Boomkweker Jan Sterken viert halve eeuw én zijn afscheid: “Mijn rug is kapotgewerkt”
Een minituin van Eden, een groene oase op nog geen kilometer van het Noordzeestrand: het is aangenaam vertoeven in de kwekerij van Jan Sterken (74). Zijn paradijsje aan de Scharebrugstraat in Blankenberge bestaat vijftig jaar, maar het is meteen ook het laatste. Je kan er nog enkele maanden terecht. “Er is geen opvolging en mijn rug is versleten”, zegt de gepassioneerde boomkweker.
Jan Sterken studeerde aan de Rijkstuinbouwschool in Gent, liep stage bij de Brugse tuinarchitect André Van Wassenhove en fruitboomkwekerij Gerard Verhulst in Sint-Niklaas. Later werkte hij even als hoofd van de groendienst van de Interbrugse Maatschappij voor Huisvesting in Brugge. In 1974 startte hij dan vol enthousiasme zijn kwekerij in de Scharebrugstraat die er, na een halve eeuw gedreven werk en groene passie, betoverend bij ligt.
“Toen we – mijn spade en ik – hier vijftig jaar geleden aankwamen, was dit nog allemaal boerenland. De steriele tuin was de norm: gazons werden maniakaal onderhouden, het minste onkruidje moest eruit”, neemt de bekende kweker ons mee in zijn ‘hof’. Zelf streefde Jan vooral naar kwaliteit, en daar had hij ook de plaats voor: ruime plantafstanden, biologische insectenbestrijding en organische meststoffen, die sterke en gezonde planten leveren.
Deskundig advies
“Bovendien worden alle planten met veel respect voor de natuur traag opgekweekt en krijgt iedere klant bij aankoop deskundig advies”, aldus Jan. Veel moederplanten zijn op de kwekerij in volle glorie te bewonderen. Het zijn sierheesters, vaste planten, sier- en fruitbomen die op het bedrijf zelf gekweekt worden met veel liefde voor het vak. Jans passie ligt vooral op het vlak van hydrangea’s, oude fruitrassen en hosta’s, eigen selecties en veredelingen vervolledigen het bestaande aanbod.
Zelf creëerde hij al enkele soorten, die heel Europa rondreisden. “Rijk word je daar niet van, maar het is wel een hele eer”, knipoogt Jan, terecht trots op zijn tuin. “Ze zijn hier ooit eens een hele namiddag komen filmen van Dobbit TV, voor een speciale thema-uitzending over leifruit”, klinkt het. Ondertussen komt de groene specht er even piepen. “Úren kan ik hier naar de vogeltjes zitten turen”, glimlacht Jan.
“Je zal in Blankenberge lang mogen zoeken naar een straat waar ik geen enkele tuin aanlegde”
Jan Sterken raakte als jonge knaap al door de groene microbe gebeten. “Ik leerde als kind hard werken in de boomgaard van mijn vader, ook een magische plek. Appels plukken met mijn kleine handjes, dat was een onbeschrijfelijk gevoel. En ik beschouw het als een groot geluk dat ik al die tijd mocht blijven buitenspelen: dat kleine jongetje zit er nog altijd een beetje in.”
We zien in Jan ook iets van een kluizenaar. “Al dertig jaar ben ik alleen. Maar ik ben een vrij man, en ik heb ook niet veel nodig om gelukkig te zijn. De natuur heeft mij dat geleerd. Soms krijg ik plots een bevlieging en trek ik er in mijn eentje op uit. Ik laad dan een veldbedje in de camionette en ben weg, de vrije natuur in. Niets houdt mij tegen.”
Ons oog valt op een ingekaderde spreuk die Jan cadeau kreeg van een klant: Het verschil tussen een bloem en onkruid, is een oordeel. “Almaar meer mensen zien nu gelukkig wel in dat ‘onkruid’ eigenlijk niet bestaat. Elk plantje, hoe klein ook, heeft wel een bepaald nut. Dat kan van mensen niet altijd gezegd worden. De mens hangt soms echt het beest uit met de natuur, en de natuur, die geeft ons stille wenken. Ze schrijft dan misschien geen boeken, ze is slimmer dan wij allemaal samen.”
Klimaatverandering
De pluktuin was de jongste jaren in opmars. Maar door de oprukkende klimaatverandering ziet Jan ook steeds meer mensen naar hitte- en droogtebestendige flora grijpen. Olijfbomen weigert hij al dertig jaar halsstarrig te verkopen. “Om de eenvoudige reden dat die niet thuishoren in ons klimaat, en we zoveel moois van eigen bodem hebben. Geen slimme zet van me, gezien de enorme winstmarges op olijfbomen. Maar eerlijk duurt het langst.”
‘Sterke Jan’ groeide in die vijftig jaar uit tot een begrip in de streek. “Je zal in Blankenberge inderdaad lang mogen zoeken naar een straat waar ik geen enkele tuin aanlegde”, grijnst hij. “Mensen weten mij op straat of in de winkel ook altijd wel te vinden met duizend-en-een tuinvragen. Zeg Jan, nu ik je zie…, beginnen ze dan. Dan weet ik hoe laat het is.” (lacht)
Zelf is hij nog dagelijks in de weer met de aanplant, de snoei en noem maar op. “Schrijf maar op dat dit mijn laatste jaar wordt”, verrast hij. “Ach, ik ben 74, ik heb me krom gewerkt. Er is geen opvolging en mijn rug is versleten. Het is goed geweest.” De klanten, die van heinde en verre naar Blankenberge komen afgezakt, zullen dus binnenkort een nieuw adres moeten zoeken.
“De kwekerij is mijn lang leven. Maar ik heb ook maar twee handen. Twee handen en een slechte rug. Maar tuinieren zal altijd wel mijn passie blijven. Dat, en keramiek: als kind al bakte ik met kleigrond uit de tuin mijn eigen knikkers op mama’s stoof.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier