Na 61 jaar verdwijnt Slagerij Deleu in de Rijselstraat in Menen. Carl Deleu, die in 1982 in de zaak van zijn vader Willy begon te werken, zet een punt achter zijn carrière. “We zijn in stilte begonnen, zo wilden we ook afsluiten.”
Na zes jaar college wist Carl Deleu niet goed wat doen. Dan maar in de beenhouwerij van zijn vader gaan werken. Hij had nochtans gezegd dat hij nooit in diens voetsporen zou treden. “Ik zag welk leven ze hadden – hele dagen werken. Maar ik ben dan toch maar hier gebleven”, vertelt hij.
Op weekend
41 jaar zou hij uiteindelijk in de slagerij in de Rijselstraat in de Meense wijk De Barakken werken. Maar daar komt nu een einde aan. De twee zonen gingen een andere weg op, maar het is ook tijd voor iets meer vrije tijd.
“Tijdens corona moesten we enkele maanden sluiten – 90 procent van ons cliënteel is Frans en de grens was toe – en toen zijn we voor het eerst op weekend geweest”, vertelt hij.
Grensarbeiders
Dat Slagerij Deleu ooit werd geopend was op zich al opmerkelijk. Gekkenwerk, zo werd het beschouwd. Toen vader Willy Deleu en zijn vrouw Milou in 1962 beslisten een beenhouwerij te openen, werden heel wat wenkbrauwen gefronst. “Er waren er al een achttal in de straat, in een straal van een halve kilometer wel 15”, weet zoon Carl.
Een beredeneerde gok. “Het was de tijd van de grensarbeiders. Ze stopten hier allemaal voor een pistolet met beleg om hun pint door te spoelen. Hele autobussen werden hier afgezet. Mijn ouders openden de winkel om 4 uur om de eerste klanten te ontvangen en sloten om 22 uur om de laatste hongerigen te spijzen.”
Preparé en gehakt
Een glorietijd die intussen ver voorbij is. “Vroeger moesten ze ’s zondags de straat afsluiten omdat het hier volliep, nu is er vooral leegstand. Aantrekkelijk is het niet meer”, meent hij.
Al bleven de mensen aangetrokken door het vlees van Carl. “Preparé en gehakt, ze kwamen daarvoor van ver. Ik dacht om rustig te eindigen – we zijn in stilte begonnen, zo wilden we ook afsluiten – maar we hebben moeten draaien. Het was een zotte laatste week. Mensen wilden gewoon hun diepvries vullen met gehakt.”
Appreciatie
Carl en zijn vrouw Ann Norman (59), die op het secretariaat van het Sint-Aloysiuscollege werkt, maar in de weekends bijsprong, kregen al heel wat reacties. “En dat doet wel deugd. We kregen al kaartjes, koekjes en wijn. Het toont toch dat er appreciatie was.”
Wat Carl nu zal doen? “Ik zal meer op weekend kunnen gaan met mijn vrouw, maar eigenlijk weet ik het niet zo goed. Ik zal mijn weg moeten zoeken. Ik heb nooit vrije tijd gehad en heb dus geen hobby’s.”
Wat er met de slagerij zal gebeuren? “Het gebouw verhuren misschien. Het pand was van mijn vader en mijn zus en ik zullen moeten bepalen wat ermee gebeurt in de toekomst. Verkopen zie ik niet meteen zitten – er staat hier al zoveel te koop. De gouden tijd van de Barakken ligt achter ons, maar ik ben blij dat we hem konden meemaken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier