Dertig jaar speelde Danny Geldof in de Ieperse Revue. ‘Tjeppen de Stotteraore’ werd het typetje waarmee hij nog steeds aangesproken wordt in de straten van Ieper. Nu staat hij op de planken met Flor Barbry’s Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen. “Volkstoneel speel je zoals je thuis spreekt in de keuken”, vertelt Danny.
In mei zette Danny Geldof (64) de website applausendoek.be online met daarop een overzicht van zijn indrukwekkende toneelcarrière. “Ik zat met een kast vol foto’s en video’s en liet die allemaal op dvd zetten. Ik dacht: wat moet ik hier nu mee doen? Dus maakte ik zelf een website”, vertelt Danny. “De naam is een eerbetoon aan Roger Quaghebeur. Die man heeft veel gedaan voor Ieper: de Kattenstoet geregisseerd, Place du Tertre georganiseerd, het Ieperse Operettegezelschap opgericht… Hij schreef ooit een boek over het toneelleven in Ieper en omstreken en dat boek heette Applaus en… Doek! Een heel interessant boek dat wellicht nog te vinden is in de Ieperse bibliotheek.”
Hoe is jouw toneelcarrière begonnen?
“Met de Kattenstoet in 1973. Ze vroegen in de scholen of we wilden meedoen, en zonder er veel bij na te denken heb ik me ingeschreven. Maar de microbe heeft me pas echt gebeten toen ik de eerste keer de revue zag. Dat was in 1979. Ik was negentien en vond dat zó goed. Gif Mo Petrolle, was de titel. Ik weet het nog goed, want dat was ook het jaar dat mijn broer verongelukte. Op die manier was het ook een uitlaatklep voor mij.”
Uiteindelijk speelde je dertig jaar bij het Koninklijk Iepers Operettegezelschap. Hoe kijk je daarop terug?
“Het begon met wat kleine rollen, maar in het tweede seizoen is Tjeppen de Stotteraar geboren. Die stempel draag ik nog steeds met me mee. Op straat in Ieper word ik nog steeds daarover aangesproken, ook al is het ondertussen al vijftien jaar geleden dat ik dat typetje nog gespeeld heb. In 2008 en 2009, na het stoppen van Roger Quaghebeur, heb ik zelf twee revues geschreven, de hoofdrol gespeeld en geregisseerd. Iets waar ik tot op vandaag nog altijd trots op ben.”
Nu speel je bij Flor Barbry’s Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen. Hoe kwam je daarbij terecht?
“Het was tijd voor iets nieuws en waar een deur dichtgaat, gaat er een andere open. Van 2007 tot 2010 speelde ik vier jaar bij het Boezings Amateur Theater (BAT) en via hen kwam ik bij het volkstoneel terecht. Bezieler Roland Delannoy was trouwens ooit mijn leerkracht in het VTI van Poperinge. Zo kreeg ik de kans om mijn jarenlange droom waar te maken bij een semi-professioneel reizend volkstheater.”
Wat vind je moeilijker: de komische of de serieuze rollen?
“Komedie vind ik moeilijker dan dramatiek. Je moet maar eens proberen te stamelen. Je mag daar ook niet in overdrijven. Zeker als je kluchten verteld. Je moet zorgen dat je de pointe goed hebt. Sommigen zullen het niet met me eens zijn, maar voor mij zijn er drie vormen: revue, toneel en volkstoneel. Volkstoneel speel je zoals je thuis spreekt in de keuken. Dat kan je niet vergelijken met het toneel dat bijvoorbeeld Richten brengt.”
“Rituelen heb ik niet. Zeker geen drank. Nochtans zijn er veel die iets drinken voor de show”
Wat is de volgende productie van Flor Barbry’s Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen?
“Het is een stuk dat we herpakken: In de Mirroir. Maar ik kan er nog niet veel over zeggen. We zijn volop aan het repeteren – drie keer per week – om halfweg november te beginnen met de voorstellingen. We hebben 33 voorstellingen, jaarlijks goed voor zo’n 9.000 toeschouwers. In januari spelen we in het Perron. De laatste vertoning is altijd in het eerste weekend van maart. Dat kwam goed uit in 2020, want we waren net afgerond toen corona uitbrak.”
Hoe geraken jullie ieder jaar aan die 9.000 toeschouwers?
“We hoeven eigenlijk geen affiches te maken. Wij spelen voor verenigingen en zij zorgen voor ons publiek. Dat zijn mensen die ieder jaar terugkeren. Vanaf 30 oktober zijn er kaarten te verkrijgen en doorgaans zijn die tegen halfweg november allemaal de deur uit. We hebben ook voorstellingen in Frankrijk, voor de mensen die nog Vlemsch praten. Er zijn zelfs mensen van hier die naar Frans-Vlaanderen rijden om daar naar de voorstellingen te gaan.”
Heb je nog veel stress?
“Iedere vertoning! Niet meer zo veel als vroeger, maar toch zijn er altijd wel zenuwen. Tot je de eerste zin zegt, dan gaat het weer weg. Je mag honderd keer spelen, je voelt altijd wel iets. Rituelen heb ik niet. Zeker geen drank. Nochtans zijn er veel die iets drinken voor de show. Ik ben een perfectionist, maar niet iedereen is perfect. Het blijft altijd live. Grote tegenslagen komen we niet tegen. Meestal zijn het zaken die het publiek niet eens merkt.”
Je bent ook op tv gekomen?
“Ik was man met hondje in Chantal. Dat was iets dat ik altijd al eens wilde doen. Ook al nam het twee dagen in beslag, het was wel een leuke ervaring. Dit was edelfiguratie (waarbij de figurant in close-up in beeld is, red.). Vroeger had ik wel al eens figuratie gedaan, maar ik kwam nooit in beeld. Moet je daarom zo ver rijden? Als ik het nu nog doe, moet het in West-Vlaanderen zijn. Naar Antwerpen rijden om figurant te zijn, doe ik niet meer. Het sop is de bonen niet waard. Mijn grote droom is wel om nog eens een klein rolletje te krijgen in een tv-serie.”
Je bent 64. Hoe lang wil je nog op de planken staan?
“Zo lang mijn geheugen goed is. Ik moet al wat meer lezen dan dertig jaar geleden. Je zou het eens moeten kunnen bekijken, op USB-stick zetten en in je hoofd pluggen, maar zo gaat het niet. Je moet blokken.”
Privé: Danny Geldof werd geboren op 3 juni 1960 in Ieper. Hij heeft een relatie met Tree Annoot en twee kinderen uit een eerder huwelijk: Silvia en Frederick. Er zijn vijf kleinkinderen.
Loopbaan: Na enkele jaren gewerkt te hebben als schrijnwerker, werkte hij in de voeding: 8 jaar in de toenmalige Unic op de Leet, 21 jaar in de kaasmakerij in Passendale en tot zijn pensioen in 2020 bij Voeding Lesage in Vleteren.
Vrije tijd: Toneel en mantelzorg voor zijn ouders.
Ypersche Katte
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier