongeduldiger ook.”

Ook voor de marktkramer wordt het er niet gemakkelijker op. “We hebben te kampen met de concurrentie van de warenhuizen: de prijzen zijn daar iets lager, maar de vis is ook wel wat minder vers dan bij ons. Maar de mensen kijken toch meest naar de prijs. Dat ondervinden de collega’s die textiel verkopen heel erg, zelfs al is hun kwaliteit excellent.”

“De ochtenden zijn heel stresserend: we hebben 5 tot 8 minuten om onze plaats in te nemen”

“Toch kunnen we als marktkramer het verschil maken: bijvoorbeeld door een betere en flexibelere service te bieden, door tips en recepten te geven, door gratis kruiden mee te geven, door extra vriendelijk te zijn, enzovoort.”

“Mensen onderschatten het werk van de marktkramer wel. Zo sta ik al om vier uur ’s morgens de wagen klaar te maken om te vertrekken. De ochtenden zijn heel stresserend. We moeten op tijd op de markt zijn. Bij de meeste markten heb je maar vijf à acht minuten om je marktwagen op zijn plaats te zetten. Heb je pech onderweg – denk maar een platte band – of gebeurt er een ongeval vlak voor je, dan sta je daar: je raakt niet op tijd op de markt, en ondertussen staat je product aan te komen, dat is een serieus verlies!”

Eigen potjes

Ook de milieuwetgeving is soms moeilijk voor de marktkramer. “Mensen mogen hun eigen potjes meebrengen, maar dat zorgt wel voor een paar moeilijkheden tijdens het bestellen. Die potjes moeten eerst gewogen worden, de machine moet op tarra worden gezet – en vergeet dan niet ze weer op normaal te zetten voor de volgende klant – maar dan moeten we ook nog de vis uit de koeling halen om in die potjes te doen…: het mag en kan, maar het is niet zo evident.”

“Nemen we daarbij nog de kosten van de verpakking, de kosten voor het gebruik van de bankkaart, de stijgende kosten van de standplaatsen en het gebruik van de elektriciteit: het loopt allemaal aardig op. Maar ik doe het heel graag, ik ben een marktkramer in hart en ziel. Tegen de jonge mensen die willen beginnen zeg ik: begin bescheiden – dan kan je groeien – en bied naast een degelijk product een prima service.”