“Als eerste op de markt en laatste om te vertrekken”: derde generatie familie Deblauwe verkoopt groenten en fruit

Nobert Deblauwe vergezelt nog altijd zijn zoon Mario naar de markten. (foto WMe) © WMe by Wouter Meeus
Wouter Vander Stricht

Mario Deblauwe (46) krijgt nog altijd de hulp van zijn pa Norbert (75), die ook al in de voetsporen van zijn vader Jerome stapte. Een marktkramersfamilie pur sang. “En we doen het nog altijd graag, al is het hard werken en zijn het lange dagen.”

De familie Deblauwe is nu aan de derde generatie marktkramers toe. Norbert wordt later dit jaar 76. “Maar ook mijn vader Jerome was al marktkramer. Hij hield het bij twee markten, Meulebeke en Oostrozebeke, maar hij deed ook in oud ijzer en slunsen. En in de Luchtbalstraat in Tielt had hij ook een kruidenierswinkel. Als kind ging ik ook al mee, maar ik ben dan eerst tien jaar gaan werken. Tot mijn vader een operatie aan de rug moest ondergaan en ik in de stiel werd geworpen. En ondertussen zijn we al vijftig jaar verder, maar ga ik nog altijd mee. Mijn vrouw Martine Vanseveren tot voor kort ook, maar het is wat te lastig geworden. Wij hebben een mooi en tof product, maar wellicht ook het lastigste van alle marktkramers. We hebben wel een uur werk om alles uit te stallen en ongeveer evenveel om opnieuw op te kramen. We komen dus als eerste aan op de markt en vertrekken als laatste.”

Minder zelf gekookt

En eens vertrokken van de markt gaat de focus al naar de volgende dag. “We kopen aan bij groothandels, op de veiling in Roeselare of in Brugge. We gaan veel zelf halen, andere zaken worden tot hier in de Bevrijdingslaan gebracht.”

Daar bouwden Norbert en Martine een kleine halve eeuw geleden. Ondertussen woont Mario er met zijn echtgenote Sofie Declerck en dochtertjes Elly-May (7) en Lily-Rose (6). “En die zijn nog te klein om mee te gaan”, knipoogt Mario. Achter de woning op de industriezone is de loods met koelcellen. “Wij hebben het voordeel dat we iedere dag een markt hebben, zo wordt alles vers aangevuld. Verser dan bij ons kan niet. Dat horen we vaak van onze klanten. Als ze iets in de supermarkt kopen is dat veel minder lang houdbaar dan de waren die ze bij ons kopen.”

“Vroeger had je twee rassen appels, nu zijn dat er twaalf”

Bij Mario Deblauwe kun je terecht voor alle groenten en fruit. “Maar we zien vooral dat er minder groenten worden gekocht. Allicht wordt er minder zelf gekookt door de mensen. En je kunt het nu ook al overal uit de automaten halen: van aardappelen tot aardbeien.”

De aardbeien gaat Mario ook kopen bij een boer uit de regio, die komen dus ook vers van de pluk. Je vindt Mario en zijn team op maandag in Maldegem, op woensdag in Meulebeke, op donderdag een thuismatch in Tielt, op vrijdag in Oostrozebeke en op zaterdag in Petegem-aan-de-Leie. “Die laatste is een zaterdagmarkt, dat geeft een wat ander publiek. Iets jonger dus ook. Maar er wordt ook veel gekocht.”

17 kilometer per dag

Ook Mario’s zus Saskia ging nog een tijdje mee naar de markten. “Maar nu niet meer, maar we zijn er natuurlijk in op gegroeid. Ik heb niets anders geweten. En het leek ook logisch om de zaak voort te zetten. Al is er veel veranderd natuurlijk. Er haken marktkramers af, maar je aanbod moet ook veel groter zijn dan vroeger. Toen had je twee rassen appels mee, nu zijn dat er twaalf. En heel het jaar door clementines. Er zijn ook nieuwe producten bijgekomen. Eens we onze marktwagen helemaal uitgestald hebben meet die 22 meter. Als je vijf keer heen en weer loopt, zit je al aan honderd meter. Als ik mijn stappenteller mag geloven stap ik tussen 15 en 17 kilometer per dag”, aldus Mario.

Weinig slaap nodig

Mario is om 4 uur ’s morgens al uit de veren en in de weer, vaak is het rond 22 uur tegen dat hij zijn bed kan opzoeken. “Ik heb weinig slaap nodig. Ik denk dat je dat jezelf aanleert. Als ik eens mag uitslapen, dan kom ik aan niet meer dan vijf of zes uur”, gaat hij voort.

Mario en Norbert staan niet te roepen in hun kraam. “Weet je, op kleinere markten hebben ze dat niet graag. Daar genieten ze van de rust. Maar toen we nog naar Brugge gingen en we met in totaal negen collega’s die groenten en fruit verkochten op hetzelfde plein stonden, moesten we wel de aandacht trekken. Maar uiteindelijk heeft iedereen toch zijn volk. En onder de collega’s heerst een vrij goede sfeer, ondanks dat je eigenlijk ook rechtstreekse concurrenten bent.”

Alles wordt duurder

Het marktlandschap dunt uit, dagelijks haakt er in West-Vlaanderen wel een marktkramer af, leren de cijfers ons. “Maar het wordt ons ook niet echt gemakkelijk gemaakt. De standgelden gaan omhoog. Je moet ook Bancontact hebben, maar op een goede dag kost dat tussen de 600 tot 800 euro aan transactiekosten. Er is ook de kilometerheffing. Naar Maldegem heen en weer kost 12 euro, maar doe dat eens maal 50 en dat is weer een deftige kost. En we zouden meer een jonger publiek moeten aantrekken. Akkoord, het zijn nu allemaal tweeverdieners, het is niet altijd simpel om naar een markt op een weekdag te komen. En alles is ook duurder geworden, ook wij kopen alsmaar duurder in. Vroeger had je voor 50 euro twee zakken vol die je nauwelijks kon dragen. Nu stop je het bij wijze van spreken weg in je handtas.”

Een markt is ook erg weersafhankelijk. “Te warm weer is niet goed, dan trekken ze naar de zee. Regen en wind kunnen we ook missen, al moet je wel zeggen dat die trouwe, vaak oudere klanten ondanks alles op post zijn. Maar als de zon daar is, dan zie je dat ook in de aankopen. Dan kopen de mensen cavaillons, als het regent dan moeten ze dat minder hebben. En goed weer is ook goed voor onze werkvreugde, dan is alles wat meer open en bloot”, lachen vader en zoon.

Groenten aan huis

Een zondagmarkt doet Mario niet meer. “We hebben al niet veel tijd met de kinderen, als je op zondag weg bent valt dat helemaal weg.”

Met de firma leveren ze ook nog aan scholen, restaurants en kruidenierszaakjes groenten en fruit. De donderdagmarkt in Tielt is natuurlijk de thuismarkt van de familie Deblauwe, al gaan ze al langer naar Meulebeke en Oostrozebeke. “In Tielt zit je op zaterdag natuurlijk ook nog met de boerenmarkt. Maar we hebben hier nog klanten die mijn grootvader nog gekend heeft. Dat zijn mensen van in de tachtig of negentig. En bij sommigen brengen we hun groenten en fruit ook aan huis. Met die mensen heb je na die jaren een band opgebouwd.”

Volgende week: Koen Desmet van ’t Kousenmandje en zoon Remy van ’t Dul Kieken.